Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8507

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 14 maart 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Strijd tegen vrouwelijke genitale verminking - Besnijdenissen - Multidisciplinaire centra - Financiële steun

seksuele verminking

Chronologie

14/3/2013Verzending vraag
13/11/2013Antwoord

Vraag nr. 5-8507 d.d. 14 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op vrijdag 8 maart was het de jaarlijkse Internationale Vrouwendag. Een dag met bijzondere aandacht voor de gelijke kansen van alle vrouwen, maar zeer in het bijzonder voor vrouwen in bijzonder kwetsbare en ondergeschikte situaties. Eén van die situaties is de praktijk van de vrouwelijke genitale verminking waartegen de Verenigde Naties recent nog een verbod hebben uitgevaardigd. Volgens één van de culturele overleveringen zou dit een manier zijn voor de vrouw om "rein te blijven" voor haar toekomstige man. In werkelijkheid gaat het om een zeer mutilerende ingreep die leidt tot levenslange klachten en ernstige gezondheidsrisico's en complicaties.

Wereldwijd zouden naar schatting 140 miljoen vrouwen genitale verminking hebben ondergaan en elk jaar zouden er drie miljoen nieuwe besnijdenissen plaatsvinden. In ons land wonen er op dit moment naar schatting 6 260 besneden vrouwen. Wanneer zij problemen ondervinden kunnen zij met hun specifieke klachten terecht in de Vrouwenkliniek van het UZ Gent en in het UMC Sint-Pieter te Brussel. Mevrouw de minister, u zou van plan zijn financiële steun te geven om er multidisciplinaire centra uit te bouwen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Wat verwacht u precies van deze multidisciplinaire centra? Aan welke voorwaarden moeten zij voldoen?

2) Hoeveel vrouwen verwacht u hiermee te bereiken?

3) Welke criteria worden gehanteerd om te besluiten tot financiële steun?

4) Hoeveel zal deze financiële steun bedragen per instelling? Betreft het hier eenmalige steun of gaat het om een structurele maatregel?

Antwoord ontvangen op 13 november 2013 :

Momenteel gebeurt de behandeling van vrouwen met een genitale verminking in verspreide slagorde: de medische behandeling wordt in enkele centra gewaarborgd, maar het gaat vaak niet om een globale behandeling.

Die toekomstige multidisciplinaire centra zullen een dubbele doelstelling hebben:

Het is moeilijk om te voorspellen hoeveel vrouwen die centra zullen bezoeken, maar er werden ramingen gemaakt op basis van de prevalentiestudie van 2010 en de ervaring van de eerste centra in Frankrijk en van het CHU St-Pierre. De resultaten van het CHU St-Pierre werden voor analyse aan het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV) bezorgd.

Overeenkomstig de Belgische epidemiologische gegevens van de door de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid ondersteunde prevalentiestudie telt België 6 260 besneden vrouwen en lopen 1 795 vrouwen het risico op besnijdenis. Hiervan wonen er 3 550 in het Vlaamse Gewest, 3 037 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 1 648 in het Waalse Gewest (hetzij 43 %, 37 % en 20 %).

De doelgroep van die centra is bij voorkeur vrouwen van 20 tot 49 jaar (4 905 vrouwen), wat in Vlaanderen neerkomt op 2 109 vrouwen van 20 tot 49 jaar, en voor Wallonië-Brussel op 2 796 vrouwen van 20 tot 49 jaar. Wij zijn bezig het percentage te bepalen van die doelgroep die jaarlijks die centra zou bezoeken. Bovendien behandelen sommige centra reeds vrouwen met genitale verminkingen: het gaat vooral om ziekenhuizen in Brussel, Antwerpen, Gent en Luik.

Een project voor de registratie van gevallen van vrouwelijke genitale verminking in ziekenhuizen is begin 2013 gestart en zal de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2013 bestrijken. Een testregistratie op basis van de bestaande codes in de internationale ICD-9-CM classificatie (International Classification of Diseases- 9th Edition-Clinical Modifications) wordt in een steekproef van tien Belgische ziekenhuizen georganiseerd. De diensten gynaecologie en de coderingsteams werden van tevoren gesensibiliseerd. Die registratie wordt door het UGent gecoördineerd, samen met het CHU St-Pierre.

Het bezoek aan een centrum zou een selectiecriterium kunnen zijn. De aanwezigheid van een multidisciplinair team met ervaring in dit domein zou een ander criterium kunnen zijn.

Wat het budget betreft, heeft het RIZIV 500 000 euro vrijgemaakt door een financiële projectie uit te voeren op basis van de Franse ervaring. Men kan immers veronderstellen dat, onder de 6 260 besneden vrouwen, 10 tot 30 % van hen een tenlasteneming zal vragen en dat, van dat percentage, 30 % een heelkundige herstelingreep zal vragen. Op basis van die voorafspiegeling zal er dus een oproep worden gelanceerd met het oog op het openen van twee tot drie multidisciplinaire centra.