Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8449

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 11 maart 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee

Scheepvaart - Noordzee - Illegale lozingen - Milieuprobleem - Controles - Overtredingen - Maatregelen

verontreiniging door schepen
verontreiniging door koolwaterstoffen
Noordzee
vervuiling van de zee
maritiem toezicht
toezicht op het milieu
officiële statistiek
scheepsbrandstof

Chronologie

11/3/2013Verzending vraag
19/6/2013Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-8448
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-8450

Vraag nr. 5-8449 d.d. 11 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Volgens de misdaadeconoom Ben Vollaard loost de scheepvaart jaarlijks ongeveer een half miljoen liter olie illegaal in de Noordzee, vooral 's nachts. Dat blijkt uit een analyse van de bevindingen van patrouillerende kustwachtvliegtuigen over de afgelopen twintig jaar.

De illegale lozingen vormen een groot milieuprobleem; het zeeleven wordt erdoor aangetast en bijna de helft van de dode zeevogels die op de Noordzeestranden worden gevonden, is met olie besmeurd.

Overdag speuren kustwachtvliegtuigen naar schepen met daarbij olievlekken op het wateroppervlak. Die worden gefotografeerd en gebruikt als bewijs bij vervolging. Op foto's van vlekken die 's nachts zijn genomen, is niet te zien of het om olie gaat. Daardoor is de pakkans nihil.

Volgens Vollaard kan men de pakkans aanzienlijk vergroten als de kustwachtpiloten gebruik zouden maken van een "uitwerpboei" die 's nachts een monster neemt van een verdachte vlek bij een schip. De boei kan men dan later oppikken.

Hierover de volgende vragen.

1) Deelt de geachte minister/staatssecretaris mijn mening dat de lozing van olie op zee een belangrijk milieuprobleem is? Beaamt hij de cijfers uit het rapport van Ben Vollaard? Klopt het dat schepen tijdens de nachtelijke uren illegaal olie lozen om aan de visuele controle uit de lucht te ontkomen? Beaamt hij dat de pakkans daarmee sterk wordt gereduceerd, of zelf helemaal onbestaande is?

2) Hoeveel maal stelde men de afgelopen vijf jaar overtredingen vast inzake het illegaal lozen van olie in de Noordzee? In hoeveel gevallen kon men de dader identificeren? In hoeveel gevallen werd daar een gevolg aan gegeven? In hoeveel gevallen kwam het tot een veroordeling?

3) Is de geachte minister/staatssecretaris bereid te investeren in nieuwe technieken zoals de uitwerpboei om de pakkans (ook tijdens de nacht) te vergroten? Zo neen, welke andere initiatieven zal hij ondernemen om te voorkomen dat schepen 's nachts ongestraft olie in de Noordzee lozen?

Antwoord ontvangen op 19 juni 2013 :

  1. Het klopt dat de scheepslozingen op zee, met in het bijzonder lozingen van minerale olie, een belangrijk milieuprobleem vormen waar we een actief beleid rond blijven voeren. De Nederlandse studie uitgevoerd door de heer Ben Vollaard is gebaseerd op jarenlange statistisch bijgehouden resultaten van het Nederlandse luchttoezichtsprogramma. Nederland, dat als enige Noordzeeland jarenlang regelmatig nachtelijke controlevluchten heeft uitgevoerd, levert zo een belangrijke bijdrage aan het verder in kaart brengen van dit milieuprobleem. Nederland is hierbij tot op heden het eerste land dat statistisch kan aantonen dat ’s nachts relatief meer wordt geloosd dan overdag. België, net als de meeste andere Noordzeelanden, voerde tot op heden slechts een beperkt deel (circa 10 %) van zijn vluchten uit tijdens de nacht. Op basis van dit beperkter aantal nachtelijke vluchten in België kunnen we echter niet afleiden dat er voor onze kust meer wordt geloosd ’s nachts dan overdag. Ook nachtelijke satellietbeelden die ons via het Europees Agentschap voor de Veiligheid van de Scheepvaart (EMSA) gratis ter beschikking worden gesteld, geven geen opvallend hoger lozingspatroon aan in onze wateren ‘s nachts. Naast het verschil in werkingsmiddelen voor dergelijke controles, is voor de Belgische luchtoperatoren de belangrijkste reden voor het minder vliegen ‘s nachts dat, zoals in de Nederlandse studie trouwens ook aangehaald, de kans op effectieve gerechtelijke vervolging voor een nachtelijke lozing veel lager ligt, omwille van het feit dat men de aard van de verontreinigde stof dat in een kielzog van een ’s nachts lozend schip wordt waargenomen niet visueel kan worden vastgesteld. Anders gezegd, schepen werden weliswaar al tijdens het nachtelijk lozen betrapt, maar ook in Belgiê heeft dit tot op heden nog niet tot een gerechtelijke veroordeling geleid omwille van gebrek aan voldoende sluitend bewijs.

  2. In de periode 2008-2012 werden in het kader van het Belgisch luchttoezichtsprogramma georganiseerd door de Beheerseenheid Mathematisch Model van de Noordzee (BMM) in totaal 118 zeeverontreinigingen afkomstig van schepen waargenomen, waarvan 73 gevallen van minerale olieverontreinigingen, 15 zeeverontreinigingen van andere schadelijke stoffen (zgn. HNS – Hazardous Noxious Substances), en 30 gevallen van andere zeeverontreinigingen waarvan de samenstelling van de geloosde stof niet kon worden achterhaald; 9 van deze detecties werden ’s nachts vastgesteld. Van de gevallen van illegale lozing kon in diezelfde periode 12 keer de dader op heterdaad worden betrapt waarbij telkens een proces-verbaal werd opgesteld en overgemaakt aan de bevoegde gerechtelijke autoriteiten in België, Frankrijk, Nederland of het Verenigd Koninkrijk (afhankelijk van in wiens wateren de inbreuk werd vastgesteld). De BMM heeft tot op heden echter slechts weet van één effectieve vervolging uit deze –weliswaar recentelijke - dossiers.

  3. De heer Vollaard vermeldt in zijn studie inderdaad de mogelijkheid tot uitwerpen van een boeisysteem, waarop een olie-absorberende doek werd gemonteerd. Het verleden heeft echter aangetoond dat, in geval van illegale olielozingen van olieafvalmengsels, het maken van een chemische vergelijking (“fingerprint” analyse) van oliestalen genomen op zee met stalen genomen aan boord van het schip – vaak dagen na de vaststelling genomen in de volgende aanloophaven – meestal nefast werkt voor een gerechtelijk dossier omdat het in de meeste gevallen onvergelijkbare olieafvalmengsels betreft. De Belgische toezichtsdiensten hebben dergelijk boeisysteem desondanks reeds getest in 2007. Het principe van gebruik bij nachtelijke vluchten is dat indien er ’s nachts een verdachte vlek wordt gedetecteerd op radar, men deze olie-absorberende boei tijdens het verticaal overvliegen in de vlek werpt. De moeilijkheid bestaat er dan in om tijdig een patrouillevaartuig terplaatse te krijgen om de (hopelijk met olie besmeurde) boei terug op te vissen. De testen hebben echter aangetoond dat het terug opsporen van de boei in de open zee zelfs onder daglichtcondities niet evident is. Bijkomende moeilijkheid is dat, omwille van het feit dat tussen werpen en oppikken van de boeien vaak uren zijn voorbijgegaan, kan worden geargumenteerd door een tegenpartij dat de boei tijdens het drijven mogelijks in een “andere” vlek zou kunnen terecht zijn gekomen, met andere woorden het oorzakelijk verband tussen vlek en schip kan nadien nog steeds worden betwist. Verder werken mijn diensten aan de organisatie van bijkomende vluchten via helikopter (waarvan een deel ook besteed zal worden aan nachtvluchten); met een dergelijk toestel kan een boei nauwkeurig in zee gegooid worden en onmiddellijk erna gerecupereerd worden.