Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8400

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 5 maart 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Seksuele misdrijven - Verkrachtingen - Erfelijk materiaal - Seksuele-agressie-set (SAS) - Onderzoek - Cijfers - Kostprijs - Verbetering van de opvolging, verwerking en bewaring van het erfelijk materiaal

seksueel misdrijf
DNA
officiële statistiek

Chronologie

5/3/2013Verzending vraag
17/9/2013Antwoord

Vraag nr. 5-8400 d.d. 5 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Wanneer in België het slachtoffer van een verkrachting zich aanmeldt, wordt door daarvoor aangestelde ziekenhuizen bewijsmateriaal verzameld, de zogenaamde "rape-kit" of Seksuele Agressie Set (SAS) Het verzamelde DNA-materiaal dient niet enkel als bewijsmateriaal tegen de dader, maar kan ook worden gebruikt om het eventueel te linken aan andere onopgeloste zaken. Zo kunnen serieverkrachters worden opgespoord. De realiteit is echter dat heel wat van dit DNA-materiaal niet op de juiste wijze wordt opgeslagen (waardoor het heel wat van zijn bewijswaarde verliest) of dat het zelfs nooit wordt geanalyseerd of wordt vergeleken met erfelijk materiaal bij andere verkrachtingszaken. Het onderzoek van DNA-materiaal is namelijk vrij duur en bij verkrachtingen is de kans groot dat een dader nooit wordt gevonden. Zo kon een pedofiele serieverkrachter, de zogenaamde metroverkrachter jarenlang zijn gang gaan, ook al was zijn DNA-materiaal al van bij de eerste verkrachting in 2008 bekend. Pas na het proces werd de link gelegd met andere slachtoffers. Het DNA-staal, dat gevonden was in 2008, werd pas in augustus 2010 naar het labo van het Nationaal Instituut voor Criminologie en criminalistiek gestuurd. Daar kon de link worden gelegd.

Bij verkrachtingen is de drempel om een aangifte te doen al zeer groot. Veel slachtoffers schamen zich of denken dat ze in fout zijn. Eens het slachtoffer die drempel overwint, moet het nog onderzoeken laten doen. Het DNA-materiaal moet worden geanalyseerd en hopelijk wordt zo de dader gevonden. Als, in het beste geval, de dader wordt gevonden, volgt er nog een pijnlijke rechtszaak. De vrees voor een secundaire victimisering bij een niet-discrete afhandeling van een verkrachting is dus groot. De drempelvrees van slachtoffers om een dergelijk misdrijf aan te geven wordt alleen maar groter. Ik denk dat het noodzakelijk is dat hier dringend actie worden ondernomen en dat sneller wordt beslist om erfelijk materiaal uit verkrachtingszaken te onderzoeken, de gegevens op te nemen in de databank en die standaard te vergelijken met materiaal uit andere gelijkaardige zaken.

Ik heb daarom de volgende vragen aan de minister:

1) Is de minister op de hoogte van het feit dat maar zeer weinig Seksuele Agressie Sets ook daadwerkelijk worden onderzocht?

2) Is ze op de hoogte van het feit dat de politie moet beslissen of een Seksuele Agressie Set wordt onderzocht en of de resultaten worden vergeleken met gegevens uit andere zaken?

3) Is ze op de hoogte van het feit dat het bewijsmateriaal, dat via een Seksuele Agressie Set wordt verzameld veelal op een foute manier wordt opgeslagen zodat het onbruikbaar wordt?

Welke procedure wordt hierin gevolgd? Wat zijn de verschillende stappen?

4) Graag had ik een aantal cijfergegevens gekregen. Hoeveel verkrachtingen worden jaarlijks aangegeven en dit voor 2010, 2011 en 2012? Hoeveel SAS worden jaarlijks onderzocht?

5) Wat is de kostprijs om die te onderzoeken? Hoeveel heeft het verzamelen van bewijsmateriaal via SAS gekost in 2010, 2011 en 2012.

6) Is de minister bereid te zorgen voor een betere opvolging, verwerking en bewaring van het erfelijke materiaal dat de politie door een SAS verkrijgt? Welke acties zal de minister ondernemen? Welke timing stelt ze voorop?

Antwoord ontvangen op 17 september 2013 :

Ik verwijs u naar mijn collega van Justitie, daar de expertises in het raam van gerechtelijke onderzoeken bevolen worden door de gerechtelijke overheden en betaald op het budget “gerechtskosten”.