Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8328

van Sabine Vermeulen (N-VA) d.d. 28 februari 2013

aan de eerste minister

Europese Unie - Budget 2014-2020 - Meerjarig Financieel Kader - Conditionaliteit

economische en sociale samenhang
EU-begroting
regionale steun
regionale financiën
regionaal beleid van de EU

Chronologie

28/2/2013Verzending vraag
15/4/2013Antwoord

Vraag nr. 5-8328 d.d. 28 februari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op de Europese Raad van 7 en 8 februari 2013 hebben de Europese leiders een akkoord gesloten over het Europees budget 2014-2020 (ook Meerjarig Financieel Kader of kortweg MFK).

Het akkoord voert een macro-economische conditionaliteit in voor het cohesiebeleid (punt 77 van de conclusies). Dat betekent dat wanneer bijvoorbeeld niet aan de landenspecifieke aanbevelingen wordt voldaan, landen gestraft kunnen worden. Als een lidstaat geen resultaten boekt en zijn partnerschapcontract niet de gewenste resultaten oplevert, kan de Europese subsidie in het kader van het regionaal beleid geheel of gedeeltelijk worden opgeschort.

Hierover aan u de volgende vragen:

1) Een overheid in België kan bestraft worden voor de fouten van een andere overheid. Het is dus mogelijk dat een regering geen fondsen meer ontvangt wegens fouten van een andere regering. Zullen er via een intra-Belgische regeling afspraken gemaakt worden opdat de verantwoordelijke overheid de gevolgen van de conditionaliteit zal dragen?

2) Het akkoord MFK 2014-2020 bepaalt dat "wanneer aantoonbaar is dat de overeengekomen doelen bij lange na niet worden bereikt de Commissie financiële correcties kan toepassen" (punt 90 van de conclusies). Hoe moet "bij lange na" in deze context geïnterpreteerd worden?

3) Zal de Europese Unie in de toekomst wél rekening houden met de institutionele context van haar lidstaten?

Antwoord ontvangen op 15 april 2013 :

1. De macro-economische conditionaliteit bestond reeds onder het vroegere meerjarig financieel kader (2007-2013). Enkel Hongarije voldeed toen niet aan de voorwaarden, maar kreeg geen straf omdat in de loop van de procedure een akkoord werd bereikt. De commissie, daarin gesteund door verscheidene lidstaten, wenste die conditionaliteit immers uit te breiden tot alle Europese fondsen. Er volgde een lange bespreking in meerdere fasen waarbij telkens de vertegenwoordigers van de deelgebieden waren betrokken. Na afloop ervan heeft de Raad die maatregel aangenomen, binnen een strikt kader. De nieuwe conditionaliteit moet immers progressief, evenredig en doeltreffend zijn en het beginsel van gelijke behandeling tussen de lidstaten respecteren. Een eventuele schorsing van vastleggingen moet prioriteit hebben boven die van betalingen, en de schorsing is onderworpen aan een dubbele plafonnering, rekening houdend met het maximumbedrag van de fondsen en met het bbp. De fondsen moeten de betrokken Staat opnieuw ter beschikking worden gesteld zodra de noodzakelijke maatregelen zijn genomen. Het gaat dus om een uitvoerige procedure, waarbij, in voorkomend geval, de Raad, en de lidstaten betrokken zijn tijdens de gehele duur ervan.

2. Het Meerjarig financieel kader 2014-2020 moet nog door het Europees Parlement worden goedgekeurd, net zoals alle verordeningen die onderworpen zijn aan medebeslissing.

De lidstaten en Belgische deelgebieden zullen ook betrokken worden bij de uitvoering ervan, door het aannemen van de verordeningen hieromtrent.

Artikel 90 van de conclusies van de Raad heeft betrekking op de programmering.

3. Tot slot luidt artikel 4, paragraaf 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie wel degelijk als volgt: “De Unie eerbiedigt de gelijkheid van de lidstaten voor de Verdragen, alsmede hun nationale identiteit die besloten ligt in hun politieke en constitutionele basisstructuren, waaronder die voor regionaal en lokaal zelfbestuur. (…)”.