Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-802

van Bart Laeremans (Vlaams Belang) d.d. 29 december 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

Europese Unie - Dienst voor buitenlandse betrekkingen - Oprichting - Effect op de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken

ambtenaar
ministerie
Europese Dienst voor extern optreden
taalgebruik

Chronologie

29/12/2010Verzending vraag
24/2/2011Antwoord

Vraag nr. 5-802 d.d. 29 december 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Europese Unie (EU) richt een uitgebreide dienst in voor de buitenlandse betrekkingen. Dat moet de lidstaten toelaten de eigen ministeries voor buitenlandse zaken te verminderen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Hoeveel personeel heeft het departement van de minister nu in dienst, respectievelijk in de centrale en in de buitenlandse diensten? Met hoeveel personeel kan België voort na de oprichting van de EU-dienst?

2. Hoeveel wordt daarmede bespaard op de federale begroting?

3. Welke talen moeten de kandidaten voor die EU-dienst kennen? Komt het Nederlands daarvoor ook in aanmerking?

Antwoord ontvangen op 24 februari 2011 :

1. De Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking had 3 376 personen in dienst eind december 2010: Hoofdbestuur (1 150) en buitendiensten (2 226). De buitendiensten omvatten diplomaten (433), consuls (152), attachés internationale samenwerking (69), uitgezonden contractuele medewerkers (160) en lokaal aangeworven contractuelen in het buitenland (1 412).

Hier dient opgemerkt dat een aantal personeelsleden op het Hoofdbestuur deeltijds werken. Dat is ook het geval onder de lokaal in het buitenland aangeworven contractuele medewerkers.

Het is in dit stadium van oprichting van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) te vroeg om met juistheid te zeggen hoeveel Belgische ambtenaren van de buitendiensten door de diensten van mevrouw Ashton zullen worden aangetrokken. Wel is het zo dat de EDEO zijn personeel niet enkel samenstelt uit diplomaten komende uit de nationale diplomatieke diensten, maar ook uit personeel afkomstig uit de Europese Commissie en de Europese Raad. Ik ga ervan uit dat België uiteindelijk slechts een beperkt aantal diplomaten zal leveren.

Ik moge het geachte lid erop wijzen dat onze diplomaten die een opdracht aanvaarden in de EDEO van mevrouw Ashton slechts tijdelijk afwezig zullen zijn voor een opdracht van internationale aard en bijgevolg deel blijven uitmaken – zonder financiële lasten weliswaar – van het personeelsbestand van mijn diensten.

Momenteel zijn drie diplomaten van mijn diensten geselecteerd voor de EDEO, waarvan twee hun functies hebben opgenomen in januari 2011.

2. Aangezien het aantal Belgische diplomaten dat uiteindelijk geselecteerd zal worden door de EDEO niet gekend is, kan ik onmogelijk meedelen hoeveel besparing dit tijdelijk betekent voor de federale begroting.

3. Voor de vacatures bij de Europese Dienst voor Extern Optreden wordt per functie in de functieomschrijving beschreven in welke talen de kandidaat moet kunnen werken. Concreet wordt in de functiebeschrijvingen gevraagd dat wie zich kandidaat stelt kan werken in de talen van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid en van externe betrekkingen noodzakelijk voor het uitoefenen van de functie. Kennis van een andere EU-taal (zoals Nederlands) is ook een troef. Er wordt ook per post gepreciseerd of de kennis van de plaatselijke taal een noodzaak of een troef is en voor bepaalde functies is ook de kennis van een andere VN-werktaal een troef.