Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8006

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 4 februari 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee

Mensen in armoede - Nutsbedrijven - Aanmaningskosten - Regelgeving - Beschermde afnemer

dienst van algemeen belang
armoede
energiedistributie
telefoon
betalingstermijn
facturering
openbaar vervoer

Chronologie

4/2/2013Verzending vraag
5/3/2013Antwoord

Vraag nr. 5-8006 d.d. 4 februari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Eerder ondervroeg ik de geachte minister over de perverse effecten van de aanmaningskosten door nutsbedrijven, in een vraag om uitleg (5-2913). De minister wees er terecht op dat een algemeen verbod op het aanrekenen van aanmaningskosten er toe zou leiden dat de kosten over alle consumenten worden gespreid.

Maar mijn pleidooi was er ook geen om de aanmaningskosten geheel af te schaffen. We mogen het laattijdig betalen niet institutionaliseren, noch laksheid ter zake aanvaarden. Mijn probleem was vooral dat sommige bedrijven nogal snel overgaan met het aanrekenen van aanmaningskosten. Mensen in armoede en bestaansonzekerheid beschikken niet of amper over minimale financiële reserves. Bij de minste hapering in hun inkomsten, zoals een laattijdige uitkering, de niet-onmiddellijke terugbetaling van ziektekosten door hun ziekenfonds, een ziekenhuisopname, extra schoolkosten voor de kinderen enzovoort, betekenen de aanmaningskosten meteen onvoorziene en ook moeilijk te betalen uitgaven voor bijvoorbeeld het gebruik van een televisie, gsm of verwarmingstoestel.

Hierover de volgende vragen:

1) Welke regelgeving bestaat er rond de termijnen en de hoeveelheid van het bedrag van de aanmaningskosten? Hoe wordt de uiterste betaaldatum bepaald? Klopt het dat elke bedrijf dit zelf mag bepalen in haar algemene voorwaarden, beter bekend bij de bevolking als de kleine lettertjes? Zo ja, zou het voor de consument niet duidelijker zijn moest hier enige harmonisering en dus meer duidelijkheid in bestaan?

2) In zijn vorige antwoord had de geachte minister het over beschermde afnemers, maar als ik het goed begrijp ging het daarbij enkel over de energiesector. Bestaat dit statuut van beschermde afnemer ook voor andere sectoren zoals bijv. telecom en welke zijn deze? Zo neen, overweegt u hieromtrent een initiatief?

Antwoord ontvangen op 5 maart 2013 :

1) Het klopt inderdaad dat iedere onderneming zelf mag vastleggen welke betalingstermijn, en welke aanmaningskosten de tegenpartij verschuldigd zal zijn. Dit volgt uit het principe van de contractvrijheid. De tegenpartij moet op deze voorwaarden worden gewezen, er effectief kennis van kunnen nemen, en deze voorwaarden aanvaarden, anders kunnen ze niet ingeroepen worden tegen deze laatste.

Zoals ik reeds meegaf in mijn antwoord op de eerder gestelde mondelinge vraag, gelden er wel beperkingen bij overeenkomsten gesloten met consumenten, die volgen uit de dwingende wetgeving inzake onrechtmatige bedingen. Dit zijn bedingen die een kennelijk onevenwicht tussen de respectieve rechten en verplichtingen ten nadele van de consument creëren.

Ik wees het geachte lid in mijn antwoord op de mondelinge vraag eveneens erop dat ik streng toe zou zien op een drietal zaken:

Ik wil in dit opzicht nog meegeven dat de regels inzake onrechtmatige bedingen dwingend zijn. Zo oordeelde het Europese Hof van Justitie in een arrest van 24 juni 2012 (zaak nr. C-618/10, gekend als het Banesto-arrest) dat indien een rechter een schadebeding als kennelijk bovenmatig zou beschouwen, hij dit volledig buiten toepassing moet laten, en hij de onderneming bijgevolg ook geen enkele schadevergoeding meer mag toekennen op basis van het gemeen verbintenissenrecht. De sanctie is (nu) dus niet min.

Ondernemingen zijn verplicht redelijke voorwaarden te hanteren. De zaken omkeren, en hen daarentegen een bepaalde schadevergoeding opleggen, en uniforme betalingstermijnen voorschrijven op algemene wijze, lijkt mij echter niet wijs en zou tot andere scheeftrekkingen kunnen leiden.

2) De “sociale openbare dienstverplichtingen” beperken zich niet enkel tot de energiesector, maar betreffen inderdaad een mogelijk verhoogde bescherming van de ‘zwakke afnemer’ bij iedere “dienst van algemeen economisch belang”, waaronder in elk geval de nutssectoren (water, gas, elektriciteit, transport, post, telecommunicatie) vallen.

In de telecomsector zijn er in dit verband bijvoorbeeld de bepalingen inzake “universele dienst”, die onder meer de verplichting opleggen om bijzondere tariefvoorwaarden aan te bieden aan bepaalde behoeftige categorieën van eindgebruikers. Er is bijvoorbeeld ook de verplichting om de persoon die zijn rekening niet kan betalen, nog altijd de mogelijkheid te verlenen telefoonoproepen te ontvangen.

Indien er in bepaalde sectoren duidelijke misbruiken zouden zijn - en met name: veralgemeende misbruiken - dan lijkt het inderdaad wenselijk een regeling in die sectoren te overwegen. Wat nutsvoorzieningen betreft, kan dat dan gebeuren in het kader van de sociale dienstverplichtingen die daar al gelden.