Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7998

van Dirk Claes (CD&V) d.d. 30 januari 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Politiepersoneel - Terugvorderingen van onrechtmatige vergoedingen - Stand van zaken

politie
gemeentepolitie
officiële statistiek
aflossing

Chronologie

30/1/2013Verzending vraag
20/3/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7998 d.d. 30 januari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het statutair en/of contractueel personeel bij de politiediensten werd reeds meermaals geconfronteerd met dossiers waarbij onrechtmatige vergoedingen zouden betaald zijn, dit zowel bij het operationeel als bij het CALog-personeel. In bepaalde gevallen worden de administratieve fouten veroorzaakt door verkeerde informatie uitgaande van de personeelsdienst van het personeelslid; in andere gevallen levert de personeelsdienst correcte gegevens aan de diensten van SSGPI (welke de berekeningen uitvoert) maar gebeurt er iets fout bij deze diensten. Het kan daarbij om een menselijke fout gaan of om een technische onvolkomenheid van het programma (loonmotor). Het gebeurt slechts zelden dat een personeelslid informatie niet of te laat aan de overheid meedeelt.

De wetgever stelt dat onrechtmatige vergoedingen moeten worden teruggevorderd bij het personeelslid. Dit zou kunnen gelden voor grote bedragen die men plots teveel op zijn rekening krijgt. Het personeelslid dient dit dan immers zo vlug mogelijk aan de personeelsdienst te melden. Meestal gaat het echter over kleine bedragen die niet steeds onmiddellijk te detecteren zijn. De overheid komt soms zeer laattijdig op het spoor van bepaalde vergissingen van de administratie. Toch worden deze sommen teruggevorderd door de overheid en met name bij het betrokken personeelslid, die dan plots opgezadeld zit met een schuld die moet worden vereffend.

Bovendien blijkt dat er voor de personeelsleden van de politiediensten een verschillende regeling bestaat. Bij de personeelsleden van de federale politie is de verjaringstermijn voor terugvorderingen vastgesteld op vijf jaar; bij de personeelsleden van de lokale politie is de verjaringstermijn vastgesteld op tien jaar.

Graag had ik hieromtrent de volgende vragen aan de geachte minister gesteld:

1) Bij hoeveel dossiers van personeelsleden van de federale politie dienden terugvorderingen te worden gedaan?

2) Bij hoeveel personeelsleden van de lokale politie dienden terugvorderingen te worden gedaan?

3) In hoeveel van deze gevallen ging het om fouten veroorzaakt door de loonmotor "Themis" die actueel in gebruik is bij SSGPI?

4) In hoeveel van de gevallen ging het om fouten die veroorzaakt werden door de loonmotor die voordien in gebruik was bij SSGPI?

5) In hoeveel van de gevallen ging het over administratieve vergissingen begaan door de federale personeelsdiensten, en in hoeveel van de gevallen ging het over fouten begaan door de personeelsdiensten van de lokale politie?

6) Welk totaal bedrag werd naar aanleiding van administratieve vergissingen teruggevorderd betreffende de federale politie (verjaringstermijn vijf jaar)?

7) Welk totaal bedrag werd naar aanleiding van administratieve vergissingen teruggevorderd betreffende de lokale politie (verjaringstermijn tien jaar)? Wat zou het terug te vorderen bedrag zijn indien de verjaringstermijn op vijf jaar zou gebracht zijn naar analogie van het federaal politiepersoneel?

8) Levert het verschil in verjaringstermijn voor de federale en de lokale politie geen problemen op inzake discriminatie?

Antwoord ontvangen op 20 maart 2013 :

Vraag 1.

De navolgende tabel geeft een overzicht van het aantal terugvorderingen (negatieve herberekeningen), sinds de implementatie van de loonmotor Themis, bij personeelsleden van de federale politie :

 

Federale politie

 

Aantal terugvorderingen

Totaal bedrag

Aantal personeelsleden

2010

9 919

euro 3 983 107,47

5 955

2011

12 168

euro 3 300 496,68

7 202

2012

8 968

euro 3 341 178,70

5 798

Vraag 2.

De navolgende tabel geeft een overzicht van het aantal terugvorderingen (negatieve herberekeningen), sinds de implementatie van de loonmotor Themis, bij personeelsleden van de lokale politie : 

 

Lokale politie

 

Aantal terugvorderingen

Totaal bedrag

Aantal personeelsleden

2010

13 090

euro 4 744 114,50

9 391

2011

20 466

euro 3 761 139,66

14 928

2012

10 896

euro 3 580 963,85

7 617

Vragen 3, 4 en 5.

De belangrijkste redenen voor negatieve herberekeningen zijn :

Aangezien er geen compensaties meer uitgevoerd worden tussen de positieve en negatieve herberekeningen, en dit op expliciete vraag van de vakbonden, is het aantal terugvorderingen, in vergelijking met de loonapplicatie van Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën – CDVU (vorig systeem), sterk gestegen. 

Het SSGPI houdt geen statistieken bij betreffende het aantal ‘fouten’ in de aangifte; het SSGPI verwerkt de aangeleverde gegevens.

Het aantal foutieve berekeningen door de loonmotoren CDVU en Themis is uitzonderlijk en beperkt gebleven tot een paar dossiers. 

Vraag 6.

De bovenstaande tabel (cf. vraag 1) geeft het bedrag van de in de jaren 2010 – 2012 (loonmotor Themis) bij personeelsleden van de federale politie teruggevorderde bedragen weer, rekening houdend met een verjaringstermijn van 5 jaar. Hierbij dient opgemerkt te worden dat enkel die rechtzettingen worden uitgevoerd waarvoor de verjaringtermijnen nog niet ingetreden zijn.

Vraag 7.

De bovenstaande tabel (cf. vraag 2) geeft het bedrag van de in de jaren 2010 – 2012 (loonmotor Themis) bij personeelsleden van de lokale politie teruggevorderde bedragen weer, rekening houdend met een verjaringstermijn van 10 jaar. Hierbij dient opgemerkt te worden dat enkel die rechtzettingen worden uitgevoerd waarvoor de verjaringtermijnen nog niet ingetreden zijn. 

Ter informatie herneemt de navolgende tabel het totale bedrag van de terugvorderingen, dat ligt boven de verjaringstermijn van 5 jaar. 

 

Lokale politie

 

Aantal terugvorderingen

Totaal bedrag

Aantal personeelsleden

2010

277

euro 120.553,64

87

2011

150

euro 160.476,23

62

2012

298

euro 229.208,11

119

Vraag 8.

In haar arresten 74 en 76 van 18 mei 2011 heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat de toestand, waarin de verjaringstermijn t.a.v. ambtenaar van de lokale politie het dubbele bedraagt als die van een ambtenaar van de federale politie, niet redelijk verantwoord is in het licht van het gelijkheidsbeginsel. De ongrondwettelijkheid ligt echter niet in de vijfjarige verjaringstermijn voor de federale politie, maar wel in het ontbreken van een wetsbepaling die eenzelfde termijn voorziet voor de personeelsleden van de lokale politie. 

Om deze discriminatie op te heffen is er aldus een wetgevend initiatief vereist, in de zin dat er een wetsbepaling in het leven moet geroepen worden met een verjaringstermijn van 5 jaar, toepasselijk op de terugvordering van onrechtmatige betalingen, voor de personeelsleden van de lokale politie.