Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-797

van Bart Laeremans (Vlaams Belang) d.d. 29 december 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid

Economische groei - Effect op de tewerkstellingscijfers - Loonmassa

economische groei
arbeidsmarkt
herwaardering van lonen
loonkosten
werkloosheid
schepping van werkgelegenheid

Chronologie

29/12/2010Verzending vraag
25/3/2011Antwoord

Vraag nr. 5-797 d.d. 29 december 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De economische groei zou volgens voorspellingen in België dit jaar 1,9 procent bedragen. De tewerkstelling lijkt echter hoegenaamd niet te volgen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Wat is de reden daarvoor?

2. Met welk percentage en welke aantallen is de werkloosheid verminderd in 2009 en 2010?

3. Hoe hoog was de economische groei in 2009 en 2010?

4. Met hoeveel is de loonmassa gestegen in 2009 en 2010?

5. In welke mate was die stijging te wijten aan een verhoging van de lonen boven de stijging van de levensduurte?

Antwoord ontvangen op 25 maart 2011 :

1. Uw analyse lijkt mij niet correct. In zijn economische begroting voor 2011, dat werd gepubliceerd op 26 januari, schat het federaal Planbureau dat de werkgelegenheid met 37 600 personen zal stijgen. In 2010 betrof die stijging 28 500 personen. Bovendien heeft ook de Internationale Arbeidsconferentie (TAO), in zijn jaarrapport 2011 over de tendensen inzake werkgelegenheid op wereldvlak, aangegeven dat België, in de periode van 2009-2010, het meest aantal jobs heeft gecreëerd dan de rest van Europa.

We kunnen dus nergens vaststellen dat de werkgelegenheidsgroei de economische groei niet zou volgen. Integendeel!

2. De crisis heeft in België een minder grote impact gehad op de werkloosheidsgraad dan in de rest van Europa. Terwijl de gemiddelde werkloosheidsgraad binnen de Europese Unie met 1,9 procentpunt is gestegen, van 7 % naar 8,9 %, is die in België met slechts 0,9 procentpunt gestegen, van 7 % naar 7,9 %.

Als we deze stijging in absolute cijfers uitdrukken, stellen we vast dat het aantal uitkeringsgerechtigde werkzoekenden in 2008 afnam met 25 241 eenheden om in 2009 met 30 277 eenheden toe te nemen ten opzichte van het vorige jaar en, opnieuw, met 7 342 eenheden in 2010 (waarbij het jaargemiddelde wordt berekend op de eerste elf reeds beschikbare maandgegevens).

3. Het federaal Planbureau schatte de economische groei in 2009 op -2,8 % en op 2 % in 2010. Volgens de vooruitzichten moet die ook in 2011 2 % bedragen.

4. Volgens het technisch rapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven is de loonmasse gestegen van 134 732 miljoen euro in 2008 naar 135 143 miljoen euro in 2009 (+0,3 %) en naar 136 251 miljoen euro in 2010 (+0,82 %).

5. Over het algemeen zijn de regelingslonen in 2009 met 2,6 % gestegen en met 1 % in 2010, tegenover een evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen van -0,1 % in 2009 en van +2,2 % in 2010. De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven staat elk jaar in voor de analyse van de lonen dat wordt gepubliceerd in het technisch rapport.

Het verschil in evolutie tussen de loonsom en de kosten van levensonderhoud heeft te maken met verschillende factoren waarvan de invloeden zich kunnen neutraliseren. De loonsom varieert in functie van de evolutie van het gemiddelde loon en van de evolutie van de tewerkstelling. De samenstelling van de tewerkstelling kan een negatieve impact hebben op het gemiddeld loon voor zover, bijvoorbeeld, de groei van de tewerkstelling zich beperkt tot sectoren met lage lonen. De herverdeling van de tewerkstelling tussen economische sectoren is een constante in de dynamiek van de economische groei. De lonen worden overigens gekoppeld aan de kosten van het levensonderhoud door de verschillende indexeringsformules waarbij rekening wordt gehouden met een afgevlakte “gezondheidsindex”. Deze gezondheidsindex is een index van de consumptieprijzen die ontdaan is van bepaalde elementen, zoals tabak of petroleumproducten. Volgens de tendens evolueert de gezondheidsindex minder snel dan de index van de consumptieprijzen Bovenop de indexering wordt over loonsverhogingen onderhandeld tussen sociale partners; deze verhogingen moeten echter, wegens de wet tot vrijwaring van het concurrentievermogen, binnen de beperkingen blijven van de “loonmarge” bepaald in het kader van het interprofessionele akkoord.