Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7739

van Yoeri Vastersavendts (Open Vld) d.d. 15 januari 2013

aan de minister van Justitie

Inbeslagneming en verbeurdverklaring in strafzaken - Cijfers

beslag op bezittingen
verbeurdverklaring van goederen
officiële statistiek

Chronologie

15/1/2013Verzending vraag
22/5/2013Rappel
18/12/2013Rappel
20/3/2014Herkwalificatie

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4936

Vraag nr. 5-7739 d.d. 15 januari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds de wet van 19 december 2002 tot uitbreiding van de mogelijkheden tot inbeslagneming en verbeurdverklaring in strafzaken, de zogenaamde "kaalplukwet", heeft de wetgever een verruimde verbeurdverklaring ingevoerd. Deze slaat niet alleen op de vermogensvoordelen in rechtstreeks verband met het misdrijf, maar ook op vermoedelijke vermogensvoordelen verworven uit andere misdrijven dan die welke bewezen verklaard werden en waarvoor men werd veroordeeld.

Deze verbeurdverklaring slaat dus op andere vermogensvoordelen waarvoor aanwijzingen bestaan dat ze voortspruiten uit hetzelfde misdrijf, hetzij uit identieke feiten gepleegd in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de inverdenkingstelling tot aan de datum van de uitspraak.

Deze verruimde confiscatie van vermogensvoordelen kan enkel uitgesproken worden ten aanzien van personen die schuldig bevonden werden aan:

- publieke/private omkoping (drughandel, mensenhandel, toedienen van hormonen aan dieren (art. 43quater, § 1 (a) Strafwetboek));

- een aantal strafbare feiten gepleegd in het kader van een criminele organisatie (jeugdbederf, prostitutie, zware diefstal, roofmoord, wapenhandel…) (art. 43quater, § 1 (b) Strafwetboek);

- strafbare feiten gepleegd in het kader van ernstige en georganiseerde fiscale fraude (btw-carrousels,…) (art. 43quater, § 1 (c) Strafwetboek).

De bewijslast bij de verruimde verbeurdverklaring, zijnde de zogenaamde "kaalplukwet" is in ons land verdeeld tussen het parket en de veroordeelde.

Het parket moet enkel het bewijs leveren van concrete en ernstige aanwijzingen die aantonen dat de vermogensvoordelen een criminele oorsprong hebben. Wil de veroordeelde na dit geleverde bewijs van aanwijzingen de dans ontspringen dan moet hij geloofwaardig maken dat de aangroei van zijn vermogen niet afkomstig is van feiten waarvoor hij werd veroordeeld noch afkomstig van identieke feiten. De veroordeelde moet dus de legale oorsprong van zijn goederen aantonen (het tegendeel bewijzen).

In Nederland gaan er stemmen op om tot een nog strengere regeling te komen waarbij voor alle misdrijven de bewijslast volledig wordt omgekeerd. Bovendien zou de bewijslast volledig rusten bij elke veroordeelde die zijn integraal vermogen dient te legitimeren.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Kan de geachte minister aangeven hoeveel het totaalbedrag is van de zaken die definitief verbeurd werden verklaard onder de gewone of klassieke verbeurdverklaring en dit respectievelijk voor 2008, 2009 en 2010? Kan zij deze bedragen duiden?

2) Kan zij aangeven hoeveel het totaalbedrag is van de zaken die definitief verbeurd werden verklaard onder de verbeurdverklaring van de vermogensvoordelen of voordeelsontneming en dit respectievelijk voor 2008, 2009 en 2010? Kan zij deze bedragen duiden?

3) Kan zij aangeven hoeveel het totaalbedrag is van de zaken die definitief verbeurd werden verklaard onder de verruimde voordeelsontneming (bovenvermelde wet van 19 december 2002, art. 43quater, Strafwetboek) en dit respectievelijk voor 2008, 2009 en 2010? Kan zij deze bedragen duiden?

4) Kan zij aangeven hoeveel het totaalbedrag is van alle inbeslagnames (gewone, voordeelsontneming en "kaalplukwet") voor respectievelijk 2008, 2009 en 2010? Kan zij deze cijfers bespreken?

5) Kan zij aangeven hoe zij de wet van 19 december 2002, art. 43quater, Strafwetboek, evalueert en dit zowel wat betreft het effect op het terrein bij de desbetreffende criminele organisaties als wat betreft de efficiëntie en effectiviteit om criminelen "kaal te plukken"?