Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7733

van Yoeri Vastersavendts (Open Vld) d.d. 15 januari 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Geweld tegen holebi's - Vervolgde incidenten - Aantallen

seksuele minderheid
gerechtelijke vervolging
lichamelijk geweld
officiële statistiek
geweld

Chronologie

15/1/2013Verzending vraag
4/4/2013Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7734

Vraag nr. 5-7733 d.d. 15 januari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar de eerdere schriftelijke vraag van senator Tommelein hieromtrent die uitvoerig werd beantwoord (stuk nr. 4-5669). Graag had ik de cijfers van 2009, 2010 en 2011 ontvangen, gezien steeds meer holebi's in de steden aangeven het slachtoffer te zijn van geweld.

Uit divers onderzoek waaronder dat van John Vincke, socioloog aan Universiteit Gent, blijkt dat er sprake is van een toename aan homofoob geweld. In Vlaanderen stijgt het aantal gewelddelicten tegenover homo's, lesbiennes, biseksuelen en transgenders weliswaar minder sterk dan in de ons omringende landen, met uitschieters in steden als Amsterdam en Londen, maar dat onze samenleving steeds minder verdraagzaam wordt tegenover minderheden - en zeker tegenover holebi's - staat buiten kijf. Vincke baseert zich op eerder onderzoek van de KULeuven. Die trok reeds twee jaar geleden aan de alarmbel bij de bekendmaking van de resultaten van een studie over verdraagzaamheid bij jongeren ten opzichte van holebi's. Toen bleek dat vooral allochtone jongeren veel problemen hebben met de aanvaarding van homo's, lesbiennes en biseksuelen.

Om een duidelijker beeld te krijgen van de al of niet gewelddadige agressie ten aanzien van holebi's zijn er vanaf 2008 richtlijnen uitgevaardigd voor de parketten om de daden van agressie tegen holebi's aan te pakken.

Uit onderzoek dat werd uitgevoerd in opdracht van de toenmalige minister van Justitie bleek dat één op de drie holebi's zich minstens één keer per maand onveilig voelt omwille van zijn of haar geaardheid. Bijna zes op de tien homo's kreeg reeds te maken met verbaal geweld. Twintig procent van de ondervraagden werd al bedreigd, tien procent was het slachtoffer van fysieke agressie.

Graag kreeg ik een antwoord op volgende vragen:

1) Kan de minister aangeven en dit op jaarbasis voor de laatste drie jaren hoeveel keer daders werden vervolgd voor homofobe motieven? Kan zij deze cijfers uitvoerig duiden?

2) Is er sprake van een toename van homofobe motieven bij misdrijven en kan zij dit uitvoerig toelichten?

3) Kan zij aangeven in hoeverre de parketten werden gesensibiliseerd voor het registreren van misdrijven met homofoob karakter? Wordt deze sensibilisering regelmatig hernomen?

4) Kan zij aangeven, op basis van de registratie van de feiten in de processen-verbaal, waar de meeste feiten zich voordeden? Kan zij voor de laatste twee jaren aangeven in welke steden zich het meeste feiten voordeden? Kan zij aangeven om hoeveel feiten het per stad ging en dit op jaarbasis?

5) Kan zij aangeven, in het licht van de in de vorige vragen vrijgegeven cijfers, of de richtlijnen aan de parketten om daden van agressie tegen holebi's aan te pakken succesvol zijn en of bijkomende maatregelen vereist zijn?

6) Kan zij uit de recentste cijfers afleiden of er daadwerkelijk een terughoudendheid bestaat om aangifte van geweld jegens holebi's te doen? Zo ja, hoe komt dat en hoe gaat zij hierop reageren? Zo neen, hoe komt het dan dat de holebi's systematisch aangeven dat zij zich onveiliger voelen?

7) Kan zij andere pertinente gegevens hierover eveneens vrijgeven?

Antwoord ontvangen op 4 april 2013 :

Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheid, maar onder de bevoegdheden van mijn collega de minister van Justitie, aan wie u de vragen tevens gesteld heeft.