Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-769

van Jurgen Ceder (Vlaams Belang) d.d. 28 december 2010

aan de minister van Justitie

Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer - Individuele klachten - Trage opvolging

Gegevensbeschermingsautoriteit
vakbond

Chronologie

28/12/2010Verzending vraag
30/3/2011Antwoord

Vraag nr. 5-769 d.d. 28 december 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Reeds in 2007 werden bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (Privacycommissie) drie individuele klachten ingediend tegen bepaalde praktijken van de vakbonden.

Een klager stelde vast dat hij in de bestanden van een vakbond nog steeds ingeschreven was als lid, ook al had hij reeds twaalf jaar geen lidgeld meer betaald. Het niet-schrappen van niet meer betalende leden blijkt een van de manieren te zijn waarmee de drie vakbonden hun ledenaantallen kunstmatig - en sinds de invoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens onwettig - opdrijven. De andere klagers stelden vast dat gevoelige persoonsgegevens over hun politieke overtuiging door de ene vakbond aan de andere werden doorgegeven, opnieuw in strijd met de wet.

Nadat de door de wet en door het reglement van de Privacycommissie voorziene replieken waren gewisseld, meldde de voorzitter van de Privacycommissie per brief van 4 januari 2008 dat de klachten ontvankelijk waren en dat hij zich 'zou beraden over de te volgen werkwijze in deze drie dossiers'.

Ondanks herhaaldelijke herinneringen, zowel in 2008 als in 2009, werd sindsdien van de Privacycommissie niets meer vernomen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Meent de minister dat de Privacycommissie binnen een redelijke termijn moet antwoorden op de klachten van burgers, en meent hij dat hieraan in dit geval is voldaan?

2. Tot welk resultaat heeft het 'beraad' van de voorzitter sinds 2008 concreet geleid?

3. Waarom werd dit dossier nog steeds niet geagendeerd door de Privacycommissie?

4. Zal de Privacycommissie die dossiers nu eindelijk agenderen?

Antwoord ontvangen op 30 maart 2011 :

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer valt sedert 1 januari 2004 niet meer onder de bevoegdheid van de minister van Justitie. De Commissie is sinds deze datum een collateraal orgaan van de Kamer geworden.

Derhalve kan het geachte lid zijn vragen rechtstreeks richten tot de Voorzitter van de Commissie.