Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7672

van Yoeri Vastersavendts (Open Vld) d.d. 8 januari 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Giften - Fiscale aftrek - Kwijtschriften - Erkenningsprocedure van instellingen - Stand van zaken

gift
belastingaftrek
belasting van natuurlijke personen
officiële statistiek
vrijwilligersorganisatie

Chronologie

8/1/2013Verzending vraag
11/2/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7672 d.d. 8 januari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Om de financiële steun van de burgers aan instellingen, die deelnemen aan het verwezenlijken van bepaalde doelstellingen die de overheid wil bereiken, aan te moedigen, heeft de wetgever de fiscale aftrek van bepaalde giften ingevoerd.

Om aftrekbaar te zijn, moeten giften in geld of onder de vorm van kunstwerken gedaan zijn aan instellingen die gemachtigd zijn om kwijtschriften aan hun schenkers uit te reiken.

Deze instellingen zijn ofwel instellingen opgenomen in het Wetboek op de inkomstenbelastingen (WIB) 1992 ofwel instellingen die hun werkzaamheden verrichten in de in dat wetboek opgesomde domeinen en die zich periodiek aan een erkenningsprocedure moeten onderwerpen.

Deze laatste instellingen moeten een aanvraag tot erkenning indienen. De erkenning wordt gezamenlijk verleend door de minister van Financiën en de minister bevoegd voor het bedoelde activiteitendomein. De voogdijminister moet zich uitspreken over de naleving van de voorwaarde die betrekking heeft op het domein waarin de werkzaamheden worden verricht. Vandaar dat er een dubbel onderzoek gebeurt.

Na indiening bij uw diensten, worden de aanvragen naar de directie I/5C van de centrale diensten van de administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit doorgezonden. Zij onderzoeken of het dossier ontvankelijk en volledig is.

Vervolgens wordt een beslissing of een gemotiveerd advies gevraagd aan de bevoegde voogdijminister en aan de lokale taxatiedienst.

Na ontvangst van dit advies, verricht de directie I/5C dan haar eindonderzoek. Indien de resultaten gunstig zijn, legt de directie I/5C, naargelang het geval, een ontwerp van erkenning aan de minister van Financiën ter ondertekening voor of neemt de instelling in een lijst van te erkennen instellingen op.

Indien de erkenning moet worden afgewezen, legt de directie I/5C een ontwerp van betekening van afwijzing aan de minister van Financiën voor. De afwijzing moet gemotiveerd worden en, indien ze het gevolg is van een ongunstige beslissing van de voogdijminister, wordt er een afschrift van die beslissing aan toegevoegd.

Om de draagwijdte van deze procedure van aanvraag te kennen, zou ik graag een antwoord krijgen op de volgende vragen :

1) Hoeveel aanvragen tot erkenning werden er onderzocht sinds 2000? Hoeveel waren dit er jaarlijks?

2) Hoeveel aanvragen werden sinds 2000 goedgekeurd ? Hoeveel waren dit er jaarlijks?

3) Hoeveel aanvragen kregen sinds 2000 een ongunstig advies van de taxatiedienst? Hoeveel waren dit er jaarlijks?

4) Hoeveel aanvragen kregen sinds 2000 een ongunstig advies van de voogdijminister? Hoeveel waren dit er jaarlijks en hoeveel ongunstige adviezen waren dit per departement?

5) Hoeveel aanvragen werden sinds 2000 toch afgewezen na het eindonderzoek door de directie I/5C, nadat ze eerder wel gunstig advies kregen van de voogdijminister? Hoeveel waren dit er jaarlijks en hoeveel waren dit er per departement?

6) Hoeveel erkenningen werden sinds 2000 ingetrokken? Hoeveel waren dit er jaarlijks en hoeveel erkenningen per departement werden ingetrokken op vraag van de voogdijminister?

Antwoord ontvangen op 11 februari 2013 :

1. De administratie beschikt slechts vanaf het jaar 2002 over de gevraagde gegevens, die hierna opgenomen zijn:

Kalenderjaar

Aantal aanvragen

2002

513

2003

349

2004

327

2005

434

2006

658

2007

719

2008

490

2009

413

2010

441

2011

568

2012

663

Totaal

5.575

2 tot en met 6. De administratie beschikt niet over geautomatiseerde statistische gegevens die toelaten deze vragen te beantwoorden.

Dit gezegd zijnde, heb ik de administratie verzocht om de nodige opzoekingen, met betrekking tot de periode tussen 1 januari 2012 tot en met 28 februari 2013, te doen en u de gewenste statistische gegevens rechtstreeks te verstrekken.