Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7627

van Cindy Franssen (CD&V) d.d. 19 december 2012

aan de minister van Justitie

Het nultolerantiebeleid inzake verkrachtingen

seksueel geweld
gerechtelijke vervolging
straffeloosheid
seksueel misdrijf

Chronologie

19/12/2012Verzending vraag
28/1/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2693

Vraag nr. 5-7627 d.d. 19 december 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

België is één van de landen waar per 100 000 inwoners de meeste verkrachtingen worden gerapporteerd, zo becijferde UNODC, de afdeling van de VN die zich bezighoudt met criminaliteit. Daarmee komen we op een zesde plaats in een lijst van vijftig landen. Helemaal bovenaan op de lijst staat Lesotho, gevolgd door Trinidad en Tobago en Zweden. Enerzijds duidt dit erop dat verkrachtingen vaker worden gerapporteerd, anderzijds becijferde het IGVM dat slechts 6% van de vrouwelijke slachtoffers en 1% van de mannelijke slachtoffers aangifte doet van verkrachting bij de politie of contact opneemt met een advocaat. Dat is bitter weinig. Bovendien is de vervolgingsgraad (14%) van die 7% aangiftes uitzonderlijk laag. Men kan dus stellen dat er wel degelijk een probleem is.

Graag had ik van de minister een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1) Welke concrete maatregelen zijn reeds genomen om het nultolerantiebeleid te versterken? Welke concrete maatregelen voorziet de minister in de toekomst, in samenwerking met de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, om het nultolerantiebeleid te versterken?

2) Wordt er een bewustmakingscampagne voorzien om aangifte te doen?

3) Zijn er genderstatistieken voor zowel daders als slachtoffers beschikbaar?

4) Zijn er statistieken beschikbaar over het aantal minderjarige/meerderjarige slachtoffers? Melden die statistieken ook hoeveel seponeringen er zijn ten aanzien van minderjarige slachtoffers?

5) Hoeveel klachten over verkrachting binnen het huwelijk (of samenlevingscontract of feitelijke samenleving) ontving de politie de afgelopen jaren?

6) Welke stappen zullen er worden gezet of zijn reeds gezet om tot een hogere vervolgingsgraad te komen? Is hier reeds een werkgroep politie en justitie rond opgericht? Heeft dit reeds merkbare gevolgen in de aangifte- en vervolgingsgraad?

7) Is er ruimte voor de mogelijkheid om DNA van verdachten waarvan de dossiers in een seponering zijn uitgemond, op te nemen in de DNA databanken (gezien de hoge graad van seponering)?

8) In hoeveel gespecialiseerd personeel wordt voorzien voor de vervolging van seksuele misdrijven, zoals magistraten voor seksueel geweld, gerechtelijk personeel en politie? Wat is de genderverhouding?

9) Zijn er cijfers beschikbaar die het aantal straffen en de zwaarte van de straf (naar gelang verzwarende of verzachtende omstandigheden), inclusief vervroegde vrijlating, in kaart brengen?

Antwoord ontvangen op 28 januari 2013 :

1. Er zijn verschillende initiatieven genomen om het beleid inzake de strijd tegen seksuele delinquentie te versterken, zoals ook de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen als antwoord op eerdere vragen al heeft benadrukt. 

Eerst en vooral is er uitdrukkelijk gevraagd om het intrafamiliaal geweld en het geweld tegen vrouwen te beschouwen als een prioriteit in het nationaal veiligheidsplan 2012-2015. In dat veiligheidsplan wordt aandacht besteed aan het verbeteren van het beheer van enige vorm van criminaliteit met betrekking tot de fysieke integriteit, met inbegrip van verkrachting. 

In overleg met de magistratuur zijn, wat de politie betreft, scenario's opgesteld of aangepast. Het systeem van scenario's is reeds toegepast voor de problematiek 'verdacht overlijden' en de aanbevelingen die daarmee samenhangen, zijn ook van toepassing voor verkrachtingen.

Bovendien wordt een scenario uitgewerkt voor de onderzoeken naar feiten van geweld op grote schaal, naar aanleiding van het onderzoek 'Annick Van Uytsel'.  

De diensten van de federale gerechtelijke politie zijn bewust gemaakt van het belang van de kwaliteit van de onderzoeken naar die vormen van criminaliteit, zowel voor het onderzoek ter plaatse als voor het beheer van informatie, het verdelen van de taken, de leiding en coördinatie, enz. In de opleidingen ten behoeve van de politie wordt overigens bijzondere aandacht besteed aan alle aspecten van dat thema, zowel voor slachtofferbejegening en -onthaal als voor het onderzoek. 

Bovendien wordt het nationaal actieplan voor de bestrijding van partnergeweld en andere vormen van intrafamiliaal geweld momenteel geactualiseerd.

In dat plan is ook voorzien in de beoordeling van de omzendbrief betreffende de seksuele agressie set, met het oog op het verbeteren van de vervolging van de daders en het verbeteren van de bescherming van de slachtoffers inzake seksueel geweld. Die evaluatie wordt geleid door het college, met de steun van de dienst voor het Strafrechtelijk Beleid en het NICC en benadert de problematiek op transversale wijze door alle actoren van het gerecht, de politie en de medische wereld die van dichtbij of van veraf bij het seksueel geweld betrokken zijn, te ondervragen. 

2. Door deze problematiek als prioriteit op te nemen in de verschillende plannen die hiervoor zijn vermeld en door alles in het werk te stellen om de aanpak ervan te verbeteren, zal het mogelijk worden om meer kwalitatieve en efficiënte acties ter zake uit te werken. 

3. Er bestaan statistieken van de politie, van het parket en van veroordelingen, opgesplitst per soort enkel met betrekking tot de daders. Voor meer uitgebreide informatie met betrekking tot de statistieken van slachtoffers zou het interessant kunnen zijn om zich te richten tot het verenigingsleven of tot het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen teneinde de cijfergegevens met betrekking tot hun handelwijzen in het veld te verkrijgen. 

4. De statistieken van politie en parket en van veroordelingen geven ook de feiten van verkrachting weer, opgesplitst volgens de leeftijd van het slachtoffer. De gegevens met betrekking tot de seponering van die feiten alsook de gronden waarvoor die beslissing is genomen, worden door het parket geregistreerd.  

5. De website van de federale politie geeft de statistieken van de politie weer op het vlak van echtelijke verkrachtingen.  

Echtelijke verkrachtingen - criminaliteitsstatistieken van de federale politie.

2007                   129

2008                   120

2009                   141

2010                   127

2011                   123 

6. De huidige evaluatie van de omzendbrief betreffende de seksuele agressie set (SAS) heeft tot doel, door het verbeteren van de bewijsgaring en door het bestrijden van de risico's op betrouwbaarheidsverlies van de verzamelde stalen, de mogelijkheden inzake vervolgingen en veroordelingen ter zake te verhogen. Het ontbreken van of het tekort aan betrouwbaarheid van bewijs blijft één van de belangrijkste elementen die leiden tot seponering of vrijspraak. Bovendien zou ingevolge deze evaluatie een bewustmaking van de slachtoffers moeten worden overwogen. Veel slachtoffers aarzelen immers blijkbaar om klacht in te dienen of zij wachten te lang vooraleer zij spreken. Dat gedrag is belangrijk voor het gevolg dat aan de zaken wordt gegeven, aangezien het de kansen doet dalen om de strafvordering op gang te helpen en het de mogelijkheid verkleint om kwaliteitsvolle stalen te oogsten die de schuld of de identiteit van een mogelijke verdachte kunnen bewijzen.  In het kader van die evaluatie leidt het college een werkgroep die bestaat uit de actoren van het gerecht, de wetenschappelijke wereld en de politie, teneinde dat werk tot een goed einde te brengen. 

7. In de huidige stand van de wetgeving (wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-onderzoek in strafzaken) kan men slechts een DNA-profiel van een verdachte opstellen als er minstens een spoor van menselijke cellen is aangetroffen op de plaats van het misdrijf. Enkel wanneer er een positief verband is met het aangetroffen spoor, kan het DNA-profiel van de verdachte ook vergeleken worden met de DNA-profielen die opgeslagen zijn in de DNA-databank "Criminalistiek". Het DNA-profiel van de verdachte wordt echter niet opgeslagen in deze databank. 

De wet van 22 maart 1999 is gewijzigd bij de wet van 7 november 2011 (Belgisch Staatsblad van 30 november 2011). Het toekomstige artikel 44quinquies maakt het mogelijk om een DNA-profiel van een verdachte op te stellen ook zonder dat er een spoor van menselijk celmateriaal is aangetroffen op de plaats van het misdrijf. Bovendien staat de nieuwe wet toe dat het DNA-profiel van een verdachte éénmalig vergeleken wordt met de DNA-profielen opgeslagen in de DNA-databanken "Criminalistiek" en "Veroordeelden".

Het DNA-profiel van de verdachte wordt enkel opgeslagen in de DNA-databank "Criminalistiek" indien :

8. Ik beschik niet over de gevraagde cijfers.  

9. Op de website van de dienst voor het Strafrechtelijk Beleid vindt u de statistieken van veroordelingen. Bovendien bevat het evaluatieverslag van de samenwerkingsovereenkomsten inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik nauwkeurigere statistieken afkomstig van de strafinrichtingen en van de justitiehuizen.