Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7621

van Olga Zrihen (PS) d.d. 19 december 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Colombia - Eerbiediging van de mensenrechten - Bescherming van de landbouwgemeenschappen - Colombiaanse wet van 24 mei 2011 - Toepassing - Druk van de Europese Unie (EU) - Vrijhandelsverdrag - Ratificatie - Eventuele blokkering door Belgie

Colombia
rechten van de mens
vrijhandelsovereenkomst
handelsovereenkomst (EU)

Chronologie

19/12/2012Verzending vraag
15/4/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7621 d.d. 19 december 2012 : (Vraag gesteld in het Frans)

Colombia is al decennialang in de ban van geweld, land grabbing en gedwongen onteigeningen van landbouwers door paramilitairen ten voordele van de grootgrondbezitters.

Toen hij in 2010 aan de macht kwam, beloofde de Colombiaanse president Juan Manuel Santos dat hij een einde zou maken aan die toestand. De druk van het Europees Parlement in het kader van de onderhandelingen voor een vrijhandelsverdrag heeft daarbij ongetwijfeld een rol gespeeld.

Op 24 mei 2011 werd een wet aangenomen die het gewapend conflict erkende, en voorzag in schadevergoedingen aan de boeren en teruggave van de gestolen gronden.

Op basis van dit bewijs van goede wil, startte het Europees Parlement het ratificatieproces voor het vrijhandelsakkoord met Colombia en Peru.

De Columbiaanse boeren vinden het echter een manoeuvre om zand in de ogen te strooien. De wet is nog altijd niet van toepassing, waardoor de praktijken die tegen de mensenrechten ingaan blijven voortbestaan.

De boeren roepen de Europese Unie en de lidstaten op om druk uit te oefenen op de Colombiaanse regering zodat de wet van 2011 effectief wordt toegepast en de landbouwgemeenschappen en hun leiders beschermd worden.

In het licht van van deze nog altijd lamentabele toestand in Colombia wens ik te weten wat uw houding is over het Europese vrijhandelsakkoord en of de regering bereid is de ratificatie te blokkeren om verder druk uit te oefenen op de Colombiaanse regering, zodat de wet van 2011 wordt uitgevoerd.

Antwoord ontvangen op 15 april 2013 :

België ondersteunt dit handelsakkoord dat een stabiel kader creëert ter stimulering van handel en investeringen tussen de Europese Unie (EU) en de twee Andeslanden. Internationale handel is één van de belangrijkste drijfveren voor groei en werkgelegenheid en bijgevolg zal dit akkoord bijdragen aan de economische en sociale ontwikkeling van Colombia en Peru.

De bescherming van de mensenrechten heeft altijd integraal deel uitgemaakt van de betrekkingen van de EU met deze landen. Met Colombia voert trouwens de EU een specifieke mensenrechtendialoog en vormen de mensenrechten een prioriteit binnen het EU Country Strategy Paper.

De sociale en milieudimensie van de handelsovereenkomsten is eveneens een fundamentele pijler van het Europese handelsbeleid. De overeenkomst met Colombia en Peru bevat dan ook verregaande bepalingen inzake de bescherming van de rechten van de mens, de rechtsstaat, goed bestuur, alsmede verplichtingen betreffende het effectief ten uitvoer leggen van de internationale verdragen inzake de rechten van de werknemers (cfr. ILO) en de bescherming van het milieu. Met betrekking tot de daadwerkelijke uitvoering door derde partijen van hun verplichtingen, mag men niet vergeten dat de Europese aanpak vooral gebaseerd is op aanmoediging, samenwerking en doeltreffende opvolging.

Om deze reden ben ik dan ook geen voorstander van het blokkeren van de ratificatie van het akkoord door België, omdat dit instrument eveneens politiek belangrijk is om de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat maximaal te promoten. De bepalingen in dit kader met Colombia zijn eigenlijk de hoogste normen in een vrijhandelsakkoord van de EU en bevatten bindende verplichtingen.

Colombia heeft een aanzienlijke vooruitgang geboekt op het vlak van het respect voor en de bescherming van de mensenrechten sinds het aantreden van president Santos.

Eén van de belangrijke verwezenlijkingen is de goedkeuring in mei 2011 door het Congres van de Slachtofferwet en de Wet op de teruggave van de gronden. Deze wet is een interne politieke beslissing van de regering Santos, maar kreeg een symbolische steun van de Verenigde Naties (VN) door de aanwezigheid van SG Ban Ki-moon Moon tijdens de ondertekeningsceremonie.

Deze wet is van toepassing op alle slachtoffers van schendingen van de mensenrechten en van het internationaal humanitair recht sinds 1985 en heeft een breed scala van overgangsmaatregelen, met inbegrip van materiële en symbolische vergoeding en de teruggave van land aan de ontheemde bevolking. De wet trad in werking op 1 januari 2012 en de uitvoering ervan is voorzien tot 2020. Er is nauwelijks een jaar verstreken sinds de inwerkingtreding. Wij moeten voornamelijk de Colombiaanse regering politiek steunen voor de inspanningen die zij leveren.