Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7602

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 17 december 2012

aan de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Federale overheidsdiensten - Aanwervingen - Aantallen per niveau

overheidsapparaat
ministerie
beroepskwalificatie
officiële statistiek
niveau van het onderwijs
aanwerving

Chronologie

17/12/2012Verzending vraag
29/1/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7602 d.d. 17 december 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Eerder ondervroeg ik (schriftelijke vraag 5-7184) de geachte staatssecretaris over de evolutie van het aantal lagergeschoolden in dienst van de federale overheid. Uit de cijfers die hij vrijgaf maakte hij de conclusie dat de verdeling van het aandeel ambtenaren per opleidingsniveau uiterst langzaam evolueert en dat mijn bekommernissen dus onterecht waren.

Op het eerste zicht beaam ik de mening van de geachte staatssecretaris. Anderzijds geven deze cijfers maar een gedeeltelijk beeld van de situatie. Bovendien zijn ook de overheidsdiensten sterk onderhevig aan de vergrijzinggolf en zal men de komende jaren heel wat oudere werknemers zien vertrekken. Cijfers over de jaarlijkse aanwervingen kunnen allicht een meer volledig beeld geven van deze problematiek.

De staatssecretaris stelt tevens dat de overheid aanwerft op het feit of ze voldoen aan de competenties die vereist zijn om de functies uit te oefenen. Dit principe geldt onverkort, maar anderzijds stel ik toch vast dat het bezit van een diploma steeds een uitsluitende competentievoorwaarde vormt. Uit eerdere vragen bleek ook dat er afgezien van enkele ervaringsdeskundigen in de armoede en enkele medewerkers bij Bpost, er weinig wordt gedaan rond "elders verworven competenties" (ECV).

Hierover de volgende vragen

1) Kan de geachte staatssecretaris mij het aantal jaarlijkse aanwervingen per niveau gedurende de afgelopen vijf jaar meedelen? Kan hij dit tevens opdelen per federale overheidsdienst?

2) Beaamt hij dat het rekruterings- en bevorderingsbeleid van de federale overheid en de federale overheidsbedrijven nog veel te veel steunt op het bezit van diploma's? Dat daardoor heel wat competente en veelbelovende mensen geen toegang krijgen tot bepaalde functies of in hun loopbaan worden gefnuikt? Is hij bereid om rond EVC een actieplan te ontwikkelen zodat dit sneller en meer wijdverspreid wordt aangewend in het rekrutering en bevorderingsbeleid van de federale overheid?

Antwoord ontvangen op 29 januari 2013 :

Ik heb de eer het geachte lid het volgende antwoord te geven:

1. Zie bijlage

2.a) Een diploma blijft belangrijk omdat de studies van de kandidaat rechtstreeks verband kunnen houden met het werkveld van de te vervullen functie (bijvoorbeeld een diploma in economische wetenschappen geeft aan dat de kandidaat een opleiding, stage enz. volgde die te maken heeft met de economie, de financiële sector enz.).

Bovendien kunnen de diplomaniveaus (master, bachelor, diploma van secundair onderwijs enz.) aan functieniveaus worden gekoppeld.

Dit is vooral het geval binnen de federale overheid waar de functies in niveaus zijn onderverdeeld en waar het wettelijke kader de vereiste diploma's per niveau bepaalt.

De huidige situatie op de arbeidsmarkt bevestigt echter dat de nood om te rekruteren blijft aanhouden en het vinden van de juiste profielen voor bepaalde functies steeds moeilijker wordt. In de zoektocht naar dat schaarse talent moeten nieuwe bronnen aangeboord worden. In deze context is het noodzakelijk om de jobvereisten van een selectie te heroriënteren. Het zou verkeerd zijn om het accent uitsluitend op diploma te leggen. Competenties dienen centraal te staan. Het leren gebeurt immers niet enkel binnen een schoolse context, maar ook (in)formeel door ervaring.

b) Uit een eerste knelpunt-analyse die Selor maakte over de afgesloten selecties van 2011 bleek dat op 363 selecties er 78 niet de verhoopte effectiviteit hadden (namelijk: slechts een laureaat of minder; ter info: een selectie wordt door Selor als “effectief” beschouwd als ze minstens twee laureaten oplevert). -Binnen 41 van deze 78 selecties werden “knelpuntdiploma’s” (lijst Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) gevraagd en deze zouden dus kunnen beschouwd worden als “typische knelpunten” (bijvoorbeeld systeemingenieur, industrieel ingenieur, technisch expert, …). De andere functies met lage effectiviteit zouden eventueel kunnen beschouwd worden als typische “overheidsknelpuntfuncties”. Het feit dat sommige functies niet of moeilijk ingevuld worden heeft verschillende redenen waarvan een te strikte diploma-eis er één kan zijn.

De ervaring die Selor heeft met het openstellen van selecties voor elders verworven competenties (EVC) (zie hieronder) toont in elk aan dat hier een extra pool van competentie kandidaten mee wordt aangeboord (kandidaten die voorheen ‘uit de boot vielen’).

c) Binnen de Selor Board of Stakeholders worden de evoluties binnen Selor getoetst aan de waarde voor haar stakeholders. De leden kunnen hun constructieve feedback geven op het bestuur van Selor, de projecten en de rol van de afgevaardigd bestuurder. Bovendien vormt het een ideale voedingsbodem voor innovatieve projecten en partnerships tussen de leden. Zo wordt er ondermeer vanuit de board gewerkt aan het opentrekken van de arbeidsmarkt tussen de privé en publieke sector aan de hand van concrete initiatieven. Binnen dit kader worden ook EVC-initiatieven – waarin Selor een voortrekkersrol speelt - op regelmatige basis besproken en geanalyseerd.

Op 15 mei 2012 organiseerde Selor een speciale EVC-editie waarin een stand van zaken werd gegeven van het tot nu toe gevoerde EVC-beleid en ook enkele toekomstige acties werden voorgesteld. Hieruit bleek het volgende:

Via het systeem van eerder verworven competenties kunnen personen die niet over het juiste diploma beschikken maar wel over de vereiste competenties, toegang krijgen tot de selectieprocedure.

Een eerste mogelijkheid is toegang via de methodologie van de Instapkaarten (een extra testmoment voor kandidaten zonder het geschikte diploma). De functie van Penitentiair Bewakingsassistent bijvoorbeeld, staat permanent open voor personen zonder het vereiste diploma maar met relevante ervaring. Andere functies staan enkel open voor Instapkaarten als dit op voorhand aangevraagd en bepaald is (via een ministerieel besluit).

De procedure verschilt naargelang het diploma dat gevraagd wordt. Wanneer een algemeen diploma gevraagd wordt (bijvoorbeeld een diploma secundair onderwijs, niet verder bepaald) maar de functie openstaat voor elders verworven competenties, kan de kandidaat die niet over het vereiste diploma beschikken rechtstreeks deelnemen aan een instapkaartproef. Tijdens deze proef worden de generieke vaardigheden van de persoon gemeten equivalent aan een diploma-niveau. Als de kandidaat hiervoor slaagt, mag hij/zij aansluiten bij de selectieprocedure voor kandidaten die wel over het vereiste diploma beschikken. Wanneer een specifiek diploma gevraagd wordt (bijvoorbeeld een wetenschappelijke bachelor) dan moet de kandidaat ook aantonen dat hij relevante ervaring heeft voor de job. Alleen dan mag hij deelnemen aan een instapkaartproef.

Gelijkaardig aan de Instapkaartprocedure, bestaat er ook de procedure van “schaarste op de arbeidsmarkt” (tweede mogelijkheid). Dit is een minder omvattende procedure die toegepast kan worden voor knelpuntberoepen. Hierbij moeten de deelnemers die niet over het vereiste diploma beschikken, niet deelnemen aan een instapkaartproef, maar kunnen zij rechtsreeks aansluiten bij de selectie. Zij moeten echter wel aantonen dat zij over de nodige ervaring beschikken.

Uit de cijfers die Selor bekendmaakte blijkt dat beide procedures lonen: de slaagkans van de EVC-kandidaten ligt vaak hoger. (Ter info: 50,8 % geslaagde EVC-kandidaten versus 29,9 % geslaagde niet-EVC kandidaten bij selecties Penitentiair Bewakingsassistent / hoger slaagpercentage (19 %) voor EVC-kandidaten bij IT-selecties die opengesteld werden voor schaarste (tegenover 9 % voor niet-EVC kandidaten)).

Selor bestudeert continu, in samenspraak met mijn medewerkers, waar er verder initiatieven nuttig en raadzaam zijn.

"De door het geachte lid gevraagde gegevens werden haar rechtstreeks meegedeeld. Gelet op de aard ervan worden zij niet gepubliceerd, maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Senaat."