Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-754

van Fabienne Winckel (PS) d.d. 28 december 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid

Terbeschikkingstelling van werknemers - Verklaring

mobiliteit van arbeidskrachten
administratieve formaliteit
vrij verkeer van werknemers
vrij verrichten van diensten
sociale zekerheid
uitgezonden werknemer
gedetacheerd werknemer

Chronologie

28/12/2010Verzending vraag
25/3/2011Antwoord

Vraag nr. 5-754 d.d. 28 december 2010 : (Vraag gesteld in het Frans)

De richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten wil de belemmeringen uit de weg ruimen die de uitoefening van de vrije dienstverrichting in de weg staan, door de rechtszekerheid te vergroten en door de vaststelling mogelijk te maken van de in de lidstaat op het grondgebied waarvan de werknemer ter beschikking wordt gesteld van kracht zijnde arbeidsvoorwaarden die van toepassing zijn op de ter beschikking gestelde werknemers.

België heeft deze richtlijn omgezet in de wet van 5 maart 2002, in uitvoering gebracht door het koninklijk besluit van 29 maart 2002. Er was eerst bepaald dat de RSZ zou beschikken over een termijn van vijf dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de verklaring, teneinde de conformiteit ervan te verifiëren en de vergunning toe te kennen. De programmawet van 28 december 2006 en haar uitvoeringsbesluit van 20 maart 2007 hebben de toepassingsvoorwaarden van deze verklaring gewijzigd, hoewel die vóór de terbeschikkingstelling op het Belgisch grondgebied nog altijd moet worden ingediend voor de loontrekkers en zelfstandigen uit de EU-lidstaten.

Sedert 1 april 2007 moet de werkgever, zijn aangestelde of mandataris, dus een LIMOSA-verklaring doen bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid die momenteel onmiddellijk een ontvangstbevestiging stuurt, dat de ter beschikking gestelde werknemer moet kunnen voorleggen als de sociale inspectie erom vraagt. Als de terbeschikkingstelling wordt verlengd, moet vóór het einde van de aangegeven periode een nieuwe aangifte worden ingediend.

Bij een Portugese onderneming werden verscheidene overtredingen van de voorschriften vastgesteld. De Belgische regering heeft die zaak in 2004 aanhangig gemaakt bij het Europees Hof van Justitie. Het Hof heeft in het arrest c-515/08 Dos Santos Palhota van 7 oktober jongstleden verklaard dat de voorafgaande verklaring van de terbeschikkingstelling geen vereenvoudigde procedure is aangezien de Belgische autoriteiten destijds de conformiteit van de aangifte controleerden. Het Hof oordeelde dat de Belgische wetgeving strijdig was met het Verdrag, want dat is gekant tegen elke regelgeving van een lidstaat die, voor een werkgever gevestigd in een andere lidstaat die zijn werknemers ter beschikking stelt, voorziet in de voorafgaande indiening van een verklaring van terbeschikkingstelling, in de mate dat de betrokken terbeschikkingstelling slechts effectief kan aanvangen vanaf de kennisgeving aan die werkgever van het registratienummer van de betrokken verklaring door de overheid. De Belgische autoriteiten beschikten over vijf werkdagen om die bekendmaking te doen, te rekenen vanaf de ontvangst van de verklaring.

Mevrouw de minister,

De RSZ bevestigt onmiddellijk de ontvangst van de verklaring van terbeschikkingstelling. Kan dat arrest dan gevolgen hebben voor de procedures die momenteel moeten worden gevolgd?

Kan de RSZ, wanneer de ontvangstbevestiging is opgestuurd, nog bijkomende inlichtingen opvragen voor het geval de verklaring van terbeschikkingstelling onvolledig zou zijn?

Antwoord ontvangen op 25 maart 2011 :

Het arrest C-515/08 van 7 oktober 2010 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (EU) heeft geen enkele weerslag op de huidige reglementering inzake detachering op arbeidsrechtelijk vlak en dit om de hiernavolgende redenen:

  1. Allereerst herinner ik eraan dat de voorafgaande verklaring van terbeschikkingstelling, geviseerd door het arrest van het Hof en voorzien door het vroegere artikel 8 van de wet van 5 maart 2002 betreffende de detachering van werknemers en uitgevoerd door het koninklijk besluit van 29 maart 2002, op zich in zijn geheel werd afgeschaft vanaf 1 april 2007. Deze verklaring werd vervangen door de elektronische verklaring van terbeschikkingstelling Limosa.

    Aangezien de nieuwe Limosa-aangifte een onmiddellijke uitreiking van een elektronische ontvangstbevestiging aan de buitenlandse werkgever in kwestie inhoudt, is deze laatste dan ook niet meer onderworpen aan wachttermijn en kan deze de beoogde detachering bijgevolg uitvoeren vanaf het verrichten van de Limosa-aangifte.

    De afwezigheid van dergelijke wachttermijn om een Limosa-aangifte te doen, impliceert dat deze laatste, in tegenstelling tot de vroegere voorafgaande verklaring van detachering die door het Hof van Justitie werd onderzocht, niet als een met het EU-Verdrag strijdige administratieve vergunning kan worden beschouwd.

  2. Tot slot moet nog worden onderlijnd dat de Belgische reglementering die in casu ter discussie stond, niet de omzetting betreft van de richtlijn 96/71 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers.

    Concluderend kan op basis van voorgaande overwegingen dus worden gesteld dat het arrest van 7 oktober 2010 van het Hof van Justitie van de Europese Unie de regels die voorzien zijn door de wet van 5 maart 2002 betreffende de detachering van werknemers in het kader van de omzetting van de richtlijn 96/71/EG, niet in vraag stelt en bijgevolg geen enkele aanpassing van deze wet noodzaakt.

    Met betrekking tot uw tweede vraag waar u zich afvraagt of de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, eenmaal het ontvangstbewijs verzonden is, nog bijkomende inlichtingen kan vragen wanneer de Limosa-aangifte onvolledig is, merk ik op dat dergelijke vraag verband houdt met de reglementering beheerd door de betrokken Rijksdienst en dus een bevoegdheid is van mijn collega van Sociale Zaken naar wie ik u dan ook doorverwijs.