Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7523

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 10 december 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Voedingsindustrie - Reclame gericht op kinderen - The Belgian Pledge - Monitoring - Maatregelen

levensmiddelenindustrie
reclame
kinderbescherming

Chronologie

10/12/2012Verzending vraag
21/2/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7523 d.d. 10 december 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Federatie van de Voedingsindustrie (Fevia), de vertegenwoordiger van de Belgische handel en diensten (Comeos) en de Unie van Belgische Adverteerders (UBA) zijn op 11 september toegetreden tot de Belgian Pledge. Daarmee verbinden ze zich ertoe reclame gericht op kinderen jonger dan 12 jaar sterk te beperken. De minister was op deze ceremonie aanwezig.

Reclame in de geschreven media, op de radio, op televisie en via het internet die gericht is op kinderen, zal enkel nog toegelaten zijn voor producten die voldoen aan specifieke nutritionele criteria. Een tweede luik bepaalt dat er geen communicatie zal zijn over producten in scholen, tenzij op uitdrukkelijke vraag van de schooldirectie, in het kader van educatieve doelstellingen.

Het is een belangrijke stap van de voedingsindustrie op het vlak van zelfregulering. Ik juich dit zeker toe, maar ik word wel eens achterdochtig als ik zelfregulering en industrie in dezelfde zin hoor vernoemen. In het verleden bleek dit vaak een afleidingsmanoeuvre om drastischer overheidsingrijpen te voorkomen of op zijn minst uit te stellen.

Ik zou dus graag nagaan of het hier om een oprecht initiatief gaat :

1) De Pledge stelt dat er een onafhankelijke monitoring aanwezig is voor deze engagementen. Ieder jaar zou er een monitoringsrapport gepubliceerd worden. Wie is verantwoordelijk voor deze monitoring? Hoe verzekert men daarbij de onafhankelijkheid?

2) Bestaan er strafmechanismen, afgezien van de "name and shame" in het moniteringsrapport?

3) Zal de minister aanvullende initiatieven nemen om de onafhankelijkheid van de monitoring en evaluatie te waarborgen?

4) Is zij van mening dat het hier om een oprecht initiatief gaat van de voedselindustrie? Zal zij dit initiatief verder opvolgen?

Antwoord ontvangen op 21 februari 2013 :

1. De goede toepassing van de Belgian Pledge zal worden gewaarborgd door de Jury voor Eerlijke Praktijken die reeds verantwoordelijk is voor de goede naleving van de zelfreguleringscode voor reclame van 2006 van de voedingsindustrie (FEVIA), de grootdistributie (Comeos) en de Belgische adverteerders (UBA). Deze Jury is samengesteld uit de verschillende betrokken partijen (voor de helft uit de reclamesector en de andere helft uit de maatschappij), waaronder een vereniging ter verdediging van de consumentenbelangen (Testaankoop). Het is niet aan mij om te zeggen of dit orgaan voldoende onafhankelijk is, maar wegens de samenstelling van dit orgaan verzekert de Jury haar opdrachten op een vereiste deontologische manier.

2. Ik ben er niet van op de hoogte of er een lijst “Name and Shame” voorzien is, maar het staat vast dat de ondertekenende firma’s er alle belang bij hebben om hun verbintenissen na te komen als ze niet willen dat de maatschappij hen iets verwijt.

3. Ik heb besloten om een platform inzake voedingsmarketing met de openbare en privé televisiezenders, de adverteerders, de pers- en communicatieagentschappen, de audiovisuele controleorganen, de voedingsindustrie en de grootdistributie op te richten. Dit platform heeft als doel de regels inzake de verbetering van de audiovisuele omgeving te bekijken teneinde gezonde voedingsgewoontes en een gezonde levensstijl te bevorderen. In het operationeel plan van het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan heeft actie 28 betrekking op het overleg met de media teneinde de manier te onderzoeken waarop boodschappen inzake goede voedingsgewoontes en een evenwichtige en gezonde voeding kunnen worden opgenomen in het aanbod van de distributeurs alsook boodschappen van openbaar nut naar het voorbeeld van Frankrijk met zijn voedingshandvest. Dit platform is voor het eerst op 13 november 2012 samengekomen. Dit is een eerste ontmoeting waarop nog andere zullen volgen in de loop van 2013 teneinde concrete verbintenissen tussen de betrokken partijen en de federale overheid te krijgen.

4. Ik verwelkom het initiatief van de Belgian Pledge dat een stap in de goede richting is voor een meer verantwoordelijke voedingsmarketing in de Belgische ondernemingen.Dit toont aan dat er een zekere bereidheid vanwege de privésector bestaat in het kader van de bestrijding van de slechte voedingsgewoontes en een slechte levensstijl, die een dagelijkse strijd is waarvoor de samenwerking van iedereen vereist is. Daarom kan ik alle leden van Fevia, Comeos en UBA enkel verzoeken om dit initiatief volledig te ondersteunen. Naast een ruime instemming met de voorgestelde code, zou het nuttig zijn dat de voedingscriteria, die worden gebruikt om te bepalen of een bepaalde reclame al dan niet toegestaan is, het voorwerp kunnen uitmaken van een overleg met de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid zodat ze kunnen worden goedgekeurd en de coherentie van deze voedingscriteria met de voedingscriteria van het NVGP zou kunnen worden gewaarborgd.