Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7508

van Yoeri Vastersavendts (Open Vld) d.d. 7 december 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Grensarbeiders - Belastingvermindering voor uitgaven voor energiebesparende maatregelen - Toewijzing pro rata - Feitelijke benadeling

grensarbeider
energiebesparing
belastingaftrek
zonnecollector

Chronologie

7/12/2012Verzending vraag
18/1/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7508 d.d. 7 december 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Grensarbeiders worden fiscaal benadeeld door de pro rata toewijzing van de belastingvermindering voor uitgaven voor energiebesparende maatregelen op basis van het fictieve belastbare inkomen.

Het inkomen van een Belgische grensarbeider die in Nederland werkt, wordt in Nederland belast en in België volledig vrijgesteld van belastingen.

Het bedrag dat in Nederland wordt belast, telt echter wel mee voor de vaststelling van het totale belastbare inkomen.

Een grensarbeider die op die manier ten belope van twee derde bijdraagt aan het totale inkomen van een gezin wordt geconfronteerd met een onaangenaam gevolg op het vlak van de belastingvermindering voor uitgaven voor energiebesparende maatregelen. Daardoor verliezen de betrokkenen in 2011 immers twee derde van de belastingvermindering voor de investering in bijvoorbeeld zonnepanelen. Die vermindering wordt namelijk voor twee derde toegekend op een fictieve belasting die alleen relevant is voor de berekening van de gemeentebelasting.

Ik had dan ook volgende vragen:

1) Hoe reageert de minister op de benadeling van de grensarbeiders? Betreft het een anomalie?

2) Deelt hij mijn standpunt dat dit onrechtvaardig is en dat eventueel sprake is van een discriminatie? Zo ja, wat gaat hij eraan doen? Zo neen, kan hij dan uitvoerig toelichten waarom iemand fiscaal wordt benadeeld, louter omdat hij of zij grensarbeider(ster) is?

Antwoord ontvangen op 18 januari 2013 :

Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, wordt de belastingvermindering voor energiebesparende uitgaven, overeenkomstig artikel 14524, § 1, zesde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92), evenredig omgedeeld in functie van het belastbaar inkomen van elk van de echtgenoten ten opzichte van de som van de belastbare inkomsten van beide echtgenoten.

De omstandigheid dat de inkomsten van één van beide echtgenoten, krachtens een internationale overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting, zijn vrijgesteld, doet aan die ver-deling geen afbreuk daar die inkomsten overeenkomstig artikel 155, eerste lid, WIB 92, in aanmerking moeten worden genomen voor het bepalen van de belasting, waarna deze in verhouding van de vrijgestelde inkomsten tot het geheel van de inkomsten van die echtgenoot wordt verminderd.

In het geval waarin de inkomsten van de ene echtgenoot bij verdrag zijn vrijgesteld en de inkomsten van de andere echtgenoot in België belastbaar zijn, zal de vermindering voor energiebesparende uitgaven waarop zij samen aanspraak kunnen maken bijgevolg evenredig over de inkomsten van beiden worden omgedeeld en in die verhouding bij elk van beiden in mindering worden gebracht. Bij de echtgenoot wiens inkomsten bij verdrag zijn vrijgesteld, zal de aldus verminderde belasting uiteindelijk overeenkomstig artikel 155, WIB 92 tot nul worden teruggebracht.

Aangezien de eindbelasting bij de echtgenoot wiens inkomsten bij verdrag zijn vrijgesteld, nul bedraagt, ongeacht of zijn deel van de vermindering voor energiebesparende uitgaven in mindering gebracht is of niet, lijkt het misschien onrechtvaardig dat zijn deel van die belastingvermindering geen effect heeft, maar zoals de term het zelf aangeeft, betreft het een vermindering van de belasting. Het is dan ook niet maar dan logisch dat wie in België geen belasting verschuldigd is, hier ook geen belastingvermindering voor energiebesparende uit-gaven kan krijgen.

Desondanks vestig ik de aandacht van het geachte lid ook op artikel 156bis, WIB 92, op grond waarvan het deel van de in de artikelen 1451 tot 156, WIB 92 bedoelde verminderingen (en dus ook van de in artikel 155, WIB 92 bedoelde vermindering voor inkomsten die bij verdrag zijn vrijgesteld) dat geen aanleiding geeft tot een daadwerkelijke vermindering van de belasting, omgezet wordt in een terugbetaalbaar belastingkrediet in de mate dat het be-trekking heeft op, inzonderheid, het merendeel van de energiebesparende uitgaven.