Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7493

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 7 december 2012

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie

Niet begeleide minderjarige vreemdelingen - Keuze voor een asielprocedure - Termijnen

illegale migratie
politiek asiel
Dienst Vreemdelingenzaken
voogdijschap
minderjarigheid
kind
asielzoeker

Chronologie

7/12/2012Verzending vraag
21/1/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7493 d.d. 7 december 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Niet begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) kunnen al dan niet kiezen voor een asielprocedure. Die keuze bepaalt onder meer welke overheid verder de verantwoordelijkheid voor hen moet opnemen, bijvoorbeeld voor de opname in een asielcentrum (indien de asielprocedure start).

In de praktijk worden die jongeren bij de intake door de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) echter meteen overvallen met de vraag of ze voor een asielprocedure kiezen. Zonder coaching en begeleiding en zonder dat de voor- en nadelen worden toegelicht, kiezen bijna alle NBMV's voor een asielprocedure, zodat ze naar een asielcentrum verkassen. Daarmee blijft het spoor naar een opvang door de gemeenschappen eerder theoretisch.

Het zou veel beter zijn om de NBMV's, na de intake, een moratorium inzake hun beslissing van bijvoorbeeld één maand toe te staan, alvorens ze een keuze moeten maken. Dit moratorium biedt tijd om een voogd aan te stellen en met de minderjarige alle opties duidelijk en rustig te overlopen. Hierdoor wordt ook de druk op Fedasil wat verlicht.

Hierover de volgende vragen:

1) Bevestigt de staatssecretaris dat zowat alle NBMV's bij de intake kiezen voor een asielprocedure?

2) Beaamt zij dat die aanpak hen onvoldoende tijd, overzicht en kansen biedt om een overwogen keuze te maken?

3) Vindt zij het een goed idee om NBMV's na de intake een moratorium voor hun beslissing te bieden van één maand, zodat hun keuze, bijvoorbeeld voor een asielprocedure, beter onderbouwd, begeleid, onder begeleiding van hun voogd en dus degelijker kan gebeuren?

4) Zal de staatssecretaris de Dienst Vreemdelingenzaken hiervoor de nodige richtlijnen geven? Zo ja, wanneer?

Antwoord ontvangen op 21 januari 2013 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

De jongeren die in België asiel of subsidiaire bescherming willen bekomen, doen een aanvraag. Zij melden zich daarvoor bij de Dienst Vreemdelingenzaken aan. Van deze aanvraag kan door het bestuur slechts akte worden genomen.

De voogd is een belangrijke schakel voor het verdere verloop van de procedure. Samen met een advocaat bepaalt hij in het belang van de jongere wat het meest geschikt is. De asielprocedure kan slechts voortgaan wanneer een voogd is aangewezen die, op basis van het verhaal van de jongere en in toepassing van het Verdrag van Genève, oordeelt of de asielprocedure het meest geschikt is. De voogd kan volgens hetzelfde criterium van het hoger belang van het kind, in samenspraak met de advocaat en de jongere zelf, afstand doen van de asielprocedure en kiezen voor een andere procedure. In geen enkel geval houdt dit een nadeel in bij het onderzoek naderhand van de ingediende aanvraag.

Wat betreft deze andere procedures, zoals onder meer de duurzame oplossing conform artikel 61/14 van de vreemdelingenwet, dient de voogd de aanvraag in op het ogenblik dat hij dat het meest geschikt vindt. De wet legt immers geen enkele termijn op om een verblijfsaanvraag in te dienen.

De jongere, bijgestaan door zijn voogd en zijn raadsman, beschikt dus al over voldoende tijd en autonomie om de meest adequate procedure te kiezen en te funderen, zonder dat dit ook maar enig nadeel inhoudt voor het onderzoek van de ingediende aanvraag.