Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7477

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 5 december 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

BTW-plichtige - Tabel van de bedrijfsmiddelen

BTW
belastingaftrek
vennootschapsbelasting

Chronologie

5/12/2012Verzending vraag
3/1/2013Dossier gesloten

Vraag nr. 5-7477 d.d. 5 december 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een BTW-plichtige onderneming moet een tabel van de bedrijfsmiddelen bijhouden (zie koninklijk besluit nr. 3 van 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, artikel 11, §5).

Het doel van de tabel is in hoofdzaak een controle mogelijk te maken op noodzakelijke herzieningen van gerecupereerde BTW met betrekking tot bedrijfsmiddelen.

In zijn antwoord op de parlementaire vraag nr. 147 van mevrouw Van de Casteele (dd. 10/11/1995) heeft de toenmalige minister van Financiën het volgende gesteld:

"De tabel van de bedrijfsmiddelen is aan geen bijzondere voorwaarden onderworpen; en de belastingplichtige hoeft zelfs geen afzonderlijke tabel van de bedrijfsmiddelen te houden indien al de nodige elementen voor eventuele herziening teruggevonden kunnen worden in andere tabellen of registers (bijvoorbeeld in de afschrijvingstabel gehouden inzake inkomstenbelasting of zelfs in een aparte kolom van het boek voor inkomende facturen)."

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister:

1) Kan hij mij bevestigen dat het antwoord op voormelde parlementaire vraag nog steeds actueel en geldig is? Zo neen, waarom niet en wat is er gewijzigd?

2) Een combinatie van de afschrijvingstabel met het aankoopjournaal (boek voor inkomende facturen) laat toe de aftrek van BTW evenals een potentiële herziening op eenvoudige manier te controleren (alle noodzakelijke gegevens blijken immers duidelijk uit één van de beide registers). Kan de geachte minister mij tevens bevestigen dat in dit geval voldaan is aan de verplichting van artikel 11, §5 van het koninklijk besluit nr. 3 en er, bijgevolg, geen afzonderlijke tabel van de bedrijfsmiddelen moet worden bijgehouden ?