Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7365

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 november 2012

aan de minister van Justitie

Persoonsverwisseling - Onterechte gevangenisstraf - Onderzoek - Maatregelen

gevangenisstraf
gerechtelijke dwaling
vergoeding

Chronologie

23/11/2012Verzending vraag
12/12/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7365 d.d. 23 november 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De genaamde L.P. werd twee weken in een cel opgesloten omdat een genaamde L.P. - maar niet dezelfde - een veroordeling van 30 maanden opliep wegens diefstal. Na twee weken moest de rechter te Veurne deze onterecht gevangengezette L.P. vrijlaten.

Die vergissing is onaanvaardbaar, ontoelaatbaar en vraagt om een diepgaand onderzoek naar de aansprakelijkheid voor deze onterechte opsluiting. Het verhaal wordt nog verzwaard door het feit dat een kopie van het paspoort van de veroordeelde L.P. in het dossier zat, met een foto die helemaal niet overkwam met het beeld van de onterecht opgesloten L.P. Er bleek trouwens ook een leeftijdsverschil van zes jaar. Ondertussen is de juiste L.P. opgesloten.

Hierover de volgende vragen:

1) Beaamt de geachte minister dat dit geval als ontoelaatbaar en onaanvaardbaar moet worden geëvalueerd?

2) Tot welke conclusies leidde het onderzoek naar deze onterechte opsluiting: wie nam uiteindelijk de beslissing om de verkeerde man op te sluiten - ondanks zijn tegenargumenten, ondanks de aanwezigheid van een foto in het dossier, ondanks het leeftijdsverschil? Hoe zal de aansprakelijke voor deze zware fout (twee weken onterechte opsluiting!!) hiervoor worden gestraft? Is er al een strafprocedure ingezet? Zal de geachte minister dit opvolgen?

3) Hoe komt het dat het twee weken duurde voor justitie haar fout inzag en de onterecht opgesloten man werd bevrijd?

4) Op welke schadevergoeding kan de onterecht opgesloten man recht? Wordt die hem automatisch toegekend of moet hij hieromtrent procederen?

5) Zal de geachte minister onderzoeken hoe dergelijke fouten in de toekomst kunnen worden vermeden, of oordeelt zij de bestaande procedures voldoende waterdicht en is dit voorbeeld een uitzonderlijke uitzondering?

Antwoord ontvangen op 12 december 2013 :

Ik kan niet dieper ingaan op uw vraag gezien het geheim van het onderzoek en gezien het immers gaat om een vraag met betrekking tot zaken van particulier belang of betreffende persoonlijke gevallen.

« L’article 27 de la loi du 13 mars 1973 prévoit un droit de réparation à toute personne qui a été privée de sa liberté illégalement. Il s’agit d’une indemnisation complète, c’est-à-dire qu’elle vise l’entièreté du dommage, en ce compris le dommage moral. Le demandeur doit établir l’existence d’une faute (en l’espèce l’illégalité), d’un dommage et d’un lien de causalité entre la faute et le dommage. Cette demande d’indemnisation doit en principe être introduite devant les juridictions civiles mais dans la pratique, il n’est pas interdit de s’adresser d’abord au Ministre de la Justice qui peut décider, s’il estime que les conditions légales sont réunies, d’indemniser la personne concernée sans attendre que l'État soit assigné ou condamné en justice. »