Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7362

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 22 november 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Zorgcentra - Monitoring medicatiegebruik - Verpleegkundigen - "DRP trigger tool" - Beleid

inspectie van geneesmiddelen
geneesmiddel
sociale voorzieningen
zorg voor ouderen
verplegend personeel

Chronologie

22/11/2012Verzending vraag
6/12/2013Herkwalificatie

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4425

Vraag nr. 5-7362 d.d. 22 november 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het antwoord van de minister op de schriftelijke vraag nr. 5-6313 noopt mij tot enkele bijkomende vragen :

1) Het geformuleerde antwoord gaat voornamelijk in op de situatie in de ziekenhuizen. Het doctoraatsonderzoek waaraan ik refereerde en ook de vraag concentreerden zich op de woonzorgcentra. De vraag blijft dus hoe de geachte minister de kwaliteit van de monitoring van het medicatiegebruik in woonzorgcentra evalueert en welke initiatieven gepland worden om deze te verbeteren?

2) Het antwoord gaat amper in op de rol van de verpleegkundigen. Het project met betrekking tot de klinische farmacie situeert zich wederom in de ziekenhuizen en geeft geen duidelijke rol en ondersteuning aan de verpleegkundigen. In de andere argumenten blijft de rol van de verpleegkundige afwezig. Een cruciaal aspect voor de verbetering van de farmacotherapeutische zorg in de woonzorgcentra is immers de betrokkenheid van de verpleegkundigen. Zij kunnen patiënten meer continu opvolgen mits ondersteuning en hun bevindingen nauwgezetter rapporteren aan artsen. Artsen kunnen die informatie immers concreet gebruiken bij het optimaliseren van hun voorschriften. In een evaluatie van de trigger tool - waaraan de eerdere vraag refereerde - ervoer 83% van de huisartsen de verpleegkundige voorbereiding als zeer waardevol, met mogelijkheden tot verbetering van de farmacotherapeutische zorg (waardevol werd beschouwd als een score >= 7 op 10).

3) Er blijkt begripsverwarring in het antwoord wat betreft de benaming "trigger tool". Deze term en het concept werden origineel ontwikkeld in het kader van een recent doctoraatsonderzoek. Het is dus niet mogelijk dat deze reeds gekend is of gebruikt is door andere personen. Er bestaan echter wel andere instrumenten die eveneens "trigger tools" worden genoemd en die passen in de definitie zoals vermeld in het antwoord van de minister. De "DRP trigger tool" die in dit doctoraatsonderzoek werd voorgesteld, draagt de volgende kenmerken (1) heeft niet tot doel de farmacovigilantie rapporteringen via gele briefjes, gericht op het opsporen van nieuwe bijwerkingen van geneesmiddelen, ongekend in die populatie, te verbeteren, (2) heeft niet tot doel om alarmen te genereren op basis van interacties tussen geneesmiddelen of ongeschikte geneesmiddelen in medicatiefiches en (3) is geen methode van dossieronderzoek met retrospectieve analyse. De ontwikkelde trigger tool beoogt wel (1) de creatie van lijsten van klachten die bij individuele residenten kunnen voorkomen als gevolg van hun geneesmiddelengebruik, (2) de mogelijkheid te creëren voor verpleegkundigen om met die lijsten na te gaan welke klachten zich voordoen bij de residenten (gerichte screening), (3) het faciliteren van de rapportage van klachten van residenten door verpleegkundigen aan artsen, (4) het stimuleren van een performant interdisciplinair geneesmiddelenoverleg, (5) een stap verder te zetten dan de registratie van geneesmiddelengebruik, zoals bijvoorbeeld in de RAI, of het registreren van incidenten bij het Federaal Agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (FAGG).

4) Hoe zal de geachte minister een verder beleid uitbouwen wat betreft concrete acties, waarbij meer aandacht wordt gevraagd voor deze problematiek bij de betrokken opleidingsinstanties en bij de benoeming van de competenties van de verschillende functies?

5) De geachte minister maakte melding van de voorbereiding van een koninklijk besluit door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) dat de mogelijkheid zal bieden aan twintig projecten om het medisch-farmaceutisch zorgbeleid te verbeteren. Ik hoop dat in de projecten verpleegkundige inbreng in het multidisciplinair overleg aangemoedigd wordt en dat verbeterinitiatieven zoals de "DRP trigger tool" de mogelijkheid krijgen om binnen deze projecten verder getest en gefinaliseerd te worden zodat de voordelen ervan ook daadwerkelijk in de praktijk kunnen terechtkomen. Het zou spijtig zijn als er energie en middelen zouden verloren gaan door niet verder te bouwen op het reeds uitgevoerde werk en iedereen terug vanaf nul te laten starten.