Buitenlandse verpleegkundigen - Herkomstlanden - Ontwikkelingslanden - Braindrain - Stand van zaken
geografische spreiding
verplegend personeel
migrerende werknemer
EU-onderdaan
buitenlandse staatsburger
ontwikkelingsland
braindrain
officiële statistiek
22/11/2012 | Verzending vraag |
21/5/2013 | Antwoord |
Recent (14 november 2012) konden we in de pers lezen dat in 2011 631 buitenlandse verpleegkundigen een visum verkregen om in ons land te komen werken. Dat is een verdrievoudiging op vier jaar tijd.
Op 26 september 2012 las ik in MO-magazine dat opnieuw 15 Filippijnse verpleegkundigen een nieuwe carrière in Melsbroek, Gent en Antwerpen startten.
Hieromtrent aan u de volgende vragen:
1) Kan de geachte minister een cijfermatig overzicht geven van het aantal EU- (uitgezonderd België) en niet-EU-werkkrachten die werkzaam zijn als zorg- of verpleegkundige in de zorgsector, met een opdeling per nationaliteit en per gewest waar ze tewerkgesteld worden voor 2011 en 2012?
2) Hoeveel van de buitenlandse verpleegkundigen komen uit ontwikkelingslanden en uit welke ontwikkelingslanden?
3) Houdt het beleid rekening met de gevaren op braindrain en wordt bij het rekruteren uit ontwikkelingslanden (zowel voor verpleegkundigen, voor andere beroepen, als voor hoger opgeleiden tewerkgesteld via de Europese blauwe kaart) nagegaan wat het effect is op de herkomstlanden?
1. De basisstatistieken voor verpleegkundigen en verzorgenden geven slechts een uitsplitsing naar woonplaats. De gegevens zijn bijgewerkt tot 6 december 2012.
2012 |
Verpleegkundigen totaal aantal (naar woonplaats) |
||||
Nationaliteit |
Vlaanderen |
Wallonië |
Brussel Hoofdstad |
België |
|
|
aantal |
aantal |
aantal |
aantal |
% |
Europa |
105.274 |
48.126 |
7.834 |
161.234 |
99,32 |
België |
103.954 |
45.965 |
6.744 |
156.663 |
96,50 |
Frankrijk |
135 |
852 |
481 |
1.468 |
0,90 |
Roernenie |
231 |
336 |
214 |
781 |
0,48 |
Italië |
47 |
639 |
59 |
745 |
0,46 |
Nederland |
423 |
33 |
19 |
475 |
0,29 |
Spanje |
48 |
114 |
90 |
252 |
0,16 |
Portugal |
39 |
59 |
133 |
231 |
0,14 |
Polen |
184 |
6 |
20 |
210 |
0,13 |
Duitsland |
64 |
55 |
9 |
128 |
0,08 |
Verenigd Koninkrijk |
33 |
9 |
4 |
46 |
0,03 |
Bulgarije |
24 |
3 |
18 |
45 |
0,03 |
Luxemburg |
6 |
14 |
11 |
31 |
0,02 |
Griekenland |
5 |
9 |
8 |
22 |
0,01 |
overige Europa |
81 |
32 |
24 |
137 |
0,08 |
Azië |
73 |
26 |
107 |
206 |
0,13 |
Libanon |
11 |
12 |
89 |
112 |
0,07 |
Filipijenen |
27 |
|
9 |
36 |
0,02 |
Overige Azië |
35 |
14 |
9 |
58 |
0,04 |
Afrika |
168 |
268 |
357 |
793 |
0,49 |
De m, Rep Congo |
58 |
66 |
118 |
242 |
0,15 |
Karneroen |
38 |
90 |
95 |
223 |
0,14 |
Tunesië |
12 |
48 |
47 |
107 |
0,07 |
Rwanda |
13 |
14 |
29 |
56 |
0,03 |
Marokko |
12 |
14 |
14 |
40 |
0,02 |
Ivoorkust |
2 |
7 |
11 |
20 |
0,01 |
Overige Afrika |
33 |
29 |
43 |
105 |
0,06 |
Amerika |
18 |
14 |
16 |
48 |
0,03 |
Overige |
19 |
20 |
24 |
63 |
0,04 |
Totaal |
105.552 |
48.454 |
8.338 |
162.344 |
100,00 |
Bron: FOD Volksgezondheid,berekeningen FOD WASO
2012 |
Verzorgenden totaal aantal ( naar woonplaats) |
||||
Nat ionaliteit |
Vlaanderen |
Wallonië |
Brussel Hoofdstad |
België |
|
|
aantal |
aantal |
aantal |
aantal |
% |
Europa |
48.139 |
28.607 |
5.023 |
81.769 |
97,36 |
België |
47.310 |
26.940 |
4.311 |
78.561 |
93,54 |
Frankrijk |
91 |
774 |
441 |
1.306 |
1,56 |
Italië |
50 |
626 |
67 |
743 |
0,88 |
Nederland |
400 |
15 |
12 |
427 |
0,51 |
Spanje |
36 |
102 |
48 |
186 |
0,22 |
Polen |
60 |
16 |
47 |
123 |
0,15 |
Portugal |
21 |
34 |
40 |
95 |
0,11 |
Duitsland |
24 |
40 |
6 |
70 |
0,08 |
Roe men ië |
34 |
14 |
16 |
64 |
0,08 |
Rusland |
19 |
4 |
3 |
26 |
0,03 |
overige Europa |
94 |
42 |
32 |
168 |
0,20 |
Azië |
105 |
26 |
15 |
146 |
0,17 |
Turkije |
13 |
5 |
4 |
22 |
0,03 |
Filipijnen |
14 |
|
4 |
18 |
0,02 |
Iran |
11 |
2 |
3 |
16 |
0,02 |
Overige Azië |
67 |
19 |
4 |
90 |
0,11 |
Afrika |
430 |
682 |
696 |
1808 |
2,15 |
Dem. Rep. Congo |
153 |
189 |
325 |
667 |
0,79 |
Karneroen |
75 |
244 |
140 |
459 |
0,55 |
Rwanda |
33 |
45 |
55 |
133 |
0,16 |
Marokko |
27 |
45 |
48 |
120 |
0,14 |
Angola |
25 |
11 |
12 |
48 |
0,06 |
Togo |
8 |
26 |
12 |
46 |
0,05 |
Ivoorkust |
7 |
21 |
13 |
41 |
0,05 |
Aigerije |
1 |
23 |
9 |
33 |
0,04 |
Burundi |
9 |
11 |
12 |
32 |
0,04 |
Guinea |
8 |
9 |
15 |
32 |
0,04 |
Volksrep. Congo |
9 |
5 |
15 |
29 |
0,03 |
Nigeria |
17 |
1 |
3 |
21 |
0,03 |
Overige Afrika |
58 |
52 |
37 |
147 |
0,18 |
Amerika |
36 |
13 |
23 |
72 |
0,09 |
Overige |
55 |
64 |
71 |
190 |
0,23 |
Totaal |
48.765 |
29.392 |
5.828 |
83.985 |
100,00 |
Volgens de studie van J Wets en T Debruyn uit 2011 , hebben de meeste buitenlandse verpleegkundigen die actief zijn in België een Belgisch diploma en zijn zij hier niet via arbeidsmigratie gekomen. Slechts 15 % van de in het buitenland geboren verpleegkundigen hebben daar ook hun diploma behaald. Het verschijnsel van de migratie van verpleegkundigen en gezondheidswerkers in België is relatief nieuw en hun aantal stijgt sinds 2000. Toch, is de instroom uit landen van buiten Europa nog steeds erg laag.
Uit de tabel naar nationaliteit blijkt dat meer dan 97 % van de verpleegkundigen en 96 % van de verzorgenden de Belgische nationaliteit hebben. Onder de resterende 3%, vinden wij voornamelijk Europeanen, van wie een aanzienlijk aantal Fransen. Iets meer dan 1000 verpleegkundigen en 2 200 verzorgenden komen uit niet-Europese landen, inzonderheid uit Afrika, wat echter nog niet betekent dat ze hun diploma niet in België hebben behaald.
Tussen 2011 en 2012 is het aantal visums verleend voor de uitoefening van de verpleegkunde met 372 eenheden toegenomen, onder wie 134 Belgen en 20 Fransen maar ook Roemenen en Portugezen. Wat de voornaamste ontwikkelingslanden betreft, is het aantal Congolezen, Rwandezen en of Kameroeners gedaald met 27 eenheden. Voor de verzorgenden is de trend vergelijkbaar, het aantal visums steeg tot 505 eenheden, onder wie 392 Belgen en 25 Fransen. Het aantal Congolezen en Kameroeners daalt met 56 eenheden, terwijl er bij de Rwandezen een lichte stijging met 18 eenheden wordt opgetekend.
2. In de voorgestelde gegevens worden de verpleegkundigen uitgesplitst naar nationaliteit, wat niet betekent dat ze uit hun land van herkomst zijn vertrokken als gediplomeerde verpleegkundigen. Toch werden deze gegevens uitgesplitst op basis van de best vertegenwoordigde nationaliteiten uit Azië en Afrika. Zij komen overeen met de ontwikkelingslanden (met uitzondering van Libanon en Turkije) die voorkomen in de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO)-lijst van de ontwikkelingslanden. Congo en Kameroen zijn de twee meest vertegenwoordigde nationaliteiten.
3. Nog steeds op basis van de tabel naar nationaliteit, bezit slechts 3,5 % van de verpleegkundigen niet de Belgische nationaliteit en stamt slechts 0,7 % van hen uit niet-Europese landen. Een kleine duizend verpleegkundigen hebben de nationaliteit van Afrikaanse landen en van hen komen de meesten uit de Democratische Republiek Congo en Kameroen. Hoewel zij de nationaliteit hebben van die landen, betekent dit nog niet dat ze allemaal naar België kwamen als gediplomeerde verpleegkundigen. Van velen van hen is het immers geweten dat zij hun diploma in België hebben behaald.
In de bovengenoemde studie van Wets en De Bruyn wordt de impact van migratie op de ontwikkeling in de landen van herkomst behandeld en wordt erop gewezen dat de onderzoekers daarover in hun werken grondig van mening verschillen. In de pessimistische visie wordt beklemtoond dat de braindrain leidt tot een schaarste aan gekwalificeerd personeel wat, in combinatie met een gelijke vraag, resulteert in hogere lonen en een grotere ongelijkheid. Bovendien blijft de terugkeer van migranten naar hun land van herkomst zeer beperkt. De optimisten echter leggende nadruk op de geldtransfers van de migranten naar hun land van herkomst en op hun heilzame werking op de ontwikkeling van het land, inzonderheid wanneer die migranten terugkeren naar hun vaderland met vaardigheden die zij in het buitenland hebben verworven. Tussen deze twee visies werd door sommigen een tijdsdimensie geïntroduceerd. Op korte termijn zou het vertrek van de migranten meestal schadelijk zijn en zouden de geldtransfers veelal worden gebruikt voor niet-productieve doeleinden, terwijl op de lange termijn, zeker als de migranten terugkeren naar hun land van herkomst, hun bijdrage bijzonder positief kan zijn. De plaats waar dat gebeurt, is ook van belang. Immers, de emigratie van gezondheidswerkers uit kleine landen is veel schadelijker dan uit grote landen zoals de Filippijnen. Dit toont aan hoezeer de impact op de ontwikkeling afhangt van tal van factoren.
Opgemerkt dient te worden dat, als reactie op onethische aanwervingspraktijken, een aantal in de sector actieve organisaties gedragscodes hebben opgesteld. Dit was, bijvoorbeeld, het geval voor de WGO in 2010 of voor de Europese Gezondheidssector (EPSU-HOSPEEM) waar in 2008 ook een gemeenschappelijke ethische code werd goedgekeurd.
Voor een Blue Card vormt een onethische aanwerving een weigeringsgrond. Door de recente vankrachtwording van deze regelgeving zijn nog geen gegevens over de gevolgen van deze bepaling bekend. Algemeen gesproken is het nog te vroeg om over zinvolle statistieken m.b.t. het aantal en de herkomst van de betrokkenen te kunnen beschikken.