Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7329

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 22 november 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

E-mails - Bankwereld - "Phishing" - Oplichtingen - Bestrijding

computercriminaliteit
economisch delict

Chronologie

22/11/2012Verzending vraag
20/3/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7329 d.d. 22 november 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Bijna vijfhonderd klanten van verschillende banken werden opgelicht omdat ze ingingen op zogenaamde "phishing" e-mails en telefoongesprekken. Daardoor ontfutselen oplichters de noodzakelijke bankgegevens om rekeningen te plunderen. Blijkbaar vertrekken deze oplichters vanuit een Nederlandse criminele organisatie, waardoor de problemen beperkt blijven tot Nederlandstaligen. Een federaal procureur gewaagde van een meer intensief onderzoek en bestrijding.

Hierover de volgende vragen:

1) Vindt de geachte minister dat de huidige bestrijding van de zogenaamde "phishing" volstaat om het stijgend aantal oplichtingen te bestrijden?

2) Hoe functioneren de opsporing en bestrijding momenteel, wie coördineert, welke instrumenten en methodes worden ingezet en hoe worden deze geëvalueerd?

3) Welke extra en/of nieuwe maatregelen overweegt de geachte minister voor een meer slagkrachtige bestrijding van deze vorm van oplichting?

4) Hoe wordt het bestrijdingsbeleid internationaal gecoördineerd?

Antwoord ontvangen op 20 maart 2013 :

Vraag 1.

E-banking vormt al enkele jaren een doelwit van cybercriminelen, maar kon door goede fraudecontrolemaatregelen en beveiligingssystemen bij de banken op een zeer laag niveau worden gehouden. Het gebruik van phishing-e-mails en –websites in combinatie met het opbellen van de slachtoffers is een nieuwe methode die in de lente 2012 in België is opgedoken.

Over gans Vlaanderen en Brussel werden klachten neergelegd en intussen werden al in meerdere dossiers betrokkenen geïdentificeerd en opgepakt. Voor meer details wat betreft de lopende onderzoeken verwijs ik naar mijn collega de minister van Justitie.

Het is pas sinds eind van de zomer dat de echte omvang en de dreiging van dit nieuwe fenomeen duidelijk is geworden. Politie, justitie en de banken hebben dan ook besloten om op nog meer gecoördineerde wijze samen te werken.

Vraag2.

In november werd een eerste coördinatievergadering georganiseerd met alle betrokken parketten, onderzoeksrechters en politiediensten om een eerste stand van zaken op te maken.

Momenteel werkt de federale gerechtelijke politie - op vraag van het Federaal Parket - een algemeen fenomeenbeeld en -analyse uit. Er was de komende een tweede meeting gepland met de verschillende betrokken partijen om op basis van deze analyse het verder onderzoek te oriënteren en de opsporingsmiddelen zo optimaal mogelijk in te zetten.

Vraag 3.

De actuele samenwerking tussen de verschillende partijen werpt al vele resultaten af en bijkomende richtlijnen zijn dus niet aan de orde. Op het vlak van preventie werken de federale gerechtelijke politie en Febelfin nauw samen om zo vaak mogelijk de preventieve boodschap te brengen naar de gebruiker.

Vraag 4.

In het raam van deze specifieke criminaliteitsvorm wordt via Europol samengewerkt om een beter zicht te krijgen op het fenomeen in internationale context. Deze samenwerking bestaat uit operationele informatie-uitwisseling waarna de linken tussen de landen kunnen worden vastgesteld.

Op dit ogenblik zijn er al bilaterale contacten tussen België en Nederland in het raam van dit fenomeen.