|
|
De vraag van de Kansspelcommissie om een audit over de belspelletjes uit te voeren
kansspel
telefoon
audit
| 22/11/2012 | Verzending vraag |
| 19/12/2012 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2462
Het satirische programma Basta maakte in januari 2011 brandhout van de fairplay van de zogenaamde belspelletjes, die toen vele TV-zenders teisterden. Via indrukwekkende wiskundeoefeningen bewezen de programmamakers dat winnen eigenlijk tot de onmogelijkheid zou behoren, dat de spelregels onduidelijk en zelfs fake waren en deze kansspelen juist daardoor als volksverlakkerij en zelfs oplichting moesten worden bestempeld. De toezichthoudende en regelende overheid werd meteen als falend bestempeld. De effecten van deze satire waren er onmiddellijk, want een aantal kansspelen verdween prompt van het beeldscherm. Het programma liet zich ook niet echt positief uit over de Kansspelcommissie. Die zou te laks optreden. De relatie tussen de commissie en de programmamakers ontaardde in een bits mediagevecht. Enerzijds trachtte de Kansspelcommissie te bewijzen dat het satirische programma zelf in de fout ging met de bewijslast. Anderzijds stelden de programmamakers dat de commissie veel te dicht bij de organiserende sector staat.
Als voorlopig laatste etappe in dit duel vraagt de Kansspelcommissie de minister nu om een interne audit, teneinde eventuele onregelmatigheden op te sporen, zowel administratief, politiek als sociaal. De resultaten van deze audit zouden de venijnige strijd moeten beslechten.
Hoe apprecieert de minister de vraag van de Kansspelcommissie? Zal zij bereid zijn op deze vraag in te gaan? Hoe verklaart de minister deze demarche van de commissie? Vindt de minister dat in dit specifieke geval een externe audit, met een gewaarborgde open en ongefilterde verslaggeving, niet beter zou zijn. Een interne audit geeft immers onvermijdelijk de perceptie dat interne potjes gedekt zullen worden gehouden. Hoe komt het dat de Kansspelcommissie zich in dit communicatieve moeras vast reed? Beaamt de minister dat de commissie zich minstens onhandig, maar wellicht incompetent opstelde door dit conflict niet op een openlijke en accurate wijze aan te pakken? Zal de minister deze pijnlijke gebeurtenissen aangrijpen om de werking, de sturing en de competenties van de Kansspelcommissie te evalueren? Lijkt een grondige verbetering hier niet urgent?
Naar aanleiding van de discussie tussen de Neveneffecten en de Kansspelcommissie over de controle op de belspelletjes heb ik ook via de media vernomen (Standaard van 9 en 10 juli 2012) dat de Voorzitter van de Kansspelcommissie mij opriep om een audit te laten uitvoeren door een onafhankelijk bureau over de wijze waarop de commissie haar controleopdracht op belspelletjes uitoefent.
De voorzitter van de Kansspelcommissie heeft mij deze vraag per brief van 10 juli ook persoonlijk gesteld.
Voor de duidelijkheid wens ik wel te beklemtonen dat de voorzitter van de Kansspelcommissie mij niet om een interne maar om een externe audit heeft verzocht.
Het spreekt voor zich dat ik dergelijke vraag van de voorzitter van het controleorgaan op de kansspelsector, die wil aantonen dat zijn instelling correct werkt, moeilijk kan negeren.
Gelet op het feit dat de Kansspelcommissie een publieke entiteit is opgericht bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie op grond van artikel 9 van de Kansspelwet heb ik aan de Voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers gevraagd te laten onderzoeken of deze operationele audit niet door het Rekenhof kan worden uitgevoerd om de objectiviteit en onafhankelijkheid van het onderzoek te garanderen.
Inmiddels werd ik door het Rekenhof in kennis gesteld dat zij de vraag van de Kamervoorzitter om een operationele audit uit te voeren over de werking van de Kansspelcommissie ontvankelijk heeft verklaard en dat de werkzaamheden voor de audit in voorbereiding zijn.