Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7260

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 31 oktober 2012

aan de minister van Justitie

Druggebruik - Gedetineerden - Drughulpverlening - Terugbetaling - Middelen

gedetineerde
drugverslaving
ziekteverzekering
verdovend middel

Chronologie

31/10/2012Verzending vraag
16/5/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7260 d.d. 31 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ondanks een nultolerantiebeleid gebruikte een derde van de gevangenen ooit al drugs in de gevangenis zelf. Bijna de helft doet dat op een regelmatige basis. Cannabis staat bovenaan de lijst van de meest gebruikte drugs binnen de gevangenismuren. De nummer twee op dat lijstje, heroïne, baart nog meer zorgen. Ik moet ondertussen beseffen dat ook een drugsvrije gevangenis een utopie blijft. Juist daarom is een goed hulp- en dienstverleningsaanbod zo noodzakelijk.

De basiswet die werd goedgekeurd op 1 februari 2005 reguleert door middel van art. 87, 88 en 94 de lichamelijke en geestelijke gezondheidstoestand van de gedetineerde. Hierbij wordt de focus gelegd op preventie, hulpverlening en re-integratie. Alsook wordt er benadrukt dat de gezondheidszorg die verstrekt wordt binnen de gevangenismuren gelijkwaardig moet presteren aan die in de vrije samenleving. Deze dient tevens aangepast te zijn aan de noden van de gedetineerde. Ook de Vlaamse Gemeenschap waarborgt het recht op een integrale en kwaliteitsvolle hulp- en dienstverlening opdat een harmonische en volwaardige ontplooiing in de samenleving mogelijk zou worden. Helaas blijft dit in vele gevallen een dode letter, ook voor wat betreft de drughulpverlening.

Gedetineerden kunnen gebruik maken van de uitgangsvergunning en beperkte detentie om intakegesprekken te voeren in het kader van een potentiële drughulpverlening. De rekening die volgt na een dergelijk gesprek bedraagt 360 euro (intakecyclus: 3 gesprekken van 120 euro). De mutualiteit betaalt dit niet terug, dit gebeurt enkel voor gedetineerden op penitentiair verlof en onder elektronisch toezicht. Voor vele gedetineerden en al zeker voor diegenen met een (dure) verslaving is dit bedrag een obstakel op weg naar de drughulpverlening. Bovendien krijgen sommige gedetineerden geen beperkte detentie, penitentiair verlof of voorwaardelijke invrijheidsstelling omdat er eerst een drughulpverlening moet worden opgestart. Met deze catch 22 wordt er een tweede obstakel toegevoegd aan een oplossing voor hun probleem.

Justitie (dienst Penitentiaire Gezondheidszorg) biedt hierbij geen hulp aan, noch financieel noch door middel van een gewaarborgde drughulpverlening binnen de gevangenismuren. Dit heeft als resultaat dat de enorme problematiek van drugs en verslaving amper wordt aangepakt met als tweede pervers effect een sterke bijdrage aan de overbevolking in de gevangenis.

Graag zou ik toelichting krijgen bij de volgende vragen:

1) Is de geachte minister van mening dat de drughulpverlening binnen de gevangenismuren toereikend is? Beaamt zij mijn opvatting dat gezien de omvang van de drugsproblematiek in de gevangenissen er een goed en laagdrempelig drughulpverleningsprogramma aanwezig moet zijn in elke gevangenis?

2) Klopt het dat de mutualiteiten enkel terugbetalen indien de gedetineerde op penitentiair verlof is of onder elektronisch toezicht staat? Vindt de geachte minister dit een logische en rechtvaardige regeling? Is zij bereid om met hen tot een eenduidige regeling te komen zodat elke gedetineerde aanspraak kan maken op (dezelfde) terugbetaling? Bestaat er hieromtrent een overleg met de diensten van Volksgezondheid en de gemeenschappen? Zal zij hiervoor middelen vrijmaken op de begroting van Justitie?

3) Is de geachte minister op de hoogte van de paradox dat een gedetineerde dikwijls pas beperkte detentie, penitentiair verlof of voorwaardelijke invrijheidsstelling kan krijgen nadat de drughulpverlening is opgestart, terwijl een goed drughulpverleningprogramma niet kan worden opgestart zonder bovengenoemde vrijheidsmaatregelen? Zal zij een initiatief ondernemen om dit euvel te verhelpen (zie ook volgende vraag)?

4) Is zij bereid om te onderzoeken of meer drughulpverleningprogramma's binnen de gevangenismuren zelf kunnen ontplooid worden? Bestaat er hieromtrent een overleg met de diensten van Volksgezondheid en de gemeenschappen?

5) Hoeveel middelen gaan er jaarlijks vanuit de begroting Justitie naar drughulpverleninginitiatieven voor gedetineerden? Kan de geachte minister elk van deze initiatieven verduidelijken alsook de afzonderlijk budgetten meegeven?

Antwoord ontvangen op 16 mei 2013 :

  1. Niemand zal beweren dat de gevangenissen als zodanig volwaardige drugbehandelingcentra zijn, of dat zij een volledig aanbod ter zake aanbieden binnen de muren. Er wordt inderdaad in de eerste plaats ingezet op drugbehandeling buiten de gevangenis, in het kader van de reclassering. De zorgen binnen de gevangenis worden verstrekt door de dienst gezondheidszorg gevangenissen en bestaan momenteel in essentie uit medicamenteuze behandelingen en substitutiebehandelingen voor een bijzondere groep druggebruikers, namelijk de heroïnemanen (methadon).

    Een lopend initiatief intra muros dat meer aansluit bij de multidisciplinaire aanpak zoals die in de buitenwereld in de regel wordt aangeboden, betreft het pilootproject "kortdurend drugprogramma" in de vrouwenafdeling van Brugge. Dit is een kortlopend (zes weken) groepsprogramma, gebaseerd op het cognitief behavioristisch model dat als doel heeft gebruikers te motiveren om aan hun drugs- probleem te werken. Indien succesvol, zou deze gestandaardiseerde begeleiding naar andere gevangenissen kunnen uitgebreid worden. Dit zou dan wel wel extra, specifiek getraind personeel vereisen, hetgeen in de gegeven budgettaire context geen evidentie is.

    Voor een volledig overzicht van het actuele aanbod inzake drugbehandeling, kan verwezen worden naar de website van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie/thema's en dossiers/gevangenissen/leven in de gevangenis/ drugsbeleid/drugsprogramma's voor gedetineerden.

  2. In de regel komen de mutualiteiten niet tussen voor gedetineerden. De redenering is dat zij de zorgen genieten binnen de gevangenis ten laste van de FOD Justitie. Een uitzondering op die regel werd voorzien voor gedetineerden onder ET of tijdens een penitentiair verlof. Voor eventuele zorgen genoten tijdens een uitgaansvergunning geldt die uitzondering (vooralsnog) niet. De zorgen genoten tijdens een uitgaansvergunning worden momenteel inderdaad enkel ten laste genomen door de FOD Justitie voorzover het een dringend geval betrof dat zonder uitstel geneeskundige zorg vereiste. Intakegesprekken in het kader van drughulpverlening vallen daar niet onder. De te plannen zorgen, zo is de redenering, kunnen kosteloos in de gevangenis worden genoten. Er wordt momenteel echter onderzocht of ook andere dan de dringend vereiste zorg genoten tijdens een uitgaansvergunning door de FOD Justitie ten laste zou kunnen worden genomen.

  3. Door de werking van het CAP (Centraal Aanmeldingspunt voor Druggebruikers) in de Vlaamse gevangenissen en het equivalente STEP in de Waalse en Brusselse gevangenissen vinden veel van de intakegesprekken de facto gratis binnen de gevangenis plaats. (U vindt meer informatie over de werking van het centrale aanmeldingspunt in o.m. de acitiviteitenverslagen van het DG EPI) De behandeling zelf vindt, zoals gezegd, in de regel wel buiten de gevangenis plaats. Daartoe kunnen inderdaad uitgaansmodaliteiten worden gevraagd. Zoals bij elke uitgaansmodaliteit zal de beslissende instantie daarbij de eventuele aanwezigheid van contra indicaties moeten nagaan. Het nog niet hebben opgestart van een drughulpverlening is als zodanig geen wettelijk beletsel, tenzij de “onbehandelde toestand” de aanwezigheid van een andere contra-indicatie zou impliceren. De door u voorgestelde paradox valt dus te nuanceren.

  4. Zie antwoord op vraag 1. Uiteraard is Justitie vragende partij om de lasten te delen.

  5. Voor een bespreking van de initiatieven, zie antwoord op vraag 1.

Drugsvrije afdeling (DVA) en

Kortdurende Drugsprogramma Brugge

(Cijfers voor begrotingsjaar 2011)

27.200,90/jaar (betaald aan externen: De Kiem VZW en Kompas VZW)

+ halftijdse zorgcoördinator

+ 2 FTE bachelors

+ 1 dag/week bachelor

Drugsprogramma Ruiselede

(Cijfers voor begrotingsjaar 2011)

68.775,23 (betaald aan externen: Groep Intro VZW Brugge-Oostende, met inbegrip van externe activiteiten)

+ 1 FTE zorgcoördinator

Substitutiebehandeling (alle gevangenissen)

ongeveer € 550.000/jaar (methadon en suboxone)

Drugtesten (alle gevangenissen)

ongeveer € 70.000/jaar

Aandeel drugsgerelateerde interventies in de totale door de dokters en verpleegkundigen gefactureerde tijd

Onmogelijk te ramen