Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7176

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 19 oktober 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Notionele intrestaftrek - Aftrek voor risicokapitaal - Hervorming

belastingaftrek
vennootschapsbelasting
durfkapitaal
startende onderneming
steun aan ondernemingen
kleine en middelgrote onderneming
investeringshulp
zelffinanciering

Chronologie

19/10/2012Verzending vraag
10/12/2012Antwoord

Vraag nr. 5-7176 d.d. 19 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Via fiscalisten heb ik vernomen dat er een wijziging aan de aftrek voor risicokapitaal, beter bekend als de notionele intrestaftrek, op til is.

Fiscaaltechnisch wordt de belastbare basis van een vennootschap bepaald via acht opeenvolgende bewerkingen waarvan de aftrek voor risicokapitaal de zesde bewerking is. Indien nu reeds bij de vijf voorgaande bewerkingen geen belastbare basis meer overblijft, bestaat de mogelijkheid om de niet benutte aftrek voor risicokapitaal over te dragen naar de volgende zeven jaren. Deze regeling is bijzonder interessant voor vennootschappen die een tijdelijk verlies maken en voor startende vennootschappen met weinig winst in hun beginjaren.

De hierboven vermelde fiscalisten hebben mij meegedeeld dat er binnenkort een voorstel zou volgen tot aanpassing van art. 205quinquies WIB92 waardoor deze aftrek niet meer mogelijk zou zijn vanaf het aanslagjaar 2013. Deze plannen zijn volgens hen reeds concreet en er zou zelfs een overgangsregeling uitgewerkt zijn voor de al bestaande voorraad aan notionele intrestaftrek zoals die op 31 december 2011 bestaat. Er zou voorzien worden in een negende bewerking om deze notionele intrestaftrekken te laten uitdoven in de komende jaren. In deze negende bewerking kunnen dus de op 31 december 2011 aanwezige voorraden nog afgetrokken worden.

Graag kreeg ik het antwoord op volgende vragen:

1) Werd binnen de regering een voorontwerp goedgekeurd dat deze overdraagbaarheid niet langer mogelijk maakt met de bovenvermelde overgangsregeling in de vorm van een negende aftrek?

Indien uw antwoord op deze vraag positief is, mag ik u dan vragen ook de onderstaande vragen te beantwoorden:

2) Hoe verantwoordt u dit in de context van de huidige economische situatie, aangezien de overdracht toch vooral voordelig is voor startende vennootschappen en vennootschappen met tijdelijke verliezen?

3) Zal deze regeling ook van toepassing zijn op vennootschappen die bijvoorbeeld op 30/06/2012 hun boekjaar afsluiten en op basis van art. 202 KB/WIB92 in het aanslagjaar 2012 vallen, of verliezen zij sowieso hun overschot aan notionele intrestaftrek voor het aanslagjaar 2012? Kan u dit uitvoerig toelichten?

4) Vreest u niet dat dit het ondernemerschap verder zal ondermijnen? Zo nee, kan u dit toelichten? Zo ja, bereidt u specifieke fiscale maatregelen voor om dit ongewenste neveneffect weg te werken? Kan u dit toelichten?

Indien uw antwoord op de eerste vraag negatief is, is er dan een andere verandering op til wat de notionele intrestaftrek betreft?

Antwoord ontvangen op 10 december 2012 :

1+3) De Raad van ministers keurde inderdaad eerder een wetsontwerp goed, dat reeds is neergelegd in de Kamer (Kamer doc. 53-2458). In dit wetsontwerp wordt voorgesteld om artikel 205quinquies, WIB 92 op te heffen en een overgangsmaatregel toe te voegen met betrekking tot het overdraagbare saldo aan notionele interestaftrek waarover vennootschappen beschikken op het einde van het belastbare tijdperk verbonden aan het aanslagjaar 2012, hetzij 31 december 2011 in geval van het afsluiten van de boekhouding op 31 december of hetzij op de datum van het afsluiten van de boekhouding in 2012, uiterlijk op 30 december 2012. 

2+4) De genomen maatregelen met betrekking tot de notionele intrestaftrek werden voorgesteld in het kader van het regeringsakkoord voor de begroting van 2012. De op deze wijze aangepaste aftrek voor risicokapitaal is inderdaad minder voordelig voor alle vennootschappen, maar de huidige financiële en economische crisis waar de wereldeconomie en dus ook ons land mee wordt geconfronteerd, vraagt budgettaire inspanningen door alle economische actoren, met inbegrip van de vennootschappen. 

Binnen deze budgettaire context wordt rekening gehouden met de Kleine en Middelgrote Ondernemingen (KMO’s). Zo bijvoorbeeld blijft het verlaagd tarief voor de aftrek van risicokapitaal behouden en zal de beperking van de aftrek van de voorraad aan notionele intresten geen gevolg hebben voor de eerste schijf van 1 miljoen euro aan belastbare winst. 

Ik wens te benadrukken dat ik me bewust ben van het belang van de notionele intrestaftrek voor de ondernemingen. Daarom ook is in de maatregelen voor de begroting van 2013 en 2014 geen wijziging doorgevoerd aan het stelsel zelf. Ten gevolge van de uitzonderlijk hoge rente waarmee ons land in 2011 en 2012 werd geconfronteerd, was de toe te passen rente voor de notionele intrestaftrek te hoog ten opzichte van de momenteel normaal gangbare rente. Er is dan ook enkel een maatregel genomen om het tarief van de notionele intrestaftrek hiermee in overeenstemming te brengen.