Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7167

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 15 oktober 2012

aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister

International Monetary Fund (IMF) - International Energy Agency - Olieprijzen - Studie - Voorspellingen - Beleid

Internationaal Muntfonds
Internationale Organisatie voor Atoomenergie
aardolie
energieprijs

Chronologie

15/10/2012Verzending vraag
14/5/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7167 d.d. 15 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Volgens een aantal economen van het International Monetary Fund (IMF) zal de olieprijs in het komende decennium verdubbelen. In deze studie "The Future of Oil: Geology versus Technology" gepubliceerd in mei 2012, stelt men dat een vat olie in 2021 circa 180 dollar gaat kosten.

Hierover de volgende vragen:

1) Is de geachte staatssecretaris bekend met deze studie en hoe beoordeelt hij ze? Is hij van mening dat deze studie een betrouwbare voorspelling geeft van de olieprijs?

2) Hoe verhoudt deze studie zich tot de voorspellingen die het International Energy Agency (IEA) en andere officiële instanties? Op welke cijfers baseert België zich om zijn beleid uit te stippelen?

3) Welke gevolgen heeft de voorspelling dat over een decennium de olieprijs zal zijn verdubbeld voor de Belgische economie? Hoe gevoelig is de Belgische economie voor stijgende en volatiele olieprijzen? Zijn er economische, strategische en financiële gevolgen en worden die bij een meerjarenplanning voor ons land in rekening gebracht? Zo ja, op welke wijze?

Antwoord ontvangen op 14 mei 2013 :

Ik heb de eer om aan het geachte lid het volgende te antwoorden:

  1. De studie betreft een “working paper” van het IMF waarbij het onderwerp nog deel uitmaakt van verder onderzoek. Ze geeft in se niet de visie weer van het IMF.

    In de studie zelf haalt de auteur aan dat de foutenmarges bij de voorspelling van de olieprijs behoorlijk groot zijn, dit als gevolg van de grote verscheidenheid aan visies op de hoeveelheden beschikbare oliereserves. De voorspellingen, zeker de lange termijn voorspellingen, moeten dus met de nodige omzichtigheid geïnterpreteerd worden. Op lange termijn is het heel waarschijnlijk dat de olieprijzen effectief een stijgende trend blijven volgen, alleen is er geen zekerheid over de omvang van deze toename.

  2. Het “Medium-Term Oil Market Report 2012 – Market Trends and Projections to 2017” is het recentste document over de evolutie van de ruwe olieprijzen van het IEA waarover ik beschik. De voorspellingen van het IEA zijn meer gematigd doordat het IEA eveneens de vraagzijde mee in rekening neemt voor de evolutie van de olieprijzen. In de working paper van het IMF wordt louter en alleen gekeken naar de oliereserves en hun evolutie om de olieprijs te bepalen, en niet naar de vraagkant. Aangezien het IEA uitgaat van vertraagde groeivooruitzichten, zal dit ook een impact hebben op de prijzen van de aardolieproducten.

    De studies opgemaakt door de AD Energie en het Federaal Planbureau baseren zich meestal op cijfers van de Europese Commissie en van het IEA.

  3. Het federaal planbureau heeft in 2006 een studie gepubliceerd over de economische gevolgen van een olieschok op de Belgische economie. Ondanks de datum van de studie blijven de meeste conclusies hieruit wel pertinent. Deze studie stelt dat dit een impact zou hebben op de inflatie en de koopkracht, maar dat de gevolgen minder dramatisch zouden zijn dan in de jaren ’70, dit omdat de energie-intensiteit gedaald is, de lonen gekoppeld worden aan de gezondheidsindex (die geen rekening houdt met de olieprijzen), en de instelling van de loonnorm.

    Tevens wordt in de opmaak van de meerjarenbegroting rekening gehouden met de olieprijzen. Het Belgisch stabiliteitsprogramma 2012-2015 legt de krachtlijnen en doelstellingen vast voor het budgettair beleid voor de periode 2012-2015. De vooruitzichten en berekeningen van het stabiliteitsprogramma zijn gebaseerd op de economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau van midden maart 2012 en houden rekening met de meest recente macro-economische evoluties, eveneens met de evoluties van de olieprijzen. In dit stabiliteitsprogramma wordt uitgegaan van een olieprijs van 114,1USD per vat in 2013, 118,5 USD per vat in 2014 en 123,1 USD per vat in 2015.