Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7166

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 15 oktober 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Wetenschappelijk platform psychofarmaca - Samenstelling - Onafhankelijkheid - Belangenvermenging

belangenconflict
psychotropicum
geneesmiddel
psychiatrie
farmaceutische industrie

Chronologie

15/10/2012Verzending vraag
6/12/2013Herkwalificatie
24/1/2014Antwoord

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4420

Vraag nr. 5-7166 d.d. 15 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Eerder ondervroeg ik de geachte minister (schriftelijke vraag 5-5939) over de samenstelling van het wetenschappelijk platform psychofarmaca. Dit platform wordt opgericht naar het voorbeeld van het succesvolle BAPCOC, dat werkzaam is rond antibiotica. Het doel van het platform psychofarmaca is te komen tot een adequater gebruik van psychostimulantia, benzodiazepines, antidepressiva en antipsychotica. Het gebruik of misbruik van deze middelen is de afgelopen tien jaar exponentieel toegenomen.

Het belang van dit platform mag niet worden onderschat. Het gelijkaardige platform BAPCOC is er immers in geslaagd het gebruik van antibiotica sterk terug te dringen. Het is daarbij wel belangrijk dat deze werkgroep in alle onafhankelijkheid kan werken. Het is algemeen geweten dat de farmaceutische industrie over een sterke lobbymachine beschikt. Recent onderzoek wees ook uit dat er een grote verwevenheid bestaat tussen de medisch-academische wereld en de industrie. Van de experts die bepalen wat er in het wereldwijde handboek (DSM-5) voor psychische stoornissen komt te staan, heeft ruim twee derde intensieve banden met een geneesmiddelenfabrikant.

Ook in ons land worden heel wat leerstoelen aan de faculteiten geneeskunde gesponsord door de farmaceutische industrie. Het antwoord van de minister dat er in het huishoudelijk reglement een clausule zal worden opgesteld over eventuele belangenvermenging, stemt helemaal niet gerust. Vele kritische en betrokken observatoren verwachten hier toch een meer alerte en nauwere opvolging.

Ik ga niet zover om ervoor te pleiten dat in deze commissie enkel deskundigen mogen zetelen zonder enige connectie met de farma-industrie, aangezien men dan allicht de grootste moeite zal hebben om een goede en volledige commissie samen te stellen. Ik pleit wel voor absolute transparantie waarbij de leden declareren welke banden zij hebben of hadden met de farmaceutische industrie.

1) Begrijpt de minister dat ik vrees dat een clausule in het huishoudelijk reglement niet voldoende is, gezien het belang van deze werkgroep en gezien de verregaande infiltratie van de farmaceutische industrie in de medisch- academische wereld? Beaamt zij mijn opvatting dat hier een meer proactieve en nauwere opvolging vereist? Zal zij dienaangaande iets ondernemen?

2) Wat verstaat men in dit verband onder belangenvermenging? Hoe wordt dit gecontroleerd? Gebeurt dit op proactieve wijze? Bestaan er hieromtrent afspraken?

Antwoord ontvangen op 24 januari 2014 :

1 en 2) Verscheidene elementen garanderen dat het Wetenschappelijk Platform Psychotropen onafhankelijk en onpartijdig werkt.

Naast de clausule van het huishoudelijk reglement die in een aangifte van elke rechtstreekse of onrechtstreekse band met elke door het project betroffen entiteit voorziet, lijkt de samenstelling van het platform zelf mij een onafhankelijke werking van die structuur te waarborgen.

Naast de academische deskundigen vinden we er immers gezondheidswerkers terug uit de structuren die een objectieve en onafhankelijke informatie beogen te geven (wetenschappelijke genootschappen of verenigingen die in de onafhankelijke informatie actief zijn) evenals de bij de volksgezondheid betrokken administraties. De personen die het platform samenstellen komen uit diverse vakrichtingen en beschikken allemaal over een brede en grote ervaring op het gebied van de psychotropen. Bovendien vertegenwoordigen de deelnemers geen organisaties, en de beslissingen zijn dus niet het resultaat van onderhandelingen tussen belangengroepen.

Deskundigen die niet tot het platform behoren maar over bijzondere kennis beschikken kunnen op elk ogenblik in het kader van specifieke debatten worden gehoord.

Ik wil ook onderstrepen dat er in de eerste plaats zal worden geluisterd naar de adviezen en gegevens van de verschillende publieke en/of onafhankelijke instellingen: Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV), Hoge Gezondheidsraad, KCE, WIV, universitaire studies, resultaten van de door mij ingerichte rondetafelconferentie,...

Tot slot volgt het secretariaat, dat door mijn administratie wordt waargenomen, de activiteiten van het platform op de voet, en waakt zo over de onafhankelijkheid, onpartijdigheid en transparantie van de beslissingen. Dat secretariaat staat boven eventuele belangen van de farmaceutische nijverheid en werkt onder mijn verantwoordelijkheid.

Ik denk dat dit allemaal voor voldoende waarborgen zorgt om belangenconflicten in het platform te voorkomen.