Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7139

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 9 oktober 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Kinderen met één Belgische ouder - Familienaam van de vader - Dubbele familienaam - Rechtszaak tegen België - Europees Hof van Justitie - Patriarchale conceptie van de familie

achternaam
beroepsprocedure (EU)
Hof van Justitie van de Europese Unie
inbreukprocedure (EU)
gemengd huwelijk

Chronologie

9/10/2012Verzending vraag
4/2/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7139 d.d. 9 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

België moet zich voor het Hof van Justitie van de Europese Unie verantwoorden voor de wet die stelt dat kinderen met één Belgische ouder worden ingeschreven onder de familienaam van hun vader. De Commissie ontving verscheidene klachten van ouders en besloot daarop om België voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen. Ze maakt zich sterk dat de wet niet in overeenstemming is met het vrij verkeer en met de rechtspraak van het Hof.

De situatie slaat op kinderen die in België geboren zijn en van wie de ene ouder de Belgische nationaliteit heeft en de andere de nationaliteit van een andere EU-lidstaat. Belgische gemeenten weigeren deze kinderen onder een andere familienaam in te schrijven dan die van hun vader, ook indien ze bij het consulaat van de andere lidstaat in kwestie al met een dubbele naam geregistreerd zijn. Een verzoek tot wijziging, om alsnog de volledige familienaam te laten registreren, kan pas na een juridische procedure.

Daardoor worden alle officiële documenten, zoals akten van de burgerlijke stand en verblijfsdocumenten, attesten, certificaten en diploma's die deze kinderen in de loop van hun leven in België ontvangen, op een andere naam afgegeven dan die welke zij in de lidstaat van hun niet-Belgische ouder hebben gekregen.

Hierover de volgende vragen:

1) Hoe beoordeelt de geachte minister de actie van de Commissie om België voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen met betrekking tot bovenstaande problematiek? Gaat zij akkoord met de redenering van de Commissie dat de inschrijving onder de familienaam van de vader onnodig veel rompslomp en hinder kan opleveren wegens de twijfels en verwarring over de identiteit van de betrokken personen en over de authenticiteit van hun officiële documenten? Zo ja, plant zij om de regelgeving te wijzigen al dan niet voor er een uitspraak volgt? Zo neen, hoe motiveert zij deze negatieve keuze?

2) Beaamt de geachte minister mijn opvatting dat het Belgisch naamrecht in het algemeen verouderd is omdat het steunt op een gedateerde patriarchale conceptie van de familie? Kent zij de enquête van de Juristenkrant van december 2010, waaruit bleek dat de verplichting om een kind de familienaam van de vader te geven als het meest verwerpelijke federale wetsartikel werd verkozen? Overweegt zij om het Belgisch naamrecht in zijn geheel aan te passen? Is zij eventueel bereid om het wetsvoorstel van Guy Swennen en mezelf (5-998) dienaangaande te steunen? Zo neen, welke andere pistes ziet zij voor een beter en billijker Belgisch naamrecht?

Antwoord ontvangen op 4 februari 2013 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen : 

1. De vraag welke familienaam een kind geboren in België uit één Belgische ouder moet dragen, dient te worden opgelost volgens het Wetboek Internationaal Privaatrecht. In dit verband wens ik het geachte lid er op te wijzen dat zowel het Wetboek van Internationaal Privaatrecht, als de wetgeving met betrekking tot de naamgeving, tot de bevoegdheden behoren van de Minister van Justitie. 

2. Als minister bevoegd voor gelijke kansen ben ik van oordeel dat het Belgisch naamrecht, in het bijzonder de regel vervat in artikel 335 van het Burgerlijk Wetboek, volgens dewelke de kinderen in het merendeel van de gevallen slechts de familienaam van de vader kunnen overnemen, inderdaad verouderd en discriminerend is. Ofschoon dit een delicate opdracht lijkt, meen ik dat deze bepaling dient te worden aangepast.  

Zoals ik het in mijn beleidsnota had aangekondigd, is er in samenwerking met mijn collega de Minister van Justitie een bezinning aan de gang om desgevallend tot een wetswijziging te komen. Er lijken mij meerdere pistes mogelijk hiertoe en zij zullen het voorwerp van een diepgaande analyse moeten vormen.