Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7130

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 4 oktober 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Politie - Deontologische code - Praktische toepassing - Opleiding

politie
beroepsdeontologie

Chronologie

4/10/2012Verzending vraag
3/1/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7130 d.d. 4 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een bevraging van de minister van Binnenlandse Zaken bij incidenten betreffende politiegeweld behoort tot mijn prioriteiten, zo blijkt ook uit eerdere vragen. Politiegeweld blijft een uiterst belangrijk maar ook gevoelig item in het licht van een evoluerende democratie en rechtstaat. Vaak worden deze incidenten voorgesteld als eenmalige uitwassen door uitzonderlijke rotte appels. De overvloed van getuigenissen, ook vanwege politiemensen die niet opgezet zijn met het gedrag van hun collega's, brengt steeds meer twijfels.

Ik begrijp de gevoeligheid en de terughoudendheid om hieraan ruchtbaarheid te geven. Dit soort zaken ondergraaft immers de legitimiteit van de politie en bedreigt haar werking. Toch mag men deze problematiek niet zomaar aan de kant schuiven.

Diane Reynders van het comité P pleit voor een duidelijkere gedragscode, die politiemensen beter, duidelijker en accurater aangeeft wat kan en niet kan. Ze vraagt ook meer aandacht in de basisopleiding voor een deontologisch kader en bijhorende reflecties.

Hierover de volgende vragen:

1) Hoe beoordeelt de geachte minister de uitspraak van Diane Reynders dat de gedragscodes niet duidelijk genoeg zouden zijn? Gaat zij ermee akkoord dat daar meer nadruk op moet worden gelegd bij de basisopleiding? Plant zij daaromtrent initiatieven ter verbetering?

2) Op welke manier wordt de aandacht voor deontologie en deontologische reflectie en beoordeling in de basisopleiding opgenomen? Wordt dit bijvoorbeeld op een integrale manier verweven doorheen de gehele opleiding of betreft het een theoretische module met op het einde een proef over de inhoud van de deontologische code? Wordt er genoeg aandacht besteed aan wat "community policing" of gemeenschapsgerichte politiezorg in de praktijk inhoudt? Worden de aspirant-agenten voldoende (praktisch) voorbereid op het werk in een grootstad en in een etnisch diverse omgeving?

3) Bij mijn zoektocht naar een gedragscode stuit ik op vele verschillende instrumenten: de deontologische code, waarden, mission statement, handvest diversiteit, excellente politiezorg, community policing, enzovoort. Is het politiekorps wel voldoende bekend met al die elementen? Zijn die instrumenten voldoende praktisch uitgewerkt om de toets met de realiteit en de praktijk te doorstaan? Wat baten geloftes en handvesten immers als men geen idee heeft hoe men ze moet toepassen op het terrein?

4) Wordt er volgens de minister voldoende nagegaan of de politieambtenaren deze codes en beleidsvormen werkelijk toepassen en ze effectief onderschrijven? Op welke wijze gebeurt dit? Wordt in dit verband op proactieve manier geageerd?

Antwoord ontvangen op 3 januari 2013 :

1. De deontologische code biedt een kader voor alle politiediensten. De code is dan ook van toepassing op alle medewerkers, werkzaam op het terrein of in de administratie, op het lokale of federale niveau, met binnen- of buitendienst, gespecialiseerd in opdrachten van gerechtelijke dan wel bestuurlijke politie. Bij de opmaak werd de beleidskeuze gemaakt om de code relatief algemeen te houden. Dit laat toe om zo nodig één en ander verder te concretiseren op het niveau van elke politiedienst.

De deontologische code betreft een geheel van gedragsnormen, die door het personeel gekend zouden moeten zijn.

Het is dan ook onontbeerlijk dat die gedragsnormen blijvend onder de aandacht gebracht worden van alle personeelsleden.

Om die reden worden er dan ook regelmatig informatie- en sensibiliseringscampagnes betreffende de integriteit gevoerd.

De deontologie werd daarenboven in de opleidingsplannen 2010 en 2011 als prioriteit opgenomen.

2. In de basisopleiding wordt uitvoerig aandacht besteed aan deontologie en “community policing”.

Tijdens de eedaflegging sensibiliseren de directeurs van de politiescholen de aspiranten door het belang van deze begrippen te benadrukken. Alle aspiranten krijgen eveneens een exemplaar van de deontologische code vóór het starten van de basisopleiding.

Deontologie en gemeenschapsgerichte politiezorg komen in verschillende modules uitgebreid aan bod.

Zo wordt er aandacht besteed aan de aan te nemen houdingen en de te respecteren waarden. De aspirant leert onder andere wat de politie-ethiek, de deontologische code, integriteit, onpartijdigheid en de discretionaire bevoegdheid inhouden.

Een specifieke module ‘gemeenschapsgerichte politiezorg’ geeft de aspiranten enerzijds meer inzicht in de werking van een democratie en de visie van gemeenschapsgerichte politiezorg en brengt hen anderzijds communicatieve vaardigheden en noties van conflictbeheersing bij.

Aandacht voor de deontologie en de deontologische reflectie is dus op een integrale manier verweven door de opleiding.

Bovendien is het project lerende organisatie een ontwerpprogramma basisopleiding voor inspecteurs aan het uitwerken. In dit ontwerp zal trouwens verhoogde aandacht besteed worden aan deontologie die eveneens transversaal zal opgenomen worden in de voorziene opleiding.

Het aspect “etnisch diverse omgeving” wordt aangekaart in verschillende modules o.a. de module inzake politionele tussenkomsten. Er wordt verder ook aandacht besteed aan de verschillende behoeften en verwachtingen van gemeenschappen alsook de factoren die daar een invloed op hebben, aan diversiteit en minderheidsgroepen.

3. De verschillende ontwikkelde instrumenten in verband met de deontologie worden systematisch aan alle entiteiten van de geïntegreerde politie verstrekt.

Bij de publicatie van de deontologische code van de politiediensten in 2006 werd tevens een communicatieplan verspreid dat op een zeer schematische wijze de volgende acties omvatte:

Deze kit bevatte een dvd over de code en een cd met casussen voor latere praktische oefeningen met het personeel;

De praktische aanpak krijgt bovendien bijzondere aandacht in diverse projecten (diversiteit, mission statement, …). Naast het bestaan van een handvest diversiteit verwijs ik ook naar het netwerk diversiteit waarin goede praktijken en ervaringen worden uitgewisseld.

In het project mission statement van de federale politie werd een lexicon opgesteld ter verklaring van de missie, visie en waarden van de federale politie om de verantwoordelijken te helpen ze te realiseren in hun entiteiten.

4. De initiatieven van de politie kaderen doorgaans in actieplannen (bijvoorbeeld actieplan diversiteit, integriteit, motivatie, communicatie…).

Deze plannen zijn dynamisch, met andere woorden ze worden regelmatig geëvalueerd en aangepast en worden aangevuld met nieuwe acties.

Gedragsverandering is immers een progressief en permanent proces.

Deze evaluaties kunnen verscheidene vormen aannemen zoals: de rapportering en de opvolging in verband met het nationaal veiligheidsplan (NVP), de rapporten van het Comité P en van de algemene inspectie van de politiediensten, de interne audits bij de politie, de studies en enquêtes uitgevoerd door externe firma’s (bijvoorbeeld universiteiten: toolkit deontologie van de KUL…), de rapporten van de dienst intern toezicht…

Ze geven vervolgens aanleiding tot aanbevelingen en nieuwe, vaak proactieve acties.

Zo was de risicoanalyse op het gebied van integriteit in 2010 bij de federale politie de aanzet voor verschillende aanbevelingen en proactieve initiatieven zoals de opstelling van goede praktijken voor de entiteiten, het ontwerp van affiches, de uitwerking van een methodologie om een actieplan te maken, …