Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7114

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 4 oktober 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Farmaceutische sector - Specifieke medicatie - Aflijnen patiëntengroepen

farmaceutische industrie
ziekteverzekering
geneesmiddel

Chronologie

4/10/2012Verzending vraag
6/12/2013Herkwalificatie
10/1/2014Antwoord

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4418

Vraag nr. 5-7114 d.d. 4 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Pharma.be, de belangenverdediger van de farmaceutische industrie, stelt vast dat België de patiëntengroepen die in aanmerking komen voor de terugbetaling van specifieke medicatie, systematisch enger aflijnt dan in de buurlanden.

1) Weet u aan welke patiëntengroepen en welke medicatie Pharma.be refereert?

2) Hoe beantwoordt u de kritiek van Pharma.be dat België de patiëntengroepen die in aanmerking komen voor de terugbetaling van specifieke medicatie, systematisch enger aflijnt dan in de buurlanden? Zit er waarheid in deze bewering? Zo ja, met welke motivering? Zo niet, kan de minister het tegendeel bewijzen?

Antwoord ontvangen op 10 januari 2014 :

De Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen steunt voor de bepaling van de patiëntendoelgroep in de eerste plaats op de vergunde indicaties. Omdat de registratie door het European Medecines Agency ( EMA ) niet automatisch betekent dat er een indicatie is om het geneesmiddel in België voor te schrijven en te vergoeden, zijn er criteria opgesteld die toegepast worden om al dan niet een verzekeringstegemoetkoming toe te kennen. Belangrijke criteria vooral voor dure oncologische geneesmiddelen zijn de werkzaamheid, de specifieke bijwerkingen, de kwaliteit van het klinisch onderzoek en de kosten. In een wetenschappelijke bijsluiter kunnen de indicaties soms in meer algemene bewoordingen opgenomen zijn. De begrippen die opgenomen zijn in de voorwaarden voor een tegemoetkoming worden dikwijls preciezer omschreven dan wat in de wetenschappelijke bijsluiter staat, zodat de indruk gewekt wordt dat een beperktere tegemoetkoming toegekend wordt. Om farmaco-economische redenen, omwille van sociale prioriteiten en om waarborgen te hebben voor oordeelkundig en goed gebruik kunnen de indicaties worden beperkt tot specifieke doelgroepen en gespecialiseerde zorgverstrekkers of ziekenhuizen.

Deze voorwaardelijke terugbetaling, waarbij de vergoedbaarheid afhankelijk is van een voorafgaande machtiging van de adviserend geneesheer, de zogenaamde a priori controle, is een bijzonder bruikbaar middel dat toelaat een zinvol geneesmiddelenbeleid te kunnen ontwikkelen en te voeren. Deze machtigingen zijn echter niet nodig indien de rechthebbende opgenomen is in een ziekenhuis en enkel voor die geneesmiddelen die opgenomen zijn in een forfait. Dure geneesmiddelen met welbepaalde indicaties komen voor op een afzonderlijke lijst en vallen buiten het toegekende forfait.

Deze conditionele tegemoetkoming komt in andere landen minder voor omdat zij een ander budgetteringmechanisme hanteren. In Nederland bijvoorbeeld wordt aan het ziekenhuis een algemeen budget toegekend dat ook dient om de kosten van de geneesmiddelen te betalen. Daar bovenop is er een specifiek aanvullend budget voor dure geneesmiddelen zoals oncolytica. De verantwoordelijkheid voor het omgaan met dure geneesmiddelen ligt bij het ziekenhuisbeheer. Nederlandse ziekenhuizen schrijven dan ook veelvuldig aanbestedingen uit voor geneesmiddelen. In Frankrijk wordt een gelijkaardig systeem toegepast. Ook in Engeland kent de National Health Service via zijn regionale trusts een vooraf vastgelegd budget toe aan de ziekenhuizen waarmee ze de kosten van de medicatie betalen.