Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-709

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 december 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

Europese Unie - Toetreding van Turkije - Stand van zaken - Houding van België

Turkije
toetreding tot de Europese Unie
uitbreiding van de Europese Unie

Chronologie

28/12/2010Verzending vraag
24/2/2011Antwoord

Vraag nr. 5-709 d.d. 28 december 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw drukte Turkije de wens uit om zich aan te sluiten bij wat nu de Europese Unie (EU) is. In oktober 2005 startte de Europese Unie formeel de toetredingsonderhandelingen met Turkije, maar een exacte toetredingsdatum werd niet vastgelegd. Het staat ook niet vast of Turkije daadwerkelijk tot de EU kan, wil of mag toetreden.

Vanuit een EU-perspectief wordt een toetreding van Turkije afhankelijk gemaakt van de realisatie van een aantal hervormingen. Tegelijkertijd blijft een aantal EU-landen zich verzetten, soms met toenemende kracht, tegen een toetreding.

Naar aanleiding van het Belgische EU-voorzitterschap stel ik me vragen bij de recente ontwikkelingen en de rol die België als voorzitter speelde.

1. Hoe positioneert de Belgische regering zich tegenover de toetreding van Turkije tot de Europese Unie? Waarom dit standpunt, op basis van welke argumenten?

2. Wat ondernam deze regering, al dan niet in de hoedanigheid van de voorzitter van de Europese raad, in verband met de toetreding van Turkije tot de EU? Op welke wijze, bij welke gelegenheden en op welke tijdstippen?

3. Hoe ver staat het ondertussen met de onderhandelingen? Hoeveel hoofdstukken werden er reeds afgewerkt en over welke gaat het hier? Welke hoofdstukken worden momenteel onderhandeld? Hoeveel hoofdstukken moeten er nog starten? Welke hoofdstukken blijken problematisch?

4. Welke zijn de voornaamste knelpunten die een toetreding van Turkije op middellange termijn dwarsbomen, dit zowel vanuit Turks als vanuit Europees oogpunt? Ziet de minister bij de Turkse overheid nog voldoende bereidheid om de nodige hervormingen door te voeren? Anderzijds, acht hij de kans groot dat als Turkije zover is, sommige EU-lidstaten een veto tegen een toetreding zullen geven? Hoe zal de Belgische regering hierop reageren?

5. Welke prognose tot deze toetreding hanteert hij, op basis van welke argumenten?

Antwoord ontvangen op 24 februari 2011 :

1.De regering blijft voorstander om verder te gaan met de toetredingsonderhandelingen met Turkije, conform de beslissing die door de Europese Unie werd genomen in 2005. Het gaat om een open procedure, tot het einde van de onderhandelingen, waarbij de Europese Unie de kandidatuur van Turkije moet beoordelen op basis van haar eigen merites.

2. Net zoals bij de andere dossiers met betrekking tot toetredingskandidaturen tot de Europese Unie, heeft het Belgisch Voorzitterschap voor de Turkse kandidatuur een rol van “honest broker” (bemiddelaar) gespeeld door, met respect voor de principes van de Europese Unie, te waken over het vormen van de noodzakelijke consensus tussen de zevenentwintig in de beoordeling van de behaalde vooruitgang en de nog noodzakelijke inspanningen. We kunnen inderdaad herhalen dat, in tegenstelling tot andere dossiers, het Voorzitterschap van de debatten over de uitbreiding van de Europese Unie een bevoegdheid blijft van het roterend voorzitterschap, hetgeen er toe leidde dat ik die debatten kon voorzitten in het kader van mijn voorzitterschap van de Raad Algemene Zaken. Binnen deze context heeft het Belgisch voorzitterschap contact opgenomen met de betrokken partijen, niet enkel met de lidstaten en de Commissie, maar ook met Turkije. Zo heeft eerste minister Leterme op 30 december 2009 Ankara bezocht en ikzelf ben in augustus en november 2010 naar Turkije geweest, om tijdens deze twee contacten een onderhoud te hebben met de hoogste politieke verantwoordelijken van het land, maar ook met vertegenwoordigers van het middenveld. Bovendien heb ik nog bilaterale contacten gehad in Brussel en in de marge van andere internationale ontmoetingen. Op het vlak van publieke diplomatie heb ik eveneens deelgenomen aan een conferentie in Istanbul met de Commissaris voor Uitbreiding waarbij ik mijn aanmoedigingen heb herhaald aan de Turkse autoriteiten om tot de noodzakelijke inspanningen en hervormingen over te gaan.

3-4. Dertien van de vijfendertig hoofdstukken zijn geopend, één daarvan is voorlopig afgesloten.

Omwille van het probleem veroorzaakt door de uitbreiding van Douane-unie tussen de EU-Turkije met Cyprus en de weigering van Ankara om zijn havens en luchthavens te openen voor Cypriotische schepen, heeft de Europese Raad in december 2006 beslist dat zolang Turkije niet voldoet aan zijn verplichtingen conform het additionele protocol, er geen enkel hoofdstuk meer tijdelijk zou worden afgesloten en dat de acht hoofdstukken die verband houden met de Douane-unie niet geopend zullen worden. Het gaat om volgende hoofdstukken:

1 vrij verkeer van goederen;

3 recht om zich te vestigen en vrijheid om diensten te verlenen;

9 financiële diensten;

11 landbouw en plattelandsontwikkeling;

13 visserij;

14 transport;

29 Douane-unie;

30 externe betrekkingen.

Deze beslissing is bevestigd door de Raad Algemene Zaken van 7 december 2009.

Bepaalde specifieke problemen met lidstaten blokkeren de opening van een aantal andere hoofdstukken: hoofdstuk 15 (energie) wordt geblokkeerd door Cyprus zolang Turkije zijn petroleum- en gasexploratieprojecten op het continentaal plateau van Cyprus niet stopzet. Sinds 2009 blokkeert Cyprus ook de hoofdstukken die volgens haar verbonden zijn met de niet-erkenning van de Republiek Cyprus en de Turkse bezetting: hoofdstukken 2 (vrij verkeer van werknemers), 23 (justitie en grondrechten), 24 (Justitie, Vrijheid en Veiligheid), 26 (Onderwijs en cultuur), 31 (buitenlands, veiligheids- en defensiebeleid).

Frankrijk ten slotte, weigert te onderhandelen over de hoofdstukken die direct verband houden met de toetreding: 11 (landbouw), 17 (economische en monetaire politiek), 22 (regionale politiek en coördinatie van structurele instrumenten), 33 (financiële en budgettaire voorzieningen) en 34 (instellingen).

Er blijven dus slechts drie hoofdstukken te openen die niet politiek geblokkeerd zijn (5 – public procurement; 8 – concurrentiebeleid; 19 – sociale politiek en werkgelegenheid).

Het laatste semester van 2010 zijn er belangrijke vorderingen gemaakt betreffende de bepaling van “openingsbenchmarks” voor de opening van hoofdstuk 8 (concurrentiebeleid). De Turkse autoriteiten hebben hiertoe belangrijke inspanningen geleverd in het bijzonder door de aanname van een wet betreffende staatssteun in oktober 2010 maar we wachten nog op een aantal elementen alvorens we dit hoofdstuk ook daadwerkelijk kunnen openen: een inventaris van de geleverde staatssteun in Turkije, de instelling van een onafhankelijke autoriteit voor staatssteun en exhaustieve informatie aangaande de staatssteun die in het verleden in de staalnijverheid werd gegeven. Voor de opening van dit hoofdstuk hangt alles dus van Turkije zelf af.

5. Zoals reeds aangegeven worden toetredingsonderhandelingen gebaseerd op de merites van elke lidstaat en gaat het om een open proces. Het is essentieel aan alle toetredingscriteria te voldoen, i.e. voor wat Turkije betreft in het bijzonder de uitvoering van het additionele protocol van de Douane-unie. Een exact tijdsbestek geven voor het afronden van de onderhandelingen is niet verenigbaar met deze aanpak.