Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7081

van Louis Ide (N-VA) d.d. 20 september 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Ziekenhuizen - Budget van financiële middelen - Berekeningswijze - Wijzigingen - Impact

ziekenhuis
gezondheidsstatistiek

Chronologie

20/9/2012Verzending vraag
14/1/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7081 d.d. 20 september 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Er zijn onlangs een aantal wijzigingen aangebracht aan de berekeningswijze van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, onder andere in de financiering van de spoedgevallendiensten en van de onderdelen B7 en B8.

Om een inzicht te hebben in de gevolgen van deze wijzigingen had ik van u graag per ziekenhuis een overzicht gekregen van de procentuele wijzigingen van:

- het budget B7 op 1 januari 2013;

- het budget B8 op 1 januari 2013;

- het budget voor de spoedgevallendiensten op 1 juli 2013, 1 juli 2014, 1 juli 2015, 1 juli 2016 en 1 juli 2017.

Ik begrijp dat het gaat om bedragen die pas in de toekomst toegekend zullen worden, maar ik mag hopen dat uw diensten de nodige berekeningen gedaan hebben om de impact van deze wijzigingen op de financiering van de ziekenhuizen na te gaan. Het mag bijgevolg geen probleem zijn om deze gegevens, minstens bij benadering, ter beschikking te stellen.

Antwoord ontvangen op 14 januari 2013 :

Ik kan u met betrekking tot uw verschillende vragen het volgende antwoorden.

Aangezien u zich voor uw vraag met betrekking tot de onderdelen B7 en B8 op een recente of toekomstige wijziging van de regelgeving baseert, denk ik dat het nuttig is om u te verduidelijken dat er ter zake geen wijzigingen zijn gepland. De wijzigingen van de financieringsregels voor de spoedgevallendiensten hebben voor wat die onderdelen aangaat geen gevolg voor de budgetberekening van de instelling. De per 1 januari 2013 toe te kennen bedragen zullen dus niet verschillen van de voorheen toegekende bedragen.

Wat de nieuwe regels voor de berekening van de financiering van de spoedgevallendiensten van onderdeel B2 van het BFM betreft, moet men benadrukken dat de nieuwe berekeningswijze tot stand is gekomen op basis van een unaniem advies van de sector, via de afdeling Financiering van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (NRVZ). De huidige financiering baseert zich globaal op de ziekenhuisstructuur en de activiteiten die buiten de spoedgevallendiensten worden verricht, en werd daarom al vele jaren betwist. Ze zal worden vervangen door een financiering die veel meer rekening houdt met de in die diensten reëel uitgevoerde verpleegkundige activiteiten en hun gewicht.

Ik neem er akte van dat u bezorgd bent voor de gevolgen voor de volgende jaren. Zoals u ongetwijfeld weet, is de berekening van het onderdeel B2 van het BFM het resultaat van een complex proces, en het is dus onmogelijk om vandaag de impact per ziekenhuis te geven. Anderzijds zullen de toekomstige budgetten zich op de meest recente gegevens baseren, die per definitie vandaag nog niet definitief gekend zijn (die gegevens zullen tegen maart 2013 gekend zijn om de budgetten op 1 juli 2013 vast te leggen). En dat is uiteraard nog minder het geval voor de volgende jaren, van 2014 tot 2015, die van de activiteiten van de volgende jaren zullen afhangen.

Het heeft geen zin om een systeem alleen op basis van een analyse van winst en verlies voor elk te beoordelen. De aard zelf van het systeem van het Budget Financiële Middelen, dat een gesloten enveloppe vormt, impliceert dat elke verandering van de regels, die al of niet voor een grotere samenhang moet zorgen, dergelijke fenomenen zal veroorzaken.

Aangezien ik uw bezorgdheid deel, en om de eventuele “negatieve” gevolgen voor sommigen te verminderen, heb ik beslist om enerzijds het nieuwe systeem maar na een “opzegjaar” in te voeren, en anderzijds om in een overgangsperiode van vijf jaar te voorzien om van het oude naar het nieuwe systeem over te stappen, en zodoende de weerslag op de aan de ziekenhuizen toegekende middelen te milderen.

De instellingen zullen die overgangsperiode kunnen aangrijpen om zich aan te passen: sommige instellingen die momenteel voor hun spoedgevallendiensten over een financiering beschikken die hoger ligt dan hun activiteiten rechtvaardigen zullen een deel van dat financieringssurplus houden, terwijl andere instellingen hun “onderfinanciering” verder met financiering uit andere bronnen zullen aanpakken. Op termijn zal er een meer rechtvaardige verdeling (nogmaals, naar de mening van de hele sector) zijn.