Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7041

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 20 september 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Raad van Europa - Conventie over geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld - Ratificering - Inwerkingtreding - Gevolgen - Preventief luik

Europese Conventie
huiselijk geweld
seksueel geweld

Chronologie

20/9/2012Verzending vraag
21/1/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7041 d.d. 20 september 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent keurde ons land de conventie van de Raad van Europa over de preventie van en de strijd tegen geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld goed. De conventie treedt in werking als tien landen ze goedkeurden.

Hierover de volgende vragen:

1) Wanneer vermoedt de geachte minister dat de Conventie van de Raad van Europa over de preventie van en de strijd tegen geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld in werking zal treden?

2) Welke consequenties zijn verbonden aan het in werking treden van de conventie? Welke actoren (overheden, diensten…) moeten hieropvolgend een specifiek en nieuw beleid uitwerken en uitvoeren? Zijn er hieromtrent al afspraken of plannen gemaakt en kan de minister deze toelichten?

3) Wordt of werd er over de invulling van het preventieve luik overleg gepleegd met de gemeenschappen? Zo ja, met welke afspraken? Zo niet, waarom niet en is dit overleg gepland?

Antwoord ontvangen op 21 januari 2013 :

1. Op 11 september 2012 heb ik het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld ondertekend. Naar aanleiding hiervan heb ik, samen met de minister van Justitie en in naam van de ganse regering, benadrukt dat we zeer verheugd zijn met deze ondertekening. Dit recente verdrag is immers het eerste juridisch dwingende instrument dat voorziet in een geheel van maatregelen in dit domein. De snelle ondertekening door België weerspiegelt dan ook het belang dat zowel de federale als de gefedeerde bevoegde autoriteiten aan deze thematiek hechten. De volgende stap is de bekrachtiging van het Verdrag. Op dit ogenblik bereidt de Federale Overheidsdienst Justitie een instemmingsdossier voor. Zodra dit dossier klaar is kan de federale instemmingsprocedure opgestart worden. 

2. Het verdrag zal pas geratificeerd kunnen worden nadat alle bevoegde parlementen ingestemd zullen hebben met het verdrag. Het Verdrag is immers een gemengd Verdrag en moet ook door de verschillende deelstatelijke Parlementen worden bekrachtigd. Op het federale niveau zijn er verschillende departementen betrokken.  

3. België heeft niet gewacht niet tot de Conventie ter Voorkoming en Strijd tegen Geweld op Vrouwen en Huiselijk Geweld van de Raad van Europa (RvE) in voege treedt om actie te ondernemen tegen geweld op vrouwen en partnergeweld. Getuige daarvan de Nationale Actieplannen inzake de strijd tegen partnergeweld, waarvan het meest recente loopt van 2010 tot 2014. Deze Nationale Actieplannen worden gedragen door alle bij de thematiek betrokken ministers en departementen, zowel federaal als op gemeenschaps– en gewestniveau, en worden telkens voorgesteld en goedgekeurd op interministeriële conferenties. Men kan dus stellen dat België reeds gedurende een belangrijke tijd ervaring heeft in het opbouwen van een geïntegreerde aanpak inzake de thematiek van geweld op vrouwen en huiselijk geweld. De Conventie zal voor België een stimulans zijn om verder te werken op deze geïntegreerde manier.