Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6996

van Louis Ide (N-VA) d.d. 6 september 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Rijksdienst voor ziekte- en invaliditeitsverzekering - Dienst voor administratieve controle - Controle op zorgverleners - Minimale prestaties - Stand van zaken

officiële statistiek
geografische spreiding
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
administratieve overtreding
geldboete
dokter
beroep in de gezondheidszorg

Chronologie

6/9/2012Verzending vraag
12/11/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6996 d.d. 6 september 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In toepassing van artikel 168quater van de wet van 14 juli 1994 zijn de sociaal inspecteurs van de Dienst voor administratieve controle bevoegd om na te gaan of de zorgverlener de minimale verhouding prestaties bereikt waarop de verplichting rust om het remgeld van de rechthebbende te innen.

In geval van overtreding kan dezelfde dienst een administratieve geldboete opleggen aan de kwestieuze zorgverlener.

Graag een overzicht per gewest voor de periode van 2007 tot en met 2011 van:

- het aantal onderzoeken dat de Dienst voor administratieve controle voerde met betrekking tot minimale prestaties van zorgverleners

- het aantal overtredingen dat door de Dienst voor administratieve controle werd vastgesteld;

- het aantal geldboetes dat door de Dienst voor administratieve controle werd opgelegd;

- het aantal beslissingen houdende een geldboete dat betwist werd.

Antwoord ontvangen op 12 november 2012 :

In antwoord op uw vraag deel ik u mede dat de inbreuken van zorgverstrekkers in de praktijk thans beteugeld worden door de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), overeenkomstig de artikelen 73bis en 142 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, zoals facturatie voor niet verrichte, niet conforme, overbodige of onnodig dure verstrekkingen.  

Ik verwijs volledigheidshalve eveneens naar het advies van de Raad van State nr. 40 537/1/3 over het wetsontwerp houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid (Kamer van volksvertegenwoordigers, Parlementaire stukken, DOC 51-2594/1, blz. 193), waarin de Raad van State geoordeeld heeft dat niet kan worden volstaan, gelet op het legaliteitsbeginsel in strafzaken, aan de Koning machtiging te verlenen om de “modaliteiten” (lees: de nadere regelen) en de procedure vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van deze inbreuken.  

De bedoelde wetsbepaling is overbodig geworden, niet uitvoerbaar en dient opgeheven te worden.