Schriftelijke vraag nr. 5-695

van Louis Ide (N-VA) d.d. 27 december 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Medische huizen - Structuur - Uitgaven

medisch centrum
gezondheidsverzorging
geografische spreiding
kosten voor gezondheidszorg
gezondheidsstatistiek

Chronologie

Vraag nr. 5-695 d.d. 27 december 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Deze vraag handelt over de medische huizen in België. Deze hebben uiteraard allemaal personeel in dienst, en hebben allemaal uitgaven. Om een overzicht te krijgen op de situatie en te kunnen inschatten welke gevolgen de situatie in de toekomst kan hebben op allerhande vlakken, had ik graag een antwoord gekregen op volgende vragen :

1. Hoeveel medische huizen waren er in de jaren 2002 tot en met eerste helft 2010 in België, Vlaanderen, Wallonië en Brussel ?

2. Hoeveel van de medische huizen werkten tijdens bovenstaande jaren met verpleegkundigen (opnieuw opgesplitst tussen België, Vlaanderen, Wallonië en Brussel) ?

3. Hoeveel patiënten werden in België in een medisch huis verzorgd in de jaren 2002, 2003, 2004, 2005, 2006, 2007,2008,2009 en de eerste helft van 2010 ?

4. Hoeveel patiënten werden in Vlaanderen in een medisch huis verzorgd in de jaren 2002, 2003, 2004, 2005, 2006, 2007, 2008, 2009 en eerste helft van 2010?

5. Hoeveel patiënten werden in Brussel in een medisch huis verzorgd in de jaren 2002, 2003, 2004, 2005, 2006, 2007, 2008, 2009 en eerste helft 2010 ?

6. Hoeveel patiënten werden in Wallonië in een medisch huis verzorgd in de jaren 2002, 2003, 2004, 2005, 2006, 2007, 2008, 2009 en eerste helft 2010?

7. Kan de minister de uitgaven meedelen van de medische huizen in België voor de jaren 2002 tot en met eerste helft 2010? En kan de geachte minister deze cijfers opsplitsen per gewest (Vlaanderen, Wallonië, Brussel) ?

8. Welke rechtspersoonlijkheden hebben deze medische huizen ? Zijn er medische huizen die via VZW-structuren gelinkt zijn aan ziekenfondsen, geneeskunde voor het volk of andere ?

Antwoord ontvangen op 24 juni 2011 :

U vindt in bijlage 1 :

Een tabel 1 met het aantal medische huizen, over de periode 2002-2010, uitgesplitst per regio. Het betreft telkens de situatie op 30 juni van het betreffende jaar. Het aantal huizen is toegenomen van 51 in 2002 tot 110 in 2010.

In tabel 2 wordt het aantal medische huizen beperkt tot diegenen die werken met verpleegkundigen. Het betreft 86 % van het aantal huizen in 2002 en 96 % van het aantal huizen in 2010.Vragen 3 tot en met 6.

In tabel 9 wordt het aantal patiënten berekend door het aantal forfaitaire vergoedingen voor geneesheren te delen door 12.

Tabel 3 bevat een overzicht van de uitgaven en het aantal forfaitaire vergoedingen over de periode 2002-2010, uitgesplitst over geneesheren, verpleegkundigen en kinesitherapeuten.

Het aandeel van de geneesheren in deze uitgaven daalt van 50 % in 2002 naar 41 % in 2010; het aandeel van de verpleegkundigen stijgt van 33 % in 2002 tot 44 % in 2010; het aandeel van de kinesitherapeuten daalt van 17 % in 2002 naar 15 % in 2010.

De tabellen 4 tot en met 8 geven een verdere opdeling van uitgaven en gevallen per gewest vanaf 2006. Deze uitsplitsing is niet beschikbaar voor de voorafgaande jaren.

Over de rechtspersoonlijkheid van medische huizen of eventuele links met ziekenfondsen is geen informatie beschikbaar.

Van de 110 medische huizen met forfait die op 30 juni 2010 zijn geteld, zijn er 11 die in hun naam de woorden “Geneeskunde voor het Volk” of “Médecine pour le Peuple” hebben: 5 daarvan liggen in Vlaanderen, 2 in Brussel en 4 in Wallonië.

In bijlage 2 wordt een algemene opmerking opgenomen betreffende de betekenis en de draagwijdte van de hier meegedeelde regionale gegevens.

Tabel 1. Aantal medische huizen op 30 juni - Totaal

Tableau 1. Nombre de maisons médicales au 30 juin - Total

Tabel 2. Aantal medische huizen op 30 juni – Met verpleegkundigen

Tableau 2. Nombre de maisons médicales au 30 juin – Avec infirmières

Tabel 3. Geboekte uitgaven en aantal forfaitaire vergoedingen van 2002 tot en met eerste semester 2010

Tableau 3. Dépenses comptabilisées et nombre de forfaits de 2002 jusqu’au premier semestre 2010

Tabel 4. Uitgaven en gevallen per gewest 2006 / Regionale verdeling op basis van woonplaats van de rechthebbende

Tableau 4. Dépenses et cas par région 2006 / Répartition régionale sur base du domicile du bénéficiaire

Tabel 5. Uitgaven en gevallen per gewest 2007 / Regionale verdeling op basis van woonplaats van de rechthebbende

Tableau 5. Dépenses et cas par région 2007 / Répartition régionale sur base du domicile du bénéficiaire

Tabel 6. Uitgaven en gevallen per gewest 2008 / Regionale verdeling op basis van woonplaats van de rechthebbende

Tableau 6. Dépenses et cas par région 2008 / Répartition régionale sur base du domicile du bénéficiaire

Tabel 7. Uitgaven en gevallen per gewest 2009 / Regionale verdeling op basis van woonplaats van de rechthebbende

Tableau 7. Dépenses et cas par région 2009 / Répartition régionale sur base du domicile du bénéficiaire

Tabel 8. Uitgaven en gevallen per gewest eerste semester 2010 / Regionale verdeling op basis van woonplaats van de rechthebbende

Tableau 8. Dépenses et cas par région premier semestre 2010 / Répartition régionale sur base du domicile du bénéficiaire

Tabel 9. Berekend aantal patiënten ingeschreven in medisch huis / Regionale verdeling op basis van woonplaats van de rechthebbende

Tableau 9. Nombre calculé de patients inscrits dans une maison médicale / Répartition régionale sur base du domicile du bénéficiaire

Annexe 2

Bijlage 2

Regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende

De regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen per rechthebbende die hier meegedeeld worden zijn niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen. Deze worden bekomen door de eenvoudige deling van de uitgaven voor een bepaalde regio door het aantal verzekerden van een bepaalde regio.

Deze niet-gestandaardiseerde regionale uitgaven, gevallen en kostprijzen houden geen rekening met de mogelijke specifieke kenmerken van een bepaalde regio met betrekking tot:

• de leeftijdstructuur en geslacht ;

• de aanwezigheid van verzekerden met de voorkeurregeling ;

• de aanwezigheid van aktieven, invaliden, weduwen en wezen, enz. (de zogenaamde sociale stand).

Deze specifieke kenmerken voor een bepaalde regio zullen een bron vormen van verschillen met de uitgaven, gevallen en kostprijzen van andere regio’s, maar deze verschillen zijn te objectiveren door die specifieke kenmerken van die bepaalde regio.

Het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) heeft een rapport gepubliceerd met een standaardisering van de uitgavengegevens voor het jaar 2006 op basis van leeftijd, geslacht en sociaal statuut (inclusief voorkeurregeling). Dit rapport is beschikbaar op de website van het RIZIV.

Dépenses, cas et coûts régionaux par bénéficiaire

Les dépenses régionales, cas et coûts par bénéficiaire qui sont communiqués ici sont des dépenses régionales, cas et coûts non standardisés. Ils sont obtenus en divisant simplement les dépenses pour une certaine région par le nombre d'assurés d'une région déterminée.

Ces dépenses régionales, cas et coûts non standardisés ne tiennent pas compte des éventuelles caractéristiques spécifiques d'une région déterminée concernant :

• la structure d'âge et le sexe ;

• la présence d'assurés ayant un régime préférentiel ;

• la présence d'actifs, d'invalides, veuves et orphelins, etc. (le statut social).

Ces remarques spécifiques pour une certaine région constitueront une source de différences avec les dépenses, cas et coûts des autres régions mais ces différences doivent être objectivées avec les caractéristiques spécifiques de cette région déterminée.

L'Institut national d'assurance maladie-invalidité (INAMI) a publié un rapport concernant la standardisation des données de dépenses pour l'année 2006 sur la base de l'âge, du sexe et du statut social (y compris le régime préférentiel). Ce rapport est disponible sur le site web de l’INAMI.