Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6915

van Karl Vanlouwe (N-VA) d.d. 27 augustus 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Deelstaatdiplomaten - Statuut - Toekenning van de rang van attaché

personeel in diplomatieke dienst
Interministeriële Conferentie
diplomatiek protocol
statuut van de ambtenaar
samenwerkingsakkoord (Belgisch institutioneel kader)

Chronologie

27/8/2012Verzending vraag
10/10/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6915 d.d. 27 augustus 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Volgens een samenwerkingsverband tussen de federale overheid en de deelstaten inzake het buitenlandse beleid, krijgen vertegenwoordigers van de deelstaten in het buitenland een “Belgisch” diplomatiek statuut. Dit houdt onder meer in dat zij vallen onder de bepalingen voorzien in het Verdrag van Wenen uit 1961 inzake diplomatieke relaties en dat zij ook genieten van de bijhorende immuniteit.

De zendstaat – België – kan een diplomaat accrediteren bij een ontvangststaat volgens een welbepaalde diplomatieke rang: posthoofd, ministerraad, ambassaderaad, eerste secretaris enz. Volgens de huidige samenwerking tussen de federale overheid en de deelstaten, zouden de deelstaatdiplomaten het statuut van "attaché" toebedeeld krijgen, de laagste diplomatieke rang volgens het Verdrag van Wenen. Door dit laag formeel statuut wordt het voor deelstaatdiplomaten moeilijker om zich in de veelal formele wereld van de diplomatie te begeven.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Is het waar het dat deelstaatdiplomaten of -vertegenwoordigers in het buitenland alleen de rang van "attaché" toebedeeld krijgen?

2. Is er vanuit één of meerdere deelstaatregering(en) reeds een vraag geweest om dit diplomatiek statuut te verhogen naar bijvoorbeeld ambassaderaad of ministerraad?

3. Wat was/is de motivatie achter de beslissing om deelstaatdiplomaten slechts de rang van attaché te geven, ook al staat het buitenlands beleid van de deelstaten op gelijke voet met het federale buitenlandse beleid?

Antwoord ontvangen op 10 oktober 2012 :

1. De titulatuur van de vertegenwoordigers van de Gemeenschappen en de Gewesten wordt vastgelegd in twee samenwerkingsakkoorden:

a) het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de gewestelijke economische- en handelsattachés en de modaliteiten op het vlak van de handelspromotie van 17 juni 1994.

b) het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende het statuut van de vertegenwoordigers van de Gemeenschappen en de Gewesten in de diplomatieke en consulaire posten van 18 mei 1995.

Overeenkomstig de artikelen 3.2 van voormelde samenwerkingsakkoorden stelt het posthoofd de vertegenwoordigers van de Gemeenschappen en de Gewesten officieel voor aan de overheid van de ontvangststaat als leden van de diplomatieke of consulaire zending in hoedanigheid van:

a) economisch- en handelsattaché voor het Gewest.

b) attaché van de Gemeenschap of van het Gewest; afgevaardigde van de Gemeenschap of van het Gewest; algemeen afgevaardigde van de Gemeenschap of van het Gewest.

2 en 3. In het kader van de Interministeriële Conferentie “Buitenlands Beleid” (ICBB) werd een evaluatie/actualisatieoefening gestart van voormelde samenwerkingsakkoorden. Een principiële consensus werd bereikt om de vertegenwoordigers van de Gemeenschappen en de Gewesten voortaan voor te stellen als lid van de diplomatieke of consulaire zending met de titel die hen door de bevoegde overheid van de betrokken gefedereerde entiteit werd toegekend : algemeen afgevaardigde of afgevaardigde van de Gemeenschap of van het Gewest; raad (met of zonder vermelding van de specifieke bevoegdheden die worden uitgeoefend) van de Gemeenschap of van het Gewest; eerste secretaris van de Gemeenschap of van het Gewest; attaché (met of zonder vermelding van de specifieke bevoegdheden die worden uitgeoefend) van de Gemeenschap of van het Gewest.

De evaluatie/actualisatieoefening werd evenwel nog niet beëindigd en de samenwerkingsakkoorden van 1994 en 1995 blijven dus onverminderd van toepassing.