Verkeerstekens - Verkeersreglement - Aanbrengen van niet-opgesomde verkeerstekens - Wettigheid - Gevolgen
bebakening
verkeersregels
verkeersveiligheid
tweewielig voertuig
26/7/2012 | Verzending vraag |
28/9/2012 | Antwoord |
Beschouwt de geachte staatssecretaris het als wettig dat een niet-federale overheid verkeerstekens aanbrengt die niet opgesomd zijn in het Verkeersreglement, zoals het bord dat fietsers toelaat bij een rood licht rechts af te slaan?
Is hij bij een negatief antwoord van plan iets te ondernemen om de borden te laten verwijderen?
Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag:
De verkeersborden B22 en B23 die bij wet van 28 december 2011 in het verkeersreglement werden geïntroduceerd, mogen door de respectievelijke wegbeheerders worden geplaatst.
Met betrekking tot de geldigheid van deze borden in combinatie met verkeerslichten die in gebruik zijn, herhaal ik nogmaals dat overeenkomstig het juridisch interpretatieprincipe de specifieke uitzonderingsregels voorrang hebben op de algemene regel. Bijgevolg kan worden gesteld dat deze verkeersborden wel degelijk gelden op het moment dat de verkeerslichten in gebruik zijn.
Ik herhaal tevens dat een aanpassing van artikel 6.3 van het verkeersreglement, om dubbelzinnigheid uit te sluiten, niettemin aangewezen blijft. Omdat de bewuste wet het gevolg is van een parlementair initiatief is het aan datzelfde parlement om de aanpassingen te doen. Het wetsvoorstel 2063/001 van 14 februari 2012 tot wijziging van artikel 6.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg teneinde te voorzien in een afwijking op het algemene voorrangsbeginsel voor de verkeerslichten, in geval van verkeersborden die voorrang verlenen aan de fietsers, is uitermate geschikt om hieraan te verhelpen.