Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6755

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 17 juli 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Toezichthouders van de financiële sector - Autoriteit voor financiële diensten en markten (FSMA) - Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen (CBFA) - Nationale Bank van België - Verloop van personeel - Concurrentie

Financial Services and Markets Authority
centrale bank
mobiliteit van arbeidskrachten
concurrentiebeding
kredietinstelling
gedetacheerd werknemer

Chronologie

17/7/2012Verzending vraag
24/7/2013Rappel
31/7/2013Antwoord

Vraag nr. 5-6755 d.d. 17 juli 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het personeel van de toezichthoudende instanties op de financiële markten is zeer gegeerd door de private sector. Deze personen weten immers hoe het toezicht werkt en dus ook hoe dit te omzeilen. Het vraagt een sterk karakter om te weerstaan aan een aanbod waarbij een veelvoud van het loon wordt geboden.

Sinds 2010 wordt het toezicht verdeeld over twee instanties: de Nationale Bank en de FSMA (Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten). Voordien gebeurde dit geïntegreerd door de CBFA (Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen).

Hierover de volgende vragen:

1) Komt het fenomeen waarbij private financiële spelers werknemers wegkapen bij de toezichthouders van de financiële sectoren ook veel voor in België? Beschikt de minister over indicaties en cijfers? Kan hij hieromtrent iets vertellen over het personeelsverloop bij deze instanties?

2) Bestaan er specifieke regels rond een soort van non-concurrentiebeding voor de werknemers van de toezichthoudende instanties? Welke zijn deze? Met andere woorden, kan men als voormalig toezichthouder gemakkelijk de overgang maken naar de sector of zelfs naar de werkgever die men voordien controleerde? Welke beperkingen en/of afspraken gelden er hieromtrent?

3) Is de minister het ermee eens dat de overheid moet voorkomen dat onze bewakers de toekomstige stropers worden? Welke initiatieven worden er ondernomen om dit te bewerkstelligen?

Antwoord ontvangen op 31 juli 2013 :

Met uitzondering van enkele medewerkers die voordien bij de Controledienst voor de Verzekeringen waren tewerkgesteld met een ambtenarenstatuut, en die in april 2011 van de voormalige Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen zijn overgenomen door de Nationale Bank van België (NBB), zijn de personeelsleden van de NBB tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst die geregeld wordt door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. De personeelsleden kunnen deze arbeidsverhouding dus beëindigen indien en wanneer zij dit wensen, met naleving van een opzeggingstermijn, overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde wet. Het niet-concurrentiebeding vormt een uitzondering op dit beginsel van contractuele vrijheid, maar het gaat om een zeer beperkte uitzondering, die enkel geldt voor de uitoefening van een soortgelijke functie bij een concurrerende werkgever (artikel 86 van de wet). In het geval dat door het geachte lid wordt voorgelegd, zouden de functies per definitie verschillend zijn (toezichtsfunctie in het ene geval, operationele functie in het andere geval) en kan er onmogelijk worden gesteld dat de prudentiële toezichthouder en de onder toezicht staande instellingen "concurrerend" zijn. 

De NBB is er zich echter van bewust dat deze contractuele vrijheid, die uitgeoefend kan worden voor het verkrijgen van een functie bij een instelling die onder het toezicht staat van de NBB, in hoofde van de betrokken werknemer een belangenconflict of op zijn minst een schijnbaar belangenconflict kan doen ontstaan. Daarom heeft de NBB in haar deontologische code strikte gedragsverplichtingen opgenomen : 

"De personeelsleden van de Bank dienen integer en discreet te handelen, zowel bij de onderhandelingen over een toekomstige tewerkstelling als bij het aanvaarden van een tewerkstelling nadat zij hun functies bij de Bank hebben neergelegd, vooral wanneer het een tewerkstelling betreft bij een onderneming die onder het toezicht van de Bank staat of bij een onderneming of instelling waarvan de activiteiten nauw verband houden met de bevoegdheden van de Bank. 

Meer in het bijzonder dienen de personeelsleden de volgende regels na te leven :

1° Wanneer zij solliciteren, hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks, dienen zij integer, onafhankelijk, onpartijdig en discreet te zijn, vooral wanneer zij solliciteren bij een onderneming waarover zij controleactiviteiten uitvoeren of hebben uitgevoerd en meer in het algemeen wanneer hun kennis die ze verworven hebben bij de Bank dienstig is voor hun nieuwe tewerkstelling. 

2° Het is de personeelsleden verboden rechtstreeks of onrechtstreeks te solliciteren naar een tewerkstelling in een onderneming waar zij in de loop van de voorbije zes maanden ter plaatse een controleopdracht hebben uitgevoerd. 

3° Als de personeelsleden worden benaderd voor een mogelijke tewerkstelling door een onderneming die onder het toezicht van de Bank staat of door een onderneming of instelling waarvan de activiteiten nauw verband houden met de activiteiten van de Bank, mogen zij zich, zodra er in dit vooruitzicht concrete contacten zijn gelegd, niet langer bezighouden met aangelegenheden die verband zouden kunnen houden met hun eventuele toekomstige werkgever, als de voortzetting van die relatie aanleiding zou kunnen geven tot het verwijt dat zij betrokken zijn bij een belangenconflict of dat zij misbruik maken van hun positie bij de Bank. 

4° Vanaf de ondertekening van een arbeidsovereenkomst bij een onderneming die onder het toezicht van de Bank staat of bij een onderneming of instelling waarvan de activiteiten nauw samenhangen met de bevoegdheden van de Bank, brengen de personeelsleden hun hiërarchie op de hoogte van de naam van hun toekomstige werkgever alsook van de inhoud van hun toekomstige functie. De hiërarchie kan zich tot het Directiecomité wenden zodat dit de maatregelen kan nemen die het passend acht om een situatie te voorkomen waarin het betrokken personeelslid verweten zou kunnen worden dat hij betrokken is bij een belangenconflict of dat hij misbruik maakt van zijn functie bij de Bank of dat de reputatie van de Bank in het gedrang dreigt te komen." 

Ook wanneer een voormalig personeelslid van de NBB geen functies meer uitoefent bij de NBB, blijft hij gebonden aan het beroepsgeheim, op straffe van strafrechtelijke sancties, voor alle vertrouwelijke gegevens waarvan hij uit hoofde van zijn functie bij de NBB in kennis zou zijn gesteld, overeenkomstig artikel 35 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de NBB. 

Tot slot, op basis van de inlichtingen van de NBB, blijkt dat het geval dat door het geachte lid wordt aangehaald, maar zeer zelden voorkomt. 

In verband met de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) kan ik u meedelen dat de toestand erg gelijklopend is, zowel vanuit reglementair en deontologisch oogpunt, als wat het aantal personen betreft dat eventueel voor tewerkstelling bij een andere werkgever heeft geopteerd.