Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6740

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 12 juli 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Ziekenhuisbacteriegroep CPE - Besmettingen - Overlijdens - Bestrijding

voorkoming van ziekten
infectieziekte
ziekenhuis
actieprogramma
ziekenhuisinfectie

Chronologie

12/7/2012Verzending vraag
6/12/2013Herkwalificatie
24/1/2014Antwoord

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4416

Vraag nr. 5-6740 d.d. 12 juli 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds begin dit jaar, dus in nog geen acht maanden tijd, werden in Vlaanderen al 206 patiënten besmet met de agressieve CPE-bacterie. In een derde van de gevallen was er ook een infectie. Bij 27 sterfgevallen kon het oorzakelijk verband met deze bacteriegroep worden gelegd. Het probleem bij de verspreiding van deze bacteriën is onder andere de moeilijke opspoorbaarheid en het voorkomen van de besmetting, ook buiten de ziekenhuizen. Vooral personen met een zwakke gezondheid zouden voor deze besmettingen erg kwetsbaar zijn.

Hierover de volgende vragen:

1) Hoe evolueert het aantal besmettingen met de CPE-bacterie in België, dit in verhouding tot de voorbije jaren?

2) In hoeveel gevallen, zowel voor de voorbije jaren als voor het lopende jaar, leidde deze vorm van infectie tot een overlijden?

3) Welk beleid voert ons land met betrekking tot het bestrijden van besmettingen en het genezen van infecties? Evalueert de minister dit beleid als voldoende krachtig en doeltreffend?

Antwoord ontvangen op 24 januari 2014 :

1. Sinds 1 januari 2012 tot en met eind juni 2013 zijn 656 bevestigde gevallen van Carbapenemase Producing Enterobacteriaceae (CPE) gerapporteerd in gans België. Voor de voorgaande jaren zijn de cijfers als volgt: één geval in 2007, zes in 2008, zeven in 2009, achttien in 2010 en zestig gevallen in 2011. Het aantal stammen dat per semester gerapporteerd werd, is als volgt: 220 in het eerste semester van 2012, 260 het tweede semester van 2012 en 222 in het eerste semester van 2013. In 61,2 % van de gevallen ging het om dragerschap, slechts bij 38,8 % van de patiënten was er sprake van een infectie met CPE. Het gaat in de meerderheid van de gevallen om Klebsiella pneumoniae (69 2 %) en het meest frequent aangetroffen resistentiegen is OXA-48 (82 %).

2. Enkele patiënten waarbij CPE werd aangetoond zijn overleden. Sommige van deze patiënten hadden geen infectie met CPE maar waren enkel drager. Hun overlijden werd dus met zekerheid niet veroorzaakt door CPE. Voor de kleine groep andere patiënten die een CPE-infectie hadden op het moment van overlijden is het absoluut niet zeker dat de infectie de doodsoorzaak was omdat het steevast ging om zwaar zieke patiënten die waarschijnlijk overleden zijn aan hun andere pathologie(ën).

3. Alle bevoegde instanties hebben actief samengewerkt om op zeer korte tijd een doeltreffend beleid uit te werken: