Voorwaardelijke invrijheidstellingen - Vroegtijdig stopzetten - Herroepen - Evolutie - Oorzaken - Voorwaarden
voorwaardelijke invrijheidstelling
voltrekking van de straf
12/7/2012 | Verzending vraag |
12/10/2012 | Antwoord |
Ongeveer 40 % van de voorlopige invrijheidstellingen wordt vroegtijdig stopgezet of herroepen. Dit percentage klinkt indrukwekkend, maar wordt tegelijkertijd ook positief geëvalueerd.
Hierover volgende vragen:
1) Bevestigt de minister dat 40 % van de voorlopige invrijheidstellingen vroegtijdig wordt stopgezet of herroepen?
2) Hoe evolueerde dit percentage jaarlijks, sinds 2006?
3) Welke oorzaken vormen de belangrijkste redenen voor deze vroegtijdige stopzettingen of herroepingen en hoe evolueerden deze oorzaken jaarlijks sinds 2006?
4) Hoe apprecieert en evalueert de minister de kritiek dat een aantal voorwaarden voor een voorwaardelijke invrijheidstelling erg onrealistisch en zelfs onhaalbaar zijn?
1) De relevante cijfergegevens met betrekking tot de mandaten voorwaardelijke invrijheidstelling (SIPAR – informatiesysteem justitiehuizen, getrokken op 31 juli 2012) zijn de volgende :
In 2011 :
werden er 792 nieuwe dossiers opgenomen door de justitiehuizen ;
730 dossiers werden afgesloten, waarvan 404 dossiers positief werden beëindigd, zijnde 55 % van het totaal aantal afgesloten dossiers voorwaardelijke invrijheidstelling ;
302 dossiers werden herroepen of onderbroken, zijnde 41 % van het totaal aantal afgesloten dossiers voorwaardelijke invrijheidstelling.
2) De tabel 1 hieronder toont de evolutie van het aantal en het percentage afgesloten dossiers voorwaardelijke invrijheidstelling per jaar, van 2006 tot 2011.
3) Deze cijfergegevens zijn gebaseerd op een bepaald jaar en laten niet toe om een globaal beeld te vormen van de situatie van een justitiabele die voorwaardelijk in vrijheid is gesteld. Het gebeurt vaak dat de strafuitvoeringsrechtbank (SURB) de strafuitvoeringsmodaliteit herroept wegens het niet respecteren van de voorwaarden maar dat de veroordeelde enkele maanden na zijn heropsluiting opnieuw voor de SURB verschijnt met een nieuw reclasseringsplan dat een nieuwe voorwaardelijke vrijlating mogelijk maakt. Het aantal dossiers dat herroepen of stopgezet wordt dient dus gerelativeerd te worden. Een veroordeelde kan tijdens zijn strafuitvoering immers verschillende keren voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld.
Dit gezegd zijnde toont het percentage herroepingen wegens het niet respecteren van de voorwaarden sinds de komst van de strafuitvoeringsrechtbanken een evolutie wat betreft de reactie tegen het niet respecteren van de voorwaarden. De voorwaardelijke invrijheidstelling is niet langer een gunst maar een maatregel die toegestaan wordt door een juridische instantie, die de dossiers strikter opvolgt dan het geval was ten tijde van de commissies voor de voorwaardelijke invrijheidstelling.
4) De voorwaarden worden opgelegd door de strafuitvoeringsrechtbank. Elke voorwaardelijk in vrijheid gestelde dient de volgende algemene voorwaarden te respecteren: geen nieuwe feiten plegen, een vast adres houden en gevolg geven aan de oproepingen van het openbaar ministerie en de justitieassistent. De strafuitvoeringsrechtbank kan de veroordeelde tevens onderwerpen aan geïndividualiseerde bijzondere voorwaarden die de uitvoering van diens sociaal reclasseringsplan moeten toelaten, die beantwoorden aan de contra-indicatie vastgesteld door de wet van 17 mei 2006 of die noodzakelijk zijn in het belang van de slachtoffers.
De veroordeelde moet akkoord gaan met de opgelegde voorwaarden. De justitieassistent die instaat voor de begeleiding werkt elke voorwaarde verder concreet uit samen met de veroordeelde.
Als blijkt dat een voorwaarde niet realistisch is of niet realiseerbaar is, kan de veroordeelde altijd aan de strafuitvoeringsrechtbank vragen om deze voorwaarde te schorsen, nader te omschrijven of aan te passen aan de omstandigheden.