Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6631

van Fabienne Winckel (PS) d.d. 29 juni 2012

aan de minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw

Overdracht van ondernemingen - Kenniscentrum voor financiering van KMO (KeFiK) - Kost - Rol van Sowacess en Sowalfin - Toename van initiatieven - Verwarring bij de ondernemers - Gewestbevoegdheid

bedrijfsfinanciering
kleine en middelgrote onderneming
bedrijfsovername
verhouding land-regio

Chronologie

29/6/2012Verzending vraag
25/7/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6631 d.d. 29 juni 2012 : (Vraag gesteld in het Frans)

In het kader van de “Europese week van de KMO” hebt u verklaard de overdracht van ondernemingen te willen vergemakkelijken. Er zouden immers elk jaar 30.000 ondernemingen, hetzij 3% van de ondernemingen, op het punt staan te worden overgedragen. De overlevingsgraad van die ondernemingen na de operatie zou verschillend zijn naargelang de ondernemer al dan niet op tijd geanticipeerd heeft op de moeilijke fase van het doorgeven van de fakkel.

Om het verdwijnen van levensvatbare ondernemingen een halt toe te roepen, heeft het Waalse Gewest die kwestie onderzocht en, via Sowaccess en de “Société wallonne de financement et de garantie des petites et moyennes entreprises( Sowalfin),” een reeks instrumenten ter beschikking gesteld die de overdracht van ondernemingen vergemakkelijken en begeleiden. Sowacces heeft samen met raadgevers en bemiddelaars die gespecialiseerd zijn in de overdracht van ondernemingen een platform ontwikkeld dat actief is op het hele Belgische grondgebied, om de verkopers en kopers makkelijker met elkaar in contact te brengen en hen te begeleiden. Sowalfin draagt dus al bij aan de financiering van de oprichting, de ontwikkeling en de overdracht van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s). Sowalfin verleent, enerzijds, ondergeschikte leningen als aanvulling op bankleningen in het kader van financiële constructies (“cofinancieringsactiviteit”) en, anderzijds, geeft ze waarborgen op kredieten die verleend zijn door banken, voor hoogstens 75% van het kredietbedrag.

Het Kenniscentrum voor financiering van KMO (KeFiK) heeft onlangs ook een “mapping” of een kaart van de ondernemingen online gezet. Bovenop de Waalse initiatieven komt er dus een federaal portaal dat een tweede ontmoetingsplaats zal zijn tussen verkopers, kandidaat-overnemers en gespecialiseerde raadgevers.

Wat is de meerwaarde van dat instrument ten opzichte van de reeds bestaande? Leidt dat project niet tot verwarring bij de ondernemers? Behoort die materie niet tot de economische bevoegdheden van de gewesten, aangezien het Participatiefonds in de nabije toekomst waarschijnlijk zal verdwijnen? Hoeveel kost die maatregel?

Antwoord ontvangen op 25 juli 2012 :

Zoals onderstreept, bestaat het initiatief dat het Kenniscentrum voor Financiering van Kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) nam op mijn vraag wel degelijk uit een “mapping” of een cartografie van de ondernemingen die de komende tien jaar moeten worden overgedragen, en niet uit een instrument voor de “matching” of voor het met elkaar in contact brengen van overlaters en potentiële overnemers.

Hoewel er wel degelijk matchinginstrumenten bestaan die werden ontwikkeld in de private sector of door de overheid, zoals het platform OVERNAMEMARKT van UNIZO of SOWACCESS van de SOWALFIN-groep in het Waalse gewest, bestond er geen enkele kwantitatieve studie die het mogelijke maakte om de realiteit van de overdracht van ondernemingen in België nauwkeurig af te bakenen.

Dankzij de cartografie gerealiseerd door het KeFiK, beschikken wij eindelijk over een duidelijk beeld van het aantal en de aard van de ondernemingen die de komende tien jaar mogelijk zullen worden overgedragen in België. Dit initiatief, dat een première is, werd trouwens erkend op Europees niveau, omdat het de objectivering mogelijk maakt van de brutocijfers die algemeen worden aangehaald op de verschillende beleidsniveaus wanneer de problematiek van de overdracht van ondernemingen wordt aangesneden. In dit opzicht zou het zelfs zeer nuttig kunnen zijn voor de gewestelijke operatoren, met name omdat van de 300 000 ondernemingen die door de mapping als overdraagbaar worden aangeduid, slechts een zeer kleine minderheid al opgenomen is in de gegevensbanken van de operatoren.

Het gaat in geen geval om een instrument dat de concurrentie zal aangaan met de platforms voor het met elkaar in contact brengen van overlaters/overnemers. Bovendien maakt deze studie het mogelijk om de problematiek te verduidelijken en de belangrijkste economische en sociale uitdagingen beter af te bakenen, met name dankzij de sectorale analyses die zij voorstelt. Zij zorgt dus helemaal niet voor verwarring.

Deze studie wordt beschouwd als een belangrijke bron van informatie die de denkoefeningen kan begeleiden om het beleid ter ondersteuning van de overdracht van ondernemingen gerichter te maken, met name dat van de gewestelijke operatoren. Deze laatste werden bovendien betrokken bij het werk, met name via hun aanwezigheid in het Wetenschappelijk Stuurcomité van het KeFiK, waarvan zij lid zijn. Bovendien staat het KeFiK in contact met SOWACCESS, net als met andere organen die betrokken zijn in de overdracht van ondernemingen, met name via TRANSEO AISBL waarvan het lid is, voor de verdere ontwikkeling van bepaalde specifieke aspecten en/of om de methode gebruikt door het Centrum in het kader van deze Belgische studie te delen met Europese partners.

Bovendien werd de studie gerealiseerd door het team van het KeFiK op zijn werkingsbudget, in overeenstemming met zijn rol als expertisecentrum inzake financiering van KMO’s. Het gaat niet om een ad hoc “dispositief”. Tot slot vestig ik de aandacht op het feit dat, hoewel het Participatiefonds inderdaad gevraagd zal worden zijn activiteiten stop te zetten in het kader van de institutionele hervorming, dit nog niet het geval is.