Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6619

van Bart Laeremans (Vlaams Belang) d.d. 29 juni 2012

aan de minister van Justitie

Bijzondere opsporingsmethoden - Opsporing van personen die zich onttrokken hebben aan vrijheidsberovende maatregelen - Wettelijke regeling

gerechtelijk onderzoek
voltrekking van de straf
gedetineerde
gevangenisstraf
telefoon- en briefgeheim

Chronologie

29/6/2012Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode

Vraag nr. 5-6619 d.d. 29 juni 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het jaarverslag 2011 "in uitvoering van artikel 90decies van het Wetboek van Strafvordering" wordt gewezen op het gemis van een wettelijke regeling rond de toepassing van bijzondere opsporingsmethoden, bedoeld voor de opsporing van personen die zich onttrokken hebben aan vrijheidsberovende maatregelen of aan de uitvoering van hun straf.

Aanleiding hiervan was het arrest van het Grondwettelijk Hof van 19 juli 2007 (105/2007), waarin gesteld wordt dat bijzondere opsporingsmethoden niet langer mogen toegepast worden in de fase van de strafuitvoering.

De problematiek zou zich in die mate stellen, dat hierdoor zelfs internationale samenwerkingsverplichtingen door ons land niet meer zouden kunnen worden nagekomen. Zo voorziet het Verdrag van 8 juni 2004 tussen de Benelux-landen in een uitbreiding van de grensoverschrijdende observatie voor personen die 'op de vlucht zijn' voor hun gevangenisstraf.

1) Wat zijn/waren de praktische gevolgen van het probleem concreet?

2) Is hieraan reeds tegemoetgekomen? Wat is de stand van zaken?