Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6609

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 29 juni 2012

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie

Dienst Voogdij - Niet begeleide minderjarige vreemdelingen - Identificatie - Bewijs van minderjarigheid - Vaststelling van de leeftijd - Termijnen - Externalisatie

politiek asiel
minderjarigheid
voogdijschap
meerderjarigheid
illegale migratie
kind
asielzoeker

Chronologie

29/6/2012Verzending vraag
26/7/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6609 d.d. 29 juni 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het gebeurt regelmatig dat niet begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) niet beschikken over papieren die een bewijs van hun minderjarigheid kunnen leveren. Op dat moment past men diverse methoden en technieken toe om een leeftijd op een wetenschappelijke wijze te kunnen vaststellen. Art. 41§2 van de Opvangwet van 12 januari 2007 stelt dat bij twijfel omtrent minderjarigheid de leeftijdsbepaling plaats moet vinden binnen drie werkdagen na de aankomst aan de grens, een termijn die uitzonderlijk kan verlengd worden met drie werkdagen. Volgens geruchten zouden vluchtelingen, die beweren minderjarig te zijn vaak te horen krijgen van de dienst Voogdij dat zij zich na een aantal maanden terug moeten melden voor identificatie. Op die manier wordt de aanstelling van een voogd uitgesteld en moeten de lopende procedures feitelijk worden geschorst aangezien het niet zeker is dat er een wettelijke vertegenwoordiger moet worden aangesteld.

De regels ter zake stellen dat bij twijfel het verdict valt in het voordeel van de minderjarige. Deze maatregel geeft aan dat het hier, hoewel wetenschappelijke onderbouwd, niet gaat over een absoluut sluitende bewijsvoering en dat er interpretatie noodzakelijk kan zijn. In 2011 werden er 993 leeftijdsonderzoeken uitgevoerd, waarvan er 29 % als minderjarig werden verklaard.

Deze identificatie gebeurt door de Dienst Voogdij. Hierbij stelt zich de vraag of deze dienst niet teveel op een kruispunt van uiteenlopende of zelfs tegengestelde belangen werkt en dat de identificatie niet beter door een niet betrokken partij zou gebeuren, waarbij, in geval van interpretatie, de uiteindelijke beslissing minderjarig ja of neen, wordt geveld door een externe instantie.

Hierover de volgende vragen:

1) Wat is de termijn, te rekenen vanaf de aankomst aan de grens die de Dienst Voogdij in 2011 gemiddeld nodig had om de leeftijd te bepalen?

2) Wat is de termijn, te rekenen vanaf de aankomst aan de grens die de Dienst in 2011 gemiddeld nodig had om een voogd aan te stellen?

3) Bevestigt de geachte staatssecretaris dat er bij een identificatie van een NBMV momenten van interpretatie optreden, maar dat de uiteindelijke beslissing wordt genomen door de Dienst Voogdij van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie?

4) Beaamt zij dat bij deze beslissing de Dienst Voogdij, bij uitbreiding de hiėrarchische bovenbouw van de FOD Justitie, als rechter en partij optreedt?

5) Gaat de geachte staatssecretaris akkoord met de redenering hieromtrent dat de uiteindelijke beslissing, na wetenschappelijk onderzoek en eventueel interpretatieoefeningen, beter wordt toevertrouwd aan een externe gespecialiseerde instantie? Zal de staatssecretaris hieromtrent haar beleid aanpassen?

Antwoord ontvangen op 26 juli 2012 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn/haar vragen.

1) Er wordt door de dienst Voogdij overeenkomstig artikel 41, §2 van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, binnen de drie à zes werkdagen een beslissing genomen over de leeftijd van de vreemdelingen die verklaren minderjarig te zijn en met betrekking tot dewelke de met de grenscontrole belaste autoriteiten twijfel uiten aangaande zijn minderjarigheid.

2) Er wordt over alle vreemdelingen zoals bedoeld in artikel 41, §2 van bovenvermelde wet, binnen de 24 uur een voogd of een voorlopige voogd (bij twijfel over de leeftijd) aangesteld.

3) De programmawet van 24 december 2002 (art. 479) - Titel XIII - Hoofdstuk VI inzake voogdij over niet begeleide minderjarige vreemdelingen bepaalt in artikel 3, §2, dat indien de staat van minderjarigheid wordt aangevochten, de dienst Voogdij de leeftijd laat nagaan door middel van een onafhankelijk medisch onderzoek, onder de voorwaarden bedoeld in artikel 7. De Raad van State stelt in haar arresten duidelijk dat het medisch onderzoek het door de wet bepaalde bewijsmiddel om de leeftijd te bepalen is.

Artikel 7 voorziet dat in geval van twijfel over het resultaat van het medisch onderzoek, er steeds met de jongste leeftijd dient rekening te worden gehouden. De dienst Voogdij moet altijd de laagste leeftijd, dit is de ondergrens van de foutenmarge, bepaald door de onafhankelijke deskundige in acht nemen om te bepalen of iemand meer of minder dan 18 jaar is. Wanneer er buitenlandse documenten worden voorgelegd (bv. een paspoort of een geboorteakte) die waarachtig zijn, dan zal de dienst Voogdij er rekening mee houden en desgevallend terugkomen op het resultaat van het medisch onderzoek.

4) Men kan niet voorhouden dat de dienst Voogdij zowel rechter als partij is bij de leeftijdsbepaling. Bovenvermelde programmawet verplicht de dienst Voogdij de leeftijd te bepalen aan de hand van een onafhankelijk medisch onderzoek en hij dient de resultaten ervan te respecteren. Zoals bij alle administratieve beslissingen, kan men tegen de leeftijdsbeslissing in beroep gaan bij de Raad van State. Ook is het zo dat de staat en de bekwaamheid van de persoon burgerlijke rechten uitmaken en dat artikel 569, 1° van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de rechtbank van eerste aanleg als enige rechtsmacht heeft om kennis te nemen van dergelijke vorderingen, met uitzondering van de aangelegenheden waarvoor de vrederechter bijzonder bevoegd is.

5) Alle beslissingen worden genomen op basis van een medisch rapport opgesteld door een onafhankelijke deskundige. De dienst Voogdij vraagt in alle dossiers een trippeltest (radiografie van de handpols en sleutelbeen en een orthopantomogram) uit te voeren. Dit is een multidisciplinaire benadering die wetenschappelijk gezien momenteel de beste mogelijke garanties biedt. Bovendien werd de dienst Voogdij destijds toegevoegd aan de Federale Overheidsdienst Justitie teneinde de onafhankelijkheid te waarborgen ten aanzien van diverse instanties zoals de Dienst Vreemdelingenzaken toegevoegd aan de Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken die de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen beheert.