Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6608

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 29 juni 2012

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie

Niet begeleide minderjarige vreemdelingen - Huisvesting - Rol van de voogd - Problematiek huurcontract - Rol van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn - Fonds

minderjarigheid
huisvesting
politiek asiel
OCMW
huurovereenkomst
illegale migratie
kind
asielzoeker

Chronologie

29/6/2012Verzending vraag
21/9/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6608 d.d. 29 juni 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Niet begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) worden deels door Fedasil, deels in instellingen en deels in privéhuisvesting ondergebracht. Zeker als de asielaanvraag werd toegekend, worden zij uit de Fedasilopvang verwijderd. Heeft de NBMV een erkenning als politiek vluchteling dan zal hij niet meer gerechtigd zijn op opvang via Fedasil. Een NBMV die niet erkend werd als politiek vluchteling en geen verblijfsvergunning meer heeft, heeft volgens de opvangwet wel nog recht op opvang tot aan zijn meerderjarigheid.

Het is aan de voogden van deze NBMV om een passende huisvesting te zoeken. Daar stelt zich vaak een cruciaal probleem. Enerzijds blijken er niet altijd voldoende lokale opvanginitiatieven (LOI). Anderzijds kan de minderjarige onmogelijk een huurcontract afsluiten. Transfer naar private woning na toekenning van het statuut is problematischer omdat weinig eigenaren willen verhuren aan jongeren die geen eigen arbeidsinkomen kunnen hebben en omdat Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) toch wel moeilijk doen in verband met betaling van borg, huur, installatiepremie, enz. De voogd kan zich hier moeilijk als natuurlijk persoon garant stellen, want daarmee loopt hij/zij heel wat gevaren inzake schadeclaims ten persoonlijke titel. Dit lijkt dan ook een patstelling.

Hierover de volgende vragen:

1) Aanvaardt de geachte staatssecretaris de specifieke probleemstelling van de NBMV die een huisvesting moet zoeken op de huurmarkt, maar hiervoor geen huurcontract kan ondertekenen en ook geen beroep kan doen op een persoonlijk engagement van de voogd?

2) Is zij bereid om hiervoor een oplossing te zoeken, zodat deze patstelling wordt opgeheven?

3) Vindt zij dat het betrokken OCMW hier actief moet optreden en zal zij een richtlijn in deze zin uitvaardigen?

4) Vindt de geachte staatssecretaris het haalbaar om hieromtrent een speciaal fonds gekoppeld aan een rechtspersoon op te richten die wel deze huurcontracten zou kunnen afsluiten en verzekerd is voor de burgerlijke aansprakelijkheid die hiermee gepaard gaat?

5) Ziet zij nog andere oplossingen?

Antwoord ontvangen op 21 september 2012 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

De voogd is de wettelijke vertegenwoordiger van de niet begeleide minderjarige vreemdeling. Zodra de opvang van de Niet begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) in de centra van Fedasil eindigt en de Bijzonder Jeugdzorg hem niet ten laste neemt, dienen de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, overeenkomstig de wet van 12 januari 2007 inzake de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, maatschappelijke dienstverlening te verstrekken. De voogd dient mee te helpen bij het zoeken naar gepaste opvang. Vele NBMV huren een kamer of een studio op de privémarkt en de voogd ondertekent daarbij de huurovereenkomst. De voogd ondertekent niet ten persoonlijke titel noch stelt hij zich borg.

De Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie heeft een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor de NBMV afgesloten zodat dit geen reden is om een huurovereenkomst te weigeren. Uiteraard is het zo dat indien de voogd zich borg stelt voor zijn pupil, de eigenaar vlugger een woning verhuurt. Om belangenconflict tussen de voogd en zijn pupil te vermijden, mag dit echter niet toegestaan worden.

Een beperkt aanbod aan woningen bemoeilijkt de zoektocht van de jongere en de voogd naar het vinden van een woning. De oprichting van een fonds gekoppeld aan een rechtspersoon is geen mirakeloplossing en is niet aan de orde. De realiteit is dat meer en meer Openbare Centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW)´s op basis van het subsidiariteitsbeginsel weigeren om maatschappelijke dienstverlening aan NBMV te verstrekken. Meer precies, de jongeren zouden niet voldoende zelfstandig zijn om alleen te wonen en zouden dus door de Bijzondere Jeugdzorg van de gemeenschappen moeten worden opgevangen. Dit kan in bepaalde gevallen zo zijn, maar degene die wel voldoende zelfstandig zijn, zouden gemakkelijker een woning vinden indien de eigenaars voldoende zekerheid krijgen van de OCMW´s. Bovendien kunnen er oplossingen gezocht worden waar de tussenkomst van de OCMW’s en die van de gemeenschappen elkaar aanvullen.

Oplossingen dienen in overleg te worden gezocht. Zoals gezegd in voorgaande vragen, zijn de onderhandelingen met de Gemeenschappen bezig om meer jongeren te laten doorstromen naar de opvang van de gemeenschappen. De OCMW´s hebben een functionele autonomie zodat ik hen niet kan verplichten, maar zal er ook met hen overleg worden gepleegd om de opvang van NBMV te verbeteren.