Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6605

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 29 juni 2012

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie

Dienst Voogdij - Voogden voor niet- begeleide minderjarige vreemdelingen - Rekrutering - Profiel - Vorming - Bijscholing - Opvolging - Evaluatie

politiek asiel
minderjarigheid
voogdijschap
illegale migratie
kind
asielzoeker

Chronologie

29/6/2012Verzending vraag
28/9/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6605 d.d. 29 juni 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In 2011 werden er 4410 signalementen van niet- begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) naar de Dienst Voogdij gestuurd. Daarvan meldden zich 3258 jongeren aan. Uiteindelijk werden er 2468 ten laste genomen door de Dienst Voogdij. Voor slechts 1590 jonge mensen werd een voogd aangesteld. Voor 993 jongeren werd een leeftijdsonderzoek uitgevoerd.

Die cijfers wijzen op een ernstige en dringende nood aan goede voogden, aan vorming, begeleiding en zorg. Men zou die vorming moeten enten op een uitgewerkt profiel en de voogden de kans moeten bieden om te kiezen uit een divers aanbod van vorming.

Hierover de volgende vragen:

1) Bevestigt de geachte staatssecretaris de hoge en acute nood aan goede voogden voor de niet- begeleide minderjarige vreemdelingen?

2) Op welke wijze rekruteert de Dienst Voogdij nieuwe voogden? Ik vermeld daarbij dat (1) de contactgegevens van deze dienst niet te vinden zijn op de webstek van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie of een andere plaats - laat staan dat deze dienst over een eigen communicatie zou beschikken, (2) dat een persbericht uit het voorjaar van 2011 het enige is dat bij de publicaties is terug te vinden.

3) Aan welke profiel worden de (kandidaat)- voogden getoetst? Bij navraag bleek er geen profiel te bestaan. Hoe wordt er uit de kandidaten geselecteerd indien er geen gedetailleerd profiel bestaat?

4) Hoe worden de voogden geëvalueerd? Bij navraag bleken er geen doelstellingen of kwaliteitscriteria, enzovoort te bestaan en worden de voogden nooit of zeer uitzonderlijk en niet op een gestructureerde manier geëvalueerd, behoudens vooral bureaucratisch opgevatte verslaggeving over contacten met de jongeren. Bevestigt de geachte staatssecretaris dat deze voogden niet of nauwelijks kwalitatief worden opgevolgd?

5) Bevestigt zij dat het aanbod van de vorming voor de voogden – behoudens een vorming vooraleer de functie op te nemen – te beperkt is in frequentie en te beperkt qua thema's? Is zij bereid om samen met de voogden een aangepast, divers aanbod uit te werken?

6) Deelt de geachte staatssecretaris de analyse van vele betrokkenen, ook de voogden, dat bij de rekrutering, de vorming, de bijscholing, de evaluatie, enzovoort... van de voogden ernstige problemen rijzen? Zal zij op dit punt snel, hard en accuraat optreden en een actieplan met concrete doelstellingen en middelen voorleggen?

Antwoord ontvangen op 28 september 2012 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

  1. Ondanks de toename van het aantal beschikbare voogden, zou een verhoging van het aantal beschikbare voogden toelaten hen sneller toe te wijzen.

  2. De dienst Voogdij rekruteert voortdurend nieuwe voogden. Om het gebrek aan voogden op te vangen, werden in 2011 twee wervingscampagnes georganiseerd. Momenteel is er een gerichte oproep bezig naar alle publieke en private organisaties waarvan de personeelsleden beantwoorden aan het profiel van de specifieke voogd. Tot slot worden in samenspraak met de dienst Voogdij bijkomende maatregelen uitgewerkt om het aantal beschikbare en bekwame voogden nog te verhogen.

  3. De voorwaarden waaraan een voogd dient te voldoen, staan vermeld in artikel 13 van het koninklijk besluit van 22 december 2003 tot uitvoering van de programmawet van 24 december 2002 inzake de voogdij over niet begeleide minderjarige vreemdelingen (kortweg Voogdijwet). Er is geen bijzonder diploma voorschreven. In de praktijk wordt een kandidaat-voogd uitgenodigd voor een gesprek op de dienst Voogdij, waarbij zijn manier van handelen met betrekking tot het aanpakken van crisissituaties en het vinden van adequate oplossingen wordt onderzocht. Dit onderhoud heeft plaats in aanwezigheid van ten minste twee ambtenaren van de Dienst Voogdij die een individuele eindebeoordeling opmaken en dan in overleg een gezamenlijk eindoordeel opmaken. Er wordt verwacht dat een kandidaat bij voorkeur een score van ten minste 60% behaald. Op bovenvermelde webstek van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie vindt men deze informatie terug.

  4. , 5 en 6. De dienst Voogdij kampt zoals reeds hiervoor gesteld met een zeer hoge instroom van buitenlandse jongeren. Daardoor werden in 2011 prioriteiten gesteld. Zo werd door de dienst Voogdij voorrang gegeven aan de identificatie en het uitvoeren van leeftijdstesten bij deze jongeren opdat, in voorkomend geval, de jongere een voogd krijgt toegewezen.

    Wat betreft de opvolging van de voogden, is het zo dat de Dienst Voogdij optreedt wanneer zij inlichtingen ontvangt die het goed functioneren van een voogd in het gedrang brengen.

    Men mag evenmin uit het oog verliezen dat de bovenvermelde programmawet in de artikelen 17 en 18 bepaalt dat de voogd zijn opdracht uitoefent onder toezicht van de vrederechter en de dienst Voogdij. Ik herhaal eveneens dat de Dienst Voogdij slechts een dagelijks bestuurlijk toezicht uitoefent op de materiële organisatie van het werk van de voogd.

    De dienst Voogdij geeft eveneens opleiding en bijscholing aan de voogden. Bij de erkenning krijgen de voogden een basisopleiding van vier en een halve dag waarin verscheidene onderwerpen aan bod komen: opdrachten van de voogd, vreemdelingenrecht, opvangnetwerk voor Niet begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV), school, hoe opsporen van familieleden, het psychosociaal welzijn van deze jongeren, aandacht voor mensenhandel, medische follow-up. De actieve voogden moeten ook jaarlijks een multidisciplinaire en permanente opleiding georganiseerd door de dienst Voogdij of derden volgen.

    Het is de bedoeling om in de nabije toekomst nog meer aandacht aan de opvolging, de opleiding en de evaluatie van voogden te besteden. Zo is er momenteel overleg gaande met de verenigingen die professionele voogden te werk stellen en de verenigingen die voogden vertegenwoordigen, om een systeem uit te werken waarbij de minder ervaren voogden gedurende een bepaalde periode zouden worden gecoacht.

    Bijkomend verwijs ik tenslotte naar het antwoord op de door het geachte lid gestelde vraag nr. 5-6603.