Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-654

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 27 december 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Partydrug - Gamma Hydroxy Boterzuur (GHB) - Gebruik in België - Evolutie

verdovend middel
drugverslaving
Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid Louis Pasteur
officiële statistiek
toxicologie

Chronologie

27/12/2010Verzending vraag
18/2/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-655

Vraag nr. 5-654 d.d. 27 december 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het aantal mensen dat na gebruik van de partydrug GHB (Gamma Hydroxy Boterzuur)op de spoedeisende hulp van ziekenhuizen belandt, is de afgelopen jaren in Nederland zorgwekkend gestegen. Volgens de Nederlandse stichting Consument en Veiligheid is het aantal opnames in de periode van 2003 tot 2008 verviervoudigd. Vorig jaar belandden rond de 980 GHB-gebruikers in het ziekenhuis, aldus het instituut.

GHB is van oorsprong een narcosemiddel, maar kan in de juiste, kleine dosering ontspannend en seksueel stimulerend werken. Een te grote dosis is echter snel genomen en kan leiden tot een comateuze toestand van de gebruiker. GHB wordt vooral als partydrug gebruikt; 65 procent van de Nederlanders die in het ziekenhuis belandde, deed dat in het weekend. Veel mensen gebruiken GHB in combinatie met alcohol of andere drugs.

De verslaving onder gebruikers groeit snel, aldus het instituut. Na lang en intensief gebruik kunnen heftige ontwenningsverschijnselen optreden, te vergelijken met de verschijnselen na een alcoholverslaving.

Gezien het voorgaande kader, kreeg ik graag een antwoord op de volgende vragen:

1.Heeft de minister een idee hoe het GHB-gebruik in België evolueert en kan zij concrete cijfers geven voor de jaren 2008, 2009 en 2010? Heeft zij al gecheckt of er GHB-verslaafden zijn in België? Zo ja, heeft zij enig idee hoeveel?

2.Hoe gevaarlijk is GHB? Wat zijn de dosissen die in de uitgaanswereld verkocht worden?

3.Heeft het Belgische Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid al stalen GHB geanalyseerd? Wat waren daar de resultaten van?

Antwoord ontvangen op 18 februari 2011 :

1. De Vereniging voor Alcohol-en andere Drugproblemen (VAD) voert onderzoek naar het gebruik van drugs in het uitgaansmilieu in Vlaanderen (Van Havere, 2004, 2006, 2008; Rosiers, 2010). Resultaten uit hun onderzoek tonen het volgende :

In 2003 en 2005 hebben respec

tievelijk 1,9 % (n = 12) en 1,7 % (n = 11) van de ondervraagden (respectievelijk n = 645 en n = 670) in het uitgaansmilieu in Vlaanderen vermeld dat ze gamma-hydroxybutyraat (GHB) hadden gebruikt in het voorbije jaar. In 2007 werd een belangrijke toename vastgesteld tot 5,3 % (40 van de 748 respondenten die de vraag beantwoordden). In 2009 rapporteerde 2,3 % (14 van de 607 respondenten) van de personen in het uitgaansmilieu GHB te hebben gebruikt in het voorbije jaar. Het aandeel GHB-gebruikers in 2007 blijkt dus een eenmalige piek te zijn, mogelijk te wijten aan specifieke kenmerken van de onderzoekspopulatie in dat jaar (bron: VAD).

Wat betreft het aantal klinische stalen (bloed en urine) die in de Belgische laboratoria worden geanalyseerd, stelt men geen duidelijke evolutie vast van 2003 tot 2009 (Tabel 1). Deze data zijn gebaseerd op de rapportering van « nieuwe drugs » door klinische labo’s in het kader van het “EMCDDA Final Report on new substances » (bron : EMCDDA, 2010, interne documenten). Aangezien de klinische laboratoria enkel verplicht zijn de resultaten van nieuwe drugs te melden, was het tot nu toe niet mogelijk om het jaarlijkse aandeel van GHB te zien in verhouding tot de detectie van andere drugs, zoals amfetamine of cocaïne. Sinds april 2009 ontvangt het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) van één ziekenhuis in Antwerpen (Ziekenhuisnetwerk Antwerpen, ZNA) wel dagelijks alle resultaten van klinische stalen die de aanwezigheid van drugs vertonen. Aangezien deze gegevens pas sinds april 2009 op deze manier worden verzameld, en de gegevens van 2010 nog niet verwerkt konden worden, is het nog te vroeg om hier trends uit te kunnen afleiden (bron: Deprez & van Bussel (in progress)).

Informatie van de politiediensten toont aan dat er een stijging is in de productie van GHB, maar dat die nog niet alarmerend is (bron: persoonlijke communicatie, 2011).

In de drugbehandelingscentra werd een stijging opgemerkt voor de vraag naar behandeling voor GHB (P ersoonlijke communicatie, 2010). GHB is momenteel niet als psychoactieve substantie opgenomen in de Treatment Demand Indicator registratie.

2. GHB is gevaarlijk doordat het een steile dosis-respons curve heeft (bijvoorbeeld Van Parijs, I., 2009), met andere woorden de grens tussen een door de gebruiker gewenst effect en een overdosis is zeer dun. Daarenboven is GHB een drug die gemakkelijk door de gebruiker zelf aan te maken is in zogenaamde “keuken-laboratoria”. De precursor gamma-butyrolactone (GBL) is gemakkelijk te verkrijgen in de vorm van chemische schoonmaakproducten en handleidingen voor de productie van GHB zijn te vinden op het internet.

In 2007 heeft het Antigif Centrum 402 oproepen ontvangen betreffende intoxicaties tengevolge van druggebruik (0,01 % van totaal aantal oproepen, n = 53 270); 271 oproepen (67,41 % van totaal aantal druggerelateerde oproepen) betroffen slechts één substantie. Van deze 271 oproepen betroffen 23 (8,5 %) GHB. In 2009 kwamen op het antigifcentrum 299 telefonische oproepen binnen betreffende intoxicaties tengevolge van druggebruik (0,01 % van het totale aantal oproepen, n = 53 272), waarvan 202 oproepen (67,56 % van totaal aantal druggerelateerde oproepen) de intoxicatie met één substantie betroffen. Van deze 202 waren er 14 (6.93 %) gerelateerd aan GHB en/of zijn precursor GBL (bron: Lamkaddem & Roelands, 2009; Lamkaddem & Roelands, in press; persoonlijke communicatie).

In het jaarrapport van het Europese Waarnemingcentrum Voor Drugs en Drugsverslaving (EWDD) wordt bij de overzichten van druggerelateerde sterfte geen cijfers weergegeven voor het aantal overlijdens ten gevolge van GHB-gebruik. In ieder geval blijkt GHB geen groot aandeel te hebben in de druggerelateerde overlijdens. Het zijn voornamelijk verschillende soorten opioïden (heroïne, methadon enz.) die lijden tot sterfte (bron: EMCDDA, 2010).

Bij inbeslagnames wordt GHB voornamelijk in ‘Flügel-flesjes’ van 20 ml aangetroffen. Toch werden bij huiszoekingen flessen van een halve liter of een liter aangetroffen. Deze werden vermoedelijk gebruikt om de Flügel-flesjes te vullen. Deze Flügel-flesjes werden vaak door de gebruikers zelf verder verdeeld in buisjes van 5 ml (bron: VAD en internetforums). De werkelijke hoeveelheid GHB die aanwezig is in de vloeistoffen (dit is de concentratie GHB in de vloeistof) (zie vraag 3).

3. Sinds 2002 volgt het WIV systematisch de resultaten op van de toxicologische analyses van drugsstalen uitgevoerd in de gespecialiseerde laboratoria van België. GHB wordt meestal in de vorm van een vloeistof aangetroffen, vaak in combinatie met zijn precursor GBL (wat een normaal gevolg is van de aanmaak van GHB). In 2008 werden 36 stalen met GHB en/of GBL geanalyseerd, op een totaal van 1 251 stalen (2,9 % van het totale aantal stalen). In 2009 werden 88 stalen met GHB en/of GBL geanalyseerd, op een totaal van 2 196 stalen (4 % van het totale aantal stalen).

Tabel 1 en 2, alsook de figuren 1 en 2, geven meer details in verband met de aangetroffen concentraties en de verschijningsvormen van GHB/GBL in België in 2008 en 2009. De gemiddelde concentratie van GHB bedroeg 43 % in 2008 en 45 % in 2009. Er blijkt echter een grote variatie te bestaan in de concentraties, namelijk van 22 tot 58 % in 2008 en van 1 tot 77 % in 2009. De resultaten van 2010 zijn nog niet beschikbaar (bron: Deprez & van Bussel, in progress).

Referenties :

Deprez, N & van Bussel, J. (in progress). Analysis of illegal drugs in Belgium, 2009. Scientific Institute of Public Health: Brussels.

EMCDDA. (2010). Annual Report 2010. State of the Drug Problem in Europe. Lissabon: EMCDDA: 2010.

Lamkaddem, B. & Roelands, M. (2009). Belgian Annual Report 2009. Scientific Institute of Public Health: Brussels.

Lamkaddem, B. & Roelands, M. (in press). Belgian Annual Report 2010. Scientific Institute of Public Health: Brussels.

Van Parijs, I. (2009). Drugscompendium. Brussel

Rosiers, J. (2010). Kwantitatief uitgaansonderzoek. 2009. VAD: Brussel.

Van Havere, T. (2004). Partywise. Kwalitatief onderzoek naar trends in druggebruik in het uitgaansleven – 2003. VAD: Brussel.

Van Havere, T. (2006). Partywise. Kwantitatief onderzoek naar trends in druggebruik in het uitgaansleven – 2005. VAD: Brussel.

Van Havere, T. (2008). Kwantitatief en kwalitatief uitgaansonderzoek. 2006 & 2007. VAD: Brussel.

Bijlagen

Tabel 1 : Aantal klinische stalen (urine, bloed) die de aanwezigheid van GHB/GBL vertoonden, België, 2003-2009



2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Totaal aantal gerapporteerde stalen

N= 8

N= 36

N= 67

N= 79

N= 17

N=82

N=51

Aantal stalen met GHB/GBL

(relatief aandeel (%) GHB/GBL) stalen)

6

(75%)

31

(86%)

62

(92%)

61

(77%)

16

(94%)

56

(68%)

51

(100%)

Tabel 2 : Product types en concentraties van GHB en GBL in toxicologische stalen, België 2008-2009



2008

2009


N


(n)

sd

Min-max

N


(n)

sd

Min-max

GHB











(Poeder(resten)

2





3

1

77



Vloeistof

30

18

43.44

8.07

22 – 58

80

68

44.88

12.86

1 – 65

Ander/onbekend






1





Totaal

32

18

43.44

8.07

22 – 58

84

69

45.35

13.34

1 – 77

GBL











(Poeder(resten)

2





4





Vloeistof

21

12

3.92

6.76

1 – 25

56

32

18.47

35.60

1 – 100

Ander/onbekend






1





Totaal

23

12

3.92

6.76

1 – 25

61

32

18.47

35.60

1 – 100

N: totaal aantal stalen met de betreffende substantie

(n) : stalen waarvoor concentraties gekend zijn

* : gemiddelde concentraties

Sd : standaard deviatie

Min-max : minimum en maximum gerapporteerde concentratie

De door het geachte lid gevraagde gegevens (figuur 1 en figuur 2) werden hem rechtstreeks meegedeeld. Gelet op de aard ervan worden zij niet gepubliceerd, maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Senaat.