Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6516

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 18 juni 2012

aan de minister van Justitie

Gevangenissen - Centra voor algemeen welzijnswerk - Externe hulpverlening - Samenwerking - Stand van zaken

strafgevangenis
geestelijke gezondheid
gedetineerde
psychologie

Chronologie

18/6/2012Verzending vraag
13/11/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6516 d.d. 18 juni 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Vanuit de Vlaamse Gemeenschap worden enkele welzijnsdiensten gesubsidieerd die ook diensten kunnen leveren aan gevangenen, onder andere Centra Voor Algemeen Welzijnswerk (CAW). Deze centra zijn regionaal verspreid en dekken de volledige Vlaamse Gemeenschap.

Gevangenen kunnen dus een beroep doen op deze diensten, onder andere voor psychologische en sociale begeleiding en bijstand. Deze diensten komen tegemoet aan heel wat vragen van gedetineerden, zeker omdat de eigen voorzieningen van Justitie over het algemeen schromelijk tekort schieten of door een combinatie van begeleiding en rapportage aan de gevangenisdirectie niet de noodzakelijke vertrouwenssfeer waarborgen.

Het komt er op neer om de mogelijkheden zo efficiënt mogelijk te maken. Dit vraagt uiteraard een goed beleid vanuit de gevangenissen ten aanzien van de CAW's.

Hierover de volgende vragen:

1) In welke gevangenissen en voor gemiddeld hoeveel gedetineerden (per jaar) wordt er een begeleiding door een CAW geregeld?

2) Op welke wijze kan een gedetineerde een beroep doen op de begeleiding van een CAW? Hoe verloopt deze communicatie en is deze begeleiding een recht of een gunst voor een gedetineerde?

3) Wie leidt binnen de gevangenis de relatie met de externe hulpverlening? Wie beslist over het toestaan van de begeleiding? Wie volgt ze op en evalueert ze?

4) Hoe wordt deze hulpverlening kwalitatief geëvalueerd? Hoe verloopt het proces van de hulpverlening over het algemeen, zijn er bijzondere aandachtspunten of sterktes of zwaktes?

5) Is er voldoende aanbod van deze hulpverlening om op korte termijn tegemoet te komen aan de vragen van de gedetineerden?

6) Pleegt de geachte minister in dat verband regelmatig overleg met haar Vlaamse collega-minister belast met Welzijn?

Antwoord ontvangen op 13 november 2012 :

1. Wij beschikken niet over deze gegevens.  

2. De Psycho-Sociale Dienst (PSD) licht de gedetineerden in over het bestaan van de verschillende Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW). Elk centrum is gespecialiseerd in één of meerdere problematieken (drugs, seksualiteit, geweld, enz.), de PSD wijst de gedetineerde dan ook door naar een centrum dat hem kan helpen bij het beheer van zijn problematiek. De gedetineerde kan ook zelf contact opnemen met een Centrum voor Algemeen Welzijnswerk, onafhankelijk van de stappen die worden ondernomen binnen de inrichting en op eigen initiatief. Bovendien zijn er ook medewerkers van de CAW’ s in de gevangenissen aanwezig (vaak deeltijds). Hiervoor kan eveneens naar het strategisch plan worden verwezen.    

Het gegeven om een beroep te doen op dat soort centra is geen recht en ook geen gunst. De gedetineerde neemt, in voorkomend geval met de hulp van de PSD, de nodige stappen om te worden opgenomen door het centrum, dat als enige mag beslissen of het ermee akkoord gaat om te starten met de begeleiding en de follow-up van de gedetineerde.   

3. Wanneer de inrichting op de hoogte is van de stappen die de gedetineerde onderneemt en dezelfde mening toegedaan is of indien de PSD het initiatief daartoe heeft genomen, neemt de PSD akte van die stappen. Enkel het centrum mag beslissen of het ermee akkoord gaat om te starten met de begeleiding en follow-up van de gedetineerde, de inrichting heeft geen enkel recht van rechtstreekse controle op de genomen beslissing. Binnen het DG EPI wordt geen enkele evaluatie opgemaakt. Een follow-up extra muros tijdens een modaliteit maakt echter deel uit van de begeleiding door de justitieassistent. 

4. Het DG EPI kan geen enkele kwalitatieve evaluatie opmaken aangezien wij door het beroepsgeheim geen enkele feedback hebben met betrekking tot de inhoud en het verloop van de gesprekken. 

5. Het aanbod hangt niet af van het DG EPI maar de gemeenschappen/gewesten. 

6. Er is structureel overleg met de administratie van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin in het kader van het voor het strategisch plan geleverde werk. Aan Franstalige zijde is het overleg iets meer gefragmenteerd tussen de verschillende bevoegde diensten. Op nationaal vlak is het beheer van het welzijn en de gezondheid verdeeld tussen de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie en de gemeenschappen/gewesten. Op lokaal niveau is dit verdeeld tussen de gevangenissen en de diensten voor bijstand aan gedetineerden Justitieel Welzijnswerk (JWW).