Groot-Brittannië - Gedetineerden - Strafuitvoering - Gestructureerd perspectief - Vooraf bekend traject
voltrekking van de straf
voorwaardelijke invrijheidstelling
Verenigd Koninkrijk
reclassering
strafstelsel
18/6/2012 | Verzending vraag |
12/11/2012 | Antwoord |
Een van de wezenlijke problemen in het Belgische beleid met betrekking tot gedetineerden, is het ontbreken van een gestructureerde carrière. Gedetineerden belanden na hun veroordeling in de gevangenis om hun straf uit te zitten. Daarbij kan een systeem van voorlopige invrijheidsstelling (Wet Lejeune) werkzaam worden nadat een bepaald deel van de straf werd uitgezeten. De effecten van deze wet zijn zeker positief, vooral in de tijd die gevangenen uitzitten voorafgaand aan het eerste moment van een mogelijk voorlopige invrijheidsstelling. Maar het krijgen van deze voorlopige invrijheidsstelling is en blijft een gunst die afhangt van vele factoren, onder andere het gedrag van de gedetineerde, maar zeker ook de kansen op re-integratie. In dat verband spelen actoren zoals de psychosociale dienst ook een belangrijk rol bij het hoopvol vervolledigen van het dossier. Naast de hoopvolle kant, vertoont dit systeem ook een probleemzijde. Zo wordt er in de periode voorafgaand aan de eerste vraag voor een voorlopige invrijheidsstelling quasi niets geïnvesteerd in de begeleiding van de gedetineerde. Het systeem schiet pas in gang als het eerste mogelijke aanvraagmoment nadert. Als de gedetineerde na een eerste en volgende aanvragen geen voorlopige invrijheidstelling verkrijgt, dan verwordt dit systeem tot een hel, want dan verdwijnen er steeds meer perspectieven en komen er snel moedeloosheid en depressies. Het feit dat men in dit systeem ook altijd teruggrijpt naar de gedetineerde zoals hij was op het moment van zijn strafbaar gedrag, gaat ook voorbij aan de evolutie die hij als mens maakte in die vele jaren van zijn detentie.
Blijkbaar wordt er in Groot-Brittannië gewerkt met een ander concept, waarbij elke veroordeelde uitzicht heeft op een vooraf bekend traject. Dat zou beginnen bij een eerder streng regime en naarmate de tijd vordert en de gedetineerde zich behoorlijk gedraagt, maakt hij overgangen naar steeds vrijere systemen waardoor hij ook alsmaar meer wordt voorbereid op een re-integratie. Een voorlopige invrijheidsstelling zou dan een bepaalde fase in dit traject zijn. De voorspelbaarheid van dit concept geeft gedetineerden een reële hoop, waarbij ze niet afhangen van toeval, goed gesternte en hun persoonlijk sociaal kapitaal.
Hierover de volgende vragen:
1) Op welke wijze behandelt Groot-Brittannië zijn veroordeelde gevangenen? Biedt dit systeem voordelen in vergelijking met de Belgische aanpak, onder andere op het vlak van voorspelbaarheid en realistisch karakter van het perspectief voor de gedetineerde?
2) Welke aspecten van deze buitenlandse aanpak zijn voldoende veelbelovend om in de Belgische aanpak over te nemen?
3) Op welke wijze en wanneer zal de minister deze verbeteringen in ons systeem invoeren, zowel door heel concrete beslissingen en beslissingen over de praktijk als door meer fundamentele wijzigingen?
Overeenkomstig artikel 69 – 2c van het Reglement van de Belgische Senaat zijn vragen die "gericht zijn op het verkrijgen van documentatie of louter statistische inlichtingen" niet ontvankelijk.
Daar uw vraag voornamelijk gericht is op het verkrijgen van documentatie over de behandeling van veroordeelde gedetineerden in Groot-Brittannië, wordt zij dan ook als onontvankelijk beschouwd.